De Waterschans nr. 4 2001
Afb.3. Twee koopvaardijschepen, een ra
zeil met dwarsscheepse zeilen en een
smakzeil met langsscheepse zeilen, om
streeks 1565, naar Pieter Bmegel de Ou
dere. Deze schepen vormden de ruggen
graat van de Geuzenvloot.
richt krijgt van deze ondergang,
maakt hij met zijn veel kleinere
vloot direct rechtsomkeer naar Ant
werpen. De eerste nederlaag van Re-
quesens is een feit. De stad Middel
burg is kort daarop, op 18 februari
1574, na een beleg van 20 maanden,
aan Willem van Oranje overgegeven.
De kroniekschrijver P. C. Hooft aan
het woord
Zoals hierboven al vernield, stonden
de gebeurtenissen tijdens de Op
stand ook sterk in de belangstelling
onder tijdgenoten, zowel in het bui
tenland als in de Nederlanden. Ro
mein telt een tachtigtal buiten
landse schrijvers die zich reeds in
die tijd zelf met de Opstand hebben
beziggehouden. Voor het overgrote
deel natuurlijk Spanjaarden, maar
ook Italianen, Duitsers, Fransen en
Engelsen. Blijkbaar is, volgens Ro
mein, van aanvang af het besef on
middellijk en levendig geweest, dat
het hier ging om zaken van wereld
historische betekenis (4).
Van de Nederlandse kroniekschrij
vers van het eerste uur zijn de be
langrijkste: Van Meteren, Van Reyd
en Bor. Emanuel van Meteren
(1535-1613) schreef de kroniek His
toriën der Nederlandscher ende haer-
der nabueren oorlogen. De eerste
Duitstalige uitgave verscheen in
1593, de eerste Nederlandstalige in
1599 en de definitieve in 1614.
Everard van Reyds (1550-1602) His
torie der Nederlantscher Oorlogen be
gin ende voortganck tot den Jare 1601
werd postuum uitgegeven in 1626.
Van Pieter Bors (1559-1635) kroniek
Oorsprongk, begin ende vervolgh der
Nederlantscher oorlogen, beroerten
ende burgerlijcke oneenigheden ver
schenen de eerste drie boeken in
1595, een vervolg in 1601 en het
complete werk in 1634: 37 boeken
met meer dan 3.500 foliobladzijden
(5).
Pieter Comeliszoon Hooft
(1581-1647) behoort tot een latere
generatie schrijvers. In 1618 schrijft
Hooft aan Hugo de Groot dat hij
voornemens is een groot geschied
werk, de Nederlandsche Historiënte
ondernemen. Hij gaat aan de slag.
Hij herleest Bor, Van Meteren. Hij
wint inlichtingen in bij oudere tijd
genoten. Hij neemt kennis van ge
schriften van de tegenpartij,
Spaanse, Italiaanse geschiedschrij
vers. Uiteindelijk, na een vieijarige
correctie van proeven, verschijnen.
in 1642, de Nederlandsche Historiën,
opgedragen aan Frederik Hendrik.
P.C. Hooffs kroniek bestaat aanvan
kelijk uit twintig boeken en be
schrijft de gang der gebeurtenissen
van 1555 tot 1584, dus van de
troonsbestijging van Filips tot de
dood van Oranje. Bij herdrukken
van de Historiën van 1642 werden
hieraan zeven vervolgboeken toege
voegd, die men in Hooft's nalaten
schap vond (6).
In het negende boek geeft Hooft
zijn verslag van de zeeslag bij Ber
gen op Zoom. Hooft zelf was toen
deze slag plaatsvond nog geen ze
ven jaar.
Aan de hand van de kroniek van
Hooft kan het volgende verslag wor
den gedaan van het verloop van de
zeeslag (7). Nadat het bericht was
binnengekomen dat het eskader van
Van Glimes reeds bij Reimerswaal
was, besloot Boisot om gebruikma
kend van de noordwestenwind en
het kerend tij zonder uitstel de vij
and aan te vallen, te meer omdat
vier van de weerbaarste schepen
door de Prins ontboden waren zich
bij de vloot van vice-admiraal Cor-
nelis Claaszoon te voegen om Don
Sancho dAvila te weerstaan. Bij Boi
sot had de Vlissinger Claas Claas-
Afb.4. De vlootbewegingen rondom de slag bij Bergen op Zoom in kaart gebracht. De
Spaanse vloten uit Antwerpen en Bergen op Zoom hadden elkaar moeten ontmoeten op
het Sloe bij Middelburg. Na de nederlaag bij Bergen op Zoom keerde de vloot op de
Westerschelde naar Antwerpen terug.
176
De Waterschans nr. 4 2001
Ajb.5. P.C. Hooft op 48 jarige leeftijd.
Schilderij door Michiel van Mierevelt,
1629. Hooft noteerde zelf 19 augustus
1628, als de datum, waarop hij begon te
schrijven aan het net-manuscript van zijn
Nederlandsche Historiën.
zoon de plaats ingenomen van
schipper hopman Schot, die de pest
had gekregen en zich aan land had
begeven. Maar Schot, jokende naar
lof en weldoen, zo haast als hij een ve
der van den mond blazen kon, h\>am,
met nog ongenezen lichame, weder t'
scheep." Tussen deze twee ontstond
verschil van mening over de aan-
valsstrategie. Claas Claaszoon be
weerde, dat de bemanning bene-
dendeks moest blijven, totdat het
eerste kanonssalvo van de Spanjaar
den was overgewaaid. Schot was van
mening dat de bemanning boven
deks diende te zijn op het enterdek,
klaar om aan te vallen. De laatste
kreeg gelijk en er werd een schot ge
lost ten teken van het lichten van
het anker. De vloot werd vervolgens
in drie delen gesplitst: een deel van
zestien grote en tien middelgrote
schepen; de andere twee delen be
stonden ieder uit tien grote en veer
tien middelgrote schepen. In totaal
voeren er zo 74 schepen op de
Spanjaarden af. Onder de Spanjaar
den rees heftiger twist: houdende de
heer Van Glimes staande, dat het bui
ten alle rede van waterkrijg streed,
zich, laverende, en met nagetij, voor
den vijand te werpen: waartegens Ro
mero zich bruskelijk inbond, vra
gende: 'oft het vertsaagdheid was, die
hem zo zwaarhoofdig maakte. - 'D
'uitkoomst van 't gevecht', zeide d an
der meer niet) 'zal 't Ieren'; ende liet
Juliaan zijn wil hebben.' De Span
jaarden voeren, haast even sterk, de
Zeeuwen tegemoet. Bij het Lodijkse
Gat kwamen ze binnen schootsveld.
'Als Glimes 't volk van den Zeeuwsen
amiraal zo kuin op het boevenet zag
staanwendt hij, eer d 'ander 't
waande; en lost, nu dichte bij zijnde,
zijn twee metale boegstukken, gela
den met enen hoop schroots op de
koegels; voorts ontrent honderd, zo
roers als mosketten; die, onder zo ge
pakt een drom, niet missen mochten
van grote neerlaag baren'. Boisot zelf
werd een oog uitgeschoten. Claas
Claaszoon verloor zijn benen tot
AJb.6. Titelpagina van de derde druk de
Nederlandsche Historiën, 1677. Nadat de
eerste twintig boeken van de Historiën in
1642 waren uitgegeven en hel Vervolgh in
1654, verscheen in 1656 een tweede druk
van alle 27 boeken. In 1677 volgde een
derde druk
aan de knie toe en Schot verloor
een ann. Beiden zijn daar aan over
leden. De Spanjaarden die nu in het
voordeel waren, enterden de kog
van Boisot. Onmiddellijk viel hop
man Adriaan Comeliszoon, die zag
dat Boisot in problemen was, het
Spaanse schip met zijn vlieboot aan.
Tegelijkertijd werden er nog negen
Spaanse schepen geenterd en het
zouden er meer zijn geweest als de
stroom niet zo smal zou zijn ge
weest. Er werd van man tot man ge
vochten met spiesen en sabels,
waarmee men fel op elkaar inging.
'In 't felste van den strijd, klom Jaspar
Leunszoon, van Zoelelandt, jongge
zel, uit het vlieboot, naar de steng van
den amiraal Glimes, en trok er de
vlag af: met dewelke om 't lijf gewon
den hij tot de zijnen keerde, te be
schenken met een eergewaad, daar
toe gesteld bij openbaren uitroep'.
Romero liet snel een nieuwe vlag
hijsen om zijn manschappen duide
lijk te maken, dat zij die waar dan
ook te volgen hadden. Romero valt
nu ook het schip van Boisot aan, die
opzettelijk wel zestig man aan
boord liet komen om ze vervolgens
met buskruit op te blazen. Onder de
gevallenen was de vaandrig van Ju
lian en tot Romero's geluk vloog de
zaak niet gelijk in brand, aangezien
hij zelf gereed stond om over te
stappen, zoals ridder Williams ge
tuigt die toen bij hem was. Zowel in
ervarenheid in de oorlogvoering te
water als in bewapening en in de
bmikbaarheid van de schepen,
kwam de vloot van de koning te
kort. Toen Romero vervolgens zag,
dat verscheidene koggen zich ge
reed maakten om hem te enteren en
een groot deel van de zijnen op de
vlucht sloeg, zette hij er een zeil bij.
Maar daar had hij weinig aan, want
de mast werd terstond afgeschoten.
'Aldus gefnuikt, en speurende geen
nader, joeg hij 't tegens den Toolsen
oever aan; sprong t'ener buspoort uit,
en raakte, nevens 't volk, met een
roeiboot, oft zwemmen, te lande'. De
landvoogd stond verkleumd van de
kou en de regen op de dijk bij Scha-
kerlo de strijd te volgen. 'Juliaan, bij
Item komende, en beducht voor een
grauw over zijn reukeloos te werk
gaan, dreef, zonder die te verwachten,
hem onbeschoftelijk genoeg toe: 'dat
hij een krijs -, geen bootsman was; en
bekwaam om alle andre vloot, in een
ommezien, te schande te maken.
Zijn verlaten schip, vlot geworden
door het wassende water, kwam on
der zeil tot in het diep drijven, juist
op tijd om de achtervolging door de
Nassausen te onderbreken. De
schepen raakten verstrikt, zodat er
vijf of zes ongeveer een half uur on
klaar en de vaargeul versperrend
bleven liggen. Ondertussen liep de
dag om en de rest van de Spaanse
schepen voer met gebruikmaking
van de duisternis voor de wind en
voor het tij terug naar Bergen op
Zoom. Veel schepen liepen in het
ondiepe water aan de grond. Zo ook
het schip van admiraal Van Glimes.
177
jj
fcROJWWW.VtW &OKIMLHE
ZIEWK2E&
VEERE
ARXE-
f-VJlBEH
R£\MERSWfC-
BïESEUNGE
RAnMtWWS]
VUhilHGtH
LllXO
Bl&SWUtT
DEX\
DOEL'
o 0RDM4
GlUIS