De Waterschans nr. 4 2001 (1558). Het aftreden van Karei V leidde niet meteen tot vrede met Frankrijk, dit tot groot verdriet van Filips II. Ge lukkig verliep de strijd gunstig voor hem. Twee keer zegevierden zijn troepen, eerst bij St. Quentin (1557) en daarna bij Grevelingen (1558), dankzij vooral graaf Lamoraal van Egmont. Het bleek voldoende voor een voor Filips gunstige vrede in 1559, de vrede van Cateau-Cambré- sis. 68. Jan IV, diplomaat en legerleider Uit alles blijkt dat Jan IV over veel talenten beschikte. Dat hij in onze vaderlandse geschiedenisboeken een heel bescheiden rol speelt, ligt voor een deel toch wel aan zijn vroege dood. Als legeraanvoerder, maar meer nog als staatsman stond hij hoog in aanzien. Karei V, Filips II, de landvoogdessen Maria en Margaretha vertrouwden hem meer dan eens netelige opdrachten toe. Als de landvoogdes weer de instem ming van de Staten van Brabant wilde hebben voor een nieuwe bede, dan stuurde ze bij voorkeur Jan IV. We zagen reeds dat hij het Kanaal overstak om het huwelijk van Filips met Maria Tudor te hel pen regelen. In de worsteling van met name Brabant tegen de centra- lisatiepolitiek van Filips II en diens optreden tegen de protestanten speelde Jan met Willem van Oranje een belangrijke rol. Samen vormden ze het diplomatieke brein in het ver zet tegen de centralisatiepolitiek van de Spaanse koning en diens rechter hand Granvelle. Van 1556 tot 1560 was Jan IV van Bergen lid van de Raad van State en ook daar was hij een steunpilaar van het leidende drietal Oranje, Egmont en Hoorne. Voor Filips II was dat een reden om de markies niet op te nemen in de nieuwe Raad van State die hij sa menstelde bij zijn vertrek naar Spanje, terwijl Oranje, Egmont en Hoome opnieuw werden benoemd. Net als de zojuist genoemden was Jan IV van Glymes tevens een be kwaam legeraanvoerder, al verwier ven Egmont en Hoome als zodanig meer roem. De militaire taak van Jan beperkte zich meestal tot het commando over een bende van or donnantie, zon tweehonderd man sterk. In 1552 voelden de Duitse protestanten zich bedreigd door de successen van Karei V. Ze zochten daarom hulp bij koning Hendrik II (1547-1559) van Frankrijk en boden Aft).6. Het leger van Karei V trekt de stad Saint Quentin in Noord-frankrijk binnen. Wil lem van Oranje en Jan IV van Bergen waren daarbij. Origineel in de Nationale Biblio theek te Parijs. hem de bisdommen Metz, Toul en Verdun aan in mil voor geld en mi litaire bijstand. De bisdommen vie len onder het Duitse Rijk, maar om dat er geen Duits werd gesproken, wilden de lutheranen deze gebie den wel opofferen. Hendrik II be gon maar meteen met het innemen van de genoemde steden. De tijd was gunstig, want keizer en land voogdes hadden weer eens te weinig geld om hun soldaten te kunnen betalen. Zo kwamen Metz, Toul en Verdun voorgoed bij Frankrijk, te gen de zin uiteraard van de keizer. Jan IV moest zijn Bergen op Zoom weer na korte tijd verlaten. Hij nam deel aan de insluiting van Metz, maar begin januari gaf Alva het be leg op. Het was in deze fase van de oorlog tegen Frankrijk dat moeder Jacqueline van Croy een brief schreef naar de landvoogdes met het dringende verzoek, haar zoon een post dichter bij huis te geven, bijvoorbeeld in Artois. Jan IV trok die dagen rond in Luxemburg, He negouwen en het noordoosten van Frankrijk. Verder klaagde ze dat ze haar zoon niet genoeg geld kon stu ren. Een hoge militaire rang kostte blijkbaar meer dan hij opleverde. Thuis zat de markies met grote uit gaven vanwege het herstel van de dijken en de watermolen. Zijn reor ganisatie van de polderbesturen le verde bovendien conflicten op en ook daarom was zijn aanwezigheid dringend nodig. De landvoogdes wees echter het verzoek af. Gelukkig kwam er in 1556 een wapenstilstand voor vijf jaar, een mooie gelegen heid voor Filips II om beloningen uit te delen. Ook Jan IV viel in de prijzen. Hij werd opgenomen in de Orde van het Gulden Vlies en kreeg een zetel in de Raad van State. Enige tijd later benoemde de Spaanse koning hem tot oppeijager- meester van heel Brabant. Vijf jaar wapenstilstand bleek te lang. Binnen een jaar namen de Fransen de wapens weer op en daarmee begon de tweede fase van de oorlog (1556-1559). We zagen reeds hoe het leger van Filips II ze gevierde bij St. Quentin en Greve lingen. Frankrijk zag toen voor lange tijd af van een verder opdringen naar het noorden. Het kreeg trou wens te maken met burgeroorlogen tussen katholieken en hugenoten Franse calvinisten). Om de vrede met Frankrijk nog hechter te beze gelen trad Filips II in het huwelijk 188 De Waterschans nr. 4 2001 Afbl. Deze schouderhanger was de ambtsketen van de heraaut van de Orde van het Gulden Vlies. Hij bestaat uit 26 platen of vuurslagen. Op elke plaat een blazoen van een van de leden. Maximaal telde de Orde 51 leden maar dat kwam praktisch niet voor. Het middelste plaatje was gereserveerd voor de vorst. Origineel in het Kunsthistorisches Museum van Wenen. met Elisabeth van Valois (1545- 1568), dochter van Hendrik II en Catherine de Médicis. (Maria Tudor was in 1558 overleden). Tijdens het feesttournooi kreeg Hendrik II een lans in zijn oog met als gevolg dat hij kort daarna overleed. Zijn zoon Frans II (1559-1560) volgde hem op. 69. Beter bier De markies van Bergen op Zoom was ook in de tweede fase nauw be trokken bij de gevechten. Toch zag hij kans om thuis nog wat te regelen. Ter bevordering van de nijverheid stelde hij aan de Brede Raad voor om de productie van bier te stimu leren door de exportaccijnzen op bier voor de helft te verlagen en de importbelasting te verdubbelen; ver der de inhoudsmaten aan te passen aan die van andere steden, met name aan die van Delft, en de kwa liteit van het Bergse bier te bewaken door het aanstellen van stedelijke fijnproevers. De dorpen in de om geving van Poire tot en met Ossend- recht moesten voortaan hun bier in Bergen op Zoom kopen. De Brede Raad gaf er zijn fiat aan en dronk waarschijnlijk een pul op de goede afloop. "Goed voorgaan doet goed volgen", moet de markies gedacht hebben. Hij richtte zelf een brouwerij op, ge naamd "De Blauwe Hand". Hiervan getuigt C. Slootmans: "Dit initiatief is van grote betekenis geweest. Dankzij het goede water dat de bo dem opleverde, zijn de brouwerijen vooral in de 17e en 18e eeuw van grote betekenis geworden" (Jan met ten lippen, zijn familie en zijn stad. pag. 385) In 1655 telde de stad elf brouwerijen. Jan spande zich ook in om meer mensen in zijn stad te krijgen. Een aardig voorbeeld daarvan deed zich voor in 1559. In dat jaar vroeg de markies de steun van de Brede Raad voor het overhalen van meester Le- naert Valerius om met zijn twintig interne leerlingen van het dorp Roosendaal te verhuizen naar de stad Bergen op Zoom. Hij zou dan tevens de Latijnse stadsschool on der zijn hoede krijgen. Lenaert nam het voorstel met beide handen aan. In 1560 had de markies problemen met zijn kolveniersgilde. De ruzie liep zo hoog op dat Jan het hele gilde naar huis stuurde en een nieuw oprichtte met gewijzigde sta tuten. Beter nieuws kwam er dat jaar uit Spanje. Filips II benoemde hem tot stadhouder van het graafschap He negouwen en tot gouverneur van Valenciennes. Hij zou dan wel moe ten verhuizen naar Valenciennes, want het was erg onaistig in die stad door het optreden van de calvinis ten en de crisis in de textielnijver heid. Jan bleef evenwel Bergen op Zoom als zijn thuisresidentie be schouwen. Op 7 juli hield hij zijn plechtige intocht in Bergen (Mons), de hoofdstad van Henegouwen. In augustus verzocht hij het stads bestuur van Bergen op Zoom om de geschillen die nog niet waren opge lost, even te laten rusten, want voor lopig had hij genoeg werk als stad houder. Hij vertrok vervolgens voor langere tijd naar Henegouwen en Valenciennes. Tijdens zijn afwezig heid nam zijn domeinraad de zaken waar. 70. Veertien nieuwe bisdommen Bij zijn vertrek naar Spanje in 1559 liet Filips veel onvrede achter, on vrede over te hoge beden en over het hier blijven van de Spaanse troe pen. Admiraal Hoome begeleidde zijn vorst met een vloot naar Spanje. De koning zou nooit meer een voet in de Nederlanden zetten. Emma nuel Philibert ging naar Savoye en Filips II benoemde zijn halfzus Margaretha van Parma tot land voogdes (1558-1567). Zij was een onecht kind van Karei V en werd de derde Habsburgse regentes in de Nederlanden. Filips II drukte haar op het hart om de uit hoge Neder landse edelen bestaande Raad van State zo weinig mogelijk bijeen te roepen. Ze kon zich beter laten lei den door de Consulta of Achter- raad, een college van drie ambtena ren waarin de koning alle vertrou wen had. De hoofdpersoon in dat college was Granvelle, jurist en theoloog en vanaf zijn 21ste jaar bis schop van Atrecht. Zijn vader was eveneens een trouwe dienaar van Karei V geweest en daaom in de adelstand verheven. Hij had dus geen adellijke stamboom, reden waarom hij door de oude feodale adel, de zogenaamde zwaardadel, niet voor vol werd aangezien. Des te pijnlijker was het voor de heren, dat de bisschop meer invloed had op het regeringsbeleid dan zij. De pijn zou nog erger worden. Markies Jan IV van Bergen was nauw betrokken bij de hierboven geschetste ontwikkelingen. Met Wil lem van Oranje, Egmont, Hoome en anderen keerde hij zich tegen Granvelle, tegen de aanwezigheid van de Spaanse soldaten en tegen de plakkaten. Na de korte opleving van de gods dienstzin onder pastoor Goudanus 189 Regio privilegio concessvm est PETRODE WASE SOLO,S QVINTINI DG PVGNATÏONEM ET PIN6ERE ET 1MPRI- MERE OMNIBV5QVE ALÜS T>VOBV5 ANNiS ENTERDICTVM ft* IS-dVINTEN 6lr( tivovr W fTlill

Periodieken

De Waterschans | 2001 | | pagina 23