De Waterschans nr. 4 2001 wonnen de protestanten na diens vertrek in Bergen op Zoom geleide lijk weer terrein. In 1555 hoorden de Bergse poorters dat in Antwerpen de in hun stad geboren pottenbak ker Bartholomeus Cornelissen le vend was verbrand, omdat hij zich opnieuw had laten dopen en vast hield aan zijn overtuiging. De refor matie groeide tegen de verdrukking in. In de jaren vijftig drong vanuit Frankrijk het calvinisme de Lage Landen binnen, 't eerst in de zuide lijke gewesten. Filips II duldde in zijn landen slechts katholieken en was vast van plan om elke anders denkende groepering uit te roeien. Zijn tegenstanders schilderden hem af als "de van ketterhaat bezeten sa dist". De meeste Nederlandse ge zagsdragers waren afkerig van bloe dige vervolgingen en gewetens dwang. Zij genoten daarbij de sym pathie van het gewone volk Het is de mentaliteit van Erasmus, van Willem van Oranje, van Jan IV van Bergen en van zoveel anderen. Daarmee waren ze hun tijd ver vooruit. Er vielen slachtoffers. In 1553 weigerde Simon de Kramer om tijdens de processie in Bergen op Zoom voor het Allerheiligste te knielen met als gevolg dat hij op de brandstapel kwam. Jan Luyken legde de tragische gebeurtenis vast in een tekening, maar dat is wel de enige bron waardoor ons dit feit be kend is. Filips II wilde hier de inquisitie in voeren net als in Spanje. De inqui sitie was een speciale rechtbank voor het opsporen van ketters met geestelijken als aanklagers en rech ters, terwijl de wereldlijke macht zorgde voor de uitvoering van het vonnis. Vooral de Spaanse inquisitie was en is berucht vanwege haar bloedige vervolgingen. Zelfs joden en mohammedanen die zich had den laten dopen, moesten het in het Spaanse Rijk ontgelden. Men ver dacht hen ervan dat ze in hun hart toch vasthielden aan hun oude ge loof. Een maatregel waarvan Filips II hoge verwachtingen had, was een uitbreiding van het aantal bisdom men. De koning wilde daarmee twee dingen bereiken: vergroting van zijn eigen macht en een betere bestrijding van de reformatie. Met paus Paulus IV sloot de koning in 1559 een concordaat verdrag met de paus) waarin de oprichting van veertien nieuwe bisdommen zijn beslag kreeg. De Nederlandse ge westen zouden niet langer onder het gezag van buitenlandse bisdom men vallen. Tot 1559 waren er ei genlijk maar twee echt Nederlandse bisdommen: Utrecht en Kamerijk Grote gebieden vielen onder de bis dommen Luik Reims, Münster en Osnabrück Bergen op Zoom hoorde tot het bisdom Luik dat een suffragaanbisdom van Keulen was. In de nieuwe regeling hoorde het markiezaat Bergen op Zoom tot het nieuwe bisdom Antwerpen, een suf fragaanbisdom van het aartsbisdom Mechelen. Middelburg en 's-Herto- genbosch kregen eveneens een bis schopszetel. Om de oprichting en instandhou ding van de reorganisatie te kunnen betalen, wees de koning elke bis schop een of twee abdijen toe. De bisschop werd abt of prelaat van zon klooster, alleen om de inkom sten ervan op te strijken. De koning mocht de bisschoppen benoemen (en dus ook de abten van de be trokken abdijen) en zo vergrootte hij zijn invloed op kerkelijk terrein. Hij had ook niets meer te maken met buitenlandse kerkvorsten en kreeg meer greep op de rijke abdijen. In Brabant hadden de abten van de voornaamste abdijen zoals Ton- gerlo, Leuven en Afflighem zitting in de Gewestelijke Staten en die deden vaak moeilijk als de hertog/koning weer om geld vroeg. Voortaan kon Filips II rekenen op hun steun. De door hem uitgezochte abten waren immers vrienden van hem. De mon niken mochten niet langer zelf hun abt kiezen en dat was een ernstige inbreuk op de Blijde Inkomste van Brabant. Aan privileges liet Zijne Majesteit zich evenwel niets gelegen liggen. Wat de adel niet kon waarde ren was, dat Filips goed onderlegde bisschoppen zocht. Daarom be paalde het concordaat dat de bis schoppen een universitaire graad in de theologie of het kerkelijk recht moesten bezitten. Er waren trou wens meer bezwaren tegen het con cordaat. De gelovigen, zowel protes tanten als katholieken, vreesden een strengere controle. Menig priester was evenmin gediend van scherper toezicht en heel wat geestelijken hadden daar alle reden toe. De ab dijen protesteerden tegen de schen ding van hun privileges en de aan slag op hun inkomsten. Zij werden daartoe aangespoord door Willem de Zwijger en Jan IV. De edelen hadden bezwaar tegen de groei van de koningsmacht en zoals we reeds vermeldden, tegen de universitaire titel. Tot dan toe hadden zij heel wat zonen in de geestelijke stand kun nen onderbrengen en die kregen dan wel een bisdom of abdij toege wezen. Zo werd Robert van Bergen, de broer van Jan IV, al jong coadju tor medebisschop met recht van opvolging) van Luik Hij overleed echter te vroeg om bisschop te wor den. Dergelijke benoemingen zou den zeker afnemen, want blauw bloed garandeert nog geen studie knobbel. 71. Jan IV en de Liga van de Hoge Adel De hoge adel voelde zich door de bisschoppenregeling voor de zo veelste keer gepasseerd. Toen be kend werd dat Granvelle kardinaal en aartsbisschop van Mechelen zou worden en hij de abdij van Affli ghem kreeg toegewezen als bron van inkomsten, was de boot pas goed aan. Door deze promoties was Granvelle ineens nummer één in de Staten van Brabant en de hoge he ren moesten hem voor laten gaan, hem, een man niet eens van echte adel. Onverteerbaar. Dat kon niet en AJb.8. Antoine Perrenot de Granvelle (1517-1586), geschilderd door Antonio Moro. Origineel in Kunsthistorisches Mu seum van Wenen. 190 De Waterschans nr. 4 2001 Ajb.9. Margaretha van Pannalandvoog des van de Nederlanden van 1559 tot 1567. Schilderij van Antonio Moro. Origi neel in Kunsthistorisches Museum van Wenen. dat mocht niet. Er werd zware dmk op Filips uitgeoefend om Granvelle weg te halen. De hoge heren sloten zich aaneen in de Liga van de Hoge Adel en Jan IV hoorde tot de voor naamste en felste leden van de ac tiegroep. Willem van Oranje, Eg- mont en Hoorne weigerden om nog in de Raad van State te verschijnen. Dat orgaan betekende immers niets meer. Het werd overal buiten ge houden. Granvelle maakte zich steeds meer onmogelijk Zelfs de landvoogdes koos op den duur par tij tegen hem. Eindelijk gaf Filips toe en met de uitvlucht dat Gran velle zijn oude moeder in Franche- Comté ging bezoeken, verdween de kardinaal uit de Nederlanden, voor goed. Dat was de tweede overwin ning van de hoge heren. Eerder had de koning namelijk op hun aan dringen zijn Spaanse troepen terug geroepen. Van een matiging van de plakkaten tegen de protestanten was echter geen sprake en ook in het regerings beleid veranderde er niets. Zelfs een verzoek om Jan IV van Glymes, Montigny en enkele andere hoge edelen toe te laten tot de Raad van State wees de koning af. Herhaaldelijk drongen de edelen bij de landvoogdes aan op het bijeen roepen van de Staten-Generaal, om samen te zoeken naar oplossingen voor de groeiende problemen op politiek economisch en godsdien stig terrein, maar Margaretha durfde dat niet zonder toestemming van Fi lips II. Er gingen veel brieven naar Spanje, ook van de markies van Ber gen, maar zonder resultaat. De ko ning had altijd veel tijd nodig om een standpunt te bepalen en als hij eindelijk reageerde, dan viel het nog tegen ook In 1561 al had de Liga Egmont, "de held van Grevelingen", met brieven naar Spanje gestuurd, maar Egmont was geen diplomaat. De koning ont ving hem vorstelijk willigde alle per soonlijke verlangens van Egmont in, maar stuurde hem daarna met loze beloften terug naar Brussel. Later ging Montigny het proberen, maar eveneens zonder succes. Het verzet tegen de plakkaten en de inquisitie groeide. De koning ergerde zich gru welijk aan de slechte medewerking van de Nederlandse autoriteiten bij het opsporen en het voor de inqui sitie slepen van de gereformeerden. 72. Onrust in Valenciennes De eerste steden waarin vanuit Frankrijk het calvinisme in de Ne derlanden doordrong waren Valen ciennes en Doornik Jan IV was gouverneur van de eerste stad en Montigny van de tweede. Op hen rustte de taak de nieuwe godsdienst tegen te houden. Beiden waren ze goed katholiek maar tevens zeer to lerant. Daar kwam nog bij dat de heer van Bergen vaak afwezig was, terwijl hem toch was opgedragen om in Valenciennes te resideren. Juist in die tijd werd zijn broer Ro bert van Bergen, de coadjutor van Luik getroffen door een beroerte en Jan IV reisde daarom vaak naar Luik om zijn broer te assisteren bij het besturen van het bisdom. Om gekeerd had Robert datzelfde ge daan in Bergen op Zoom in de tijd dat Jan bij het leger was. Jan be zocht ook graag de geneeskrachtige bronnen van Spa in de hoop wat af te vallen, want hij worstelde met een nierkwaal en was te zwaar. In Valenciennes traden de calvinis ten al gauw uitdagend op. Psalmen zingend tot diep in de nacht trokken ze door de straten van de stad. Het stadsbestuur durfde of wilde er niet tegenin gaan en de gouverneur was ver weg. Margeretha, Granvelle en Filips II namen dat de markies zeer kwalijk Toen toch twee vooraan staande leiders van de calvinistische gemeente werden opgesloten en ter dood veroordeeld, sloeg de vlam in de pan. Een uitzinnige menigte be vrijdde de veroordeelden en liet hen ontsnappen naar Engeland. Daar mee was de maat vol. Margaretha stuurde troepen naar Valenciennes die het oproer hard onderdrukten. Het was in die situatie dat Jan IV twee calvinisten liet terechtstellen. De verhouding tussen hem en de landvoogdes vertroebelde door de hele affaire. Ook Granvelle was in zijn rapporten aan Filips II niet zui nig met zijn kritiek zodat Jan in zijn brieven aan de vorst heel wat had uit te leggen. In gesprekken met de landvoogdes lukte het de markies toch om de lucht weer wat te klaren, een knap staaltje van diplomatie. 72. Het Compromis der Edelen Het calvinisme won na 1560 steeds meer terrein. Volgelingen van Cal- vijn en Luther predikten in het open veld en die zogenaamde hagepre- ken trokken veel belangstelling. De Nederlandse gezagsdragers voerden in de praktijk een soort gedoogbe leid. Op 26 juli 1563 verklaarden Willem van Oranje en Jan IV na mens de hoge edelen aan Marga retha van Panna dat de plakkaten weg moesten. Ze zou er goed aan doen om de Staten-Generaal bijeen te roepen om in overleg daannee het bestuursbeleid te bepalen. Die stap durfde de landvoogdes niet te zetten. Dat was te zeer in strijd met de politiek van Filips II, die streefde naar centralisatie en absolute macht. De lage adel begon zich in de jaren zestig ook meer te roeren. Willem van Oranje, bijgenaamd Willem de Zwijger, zag daarin een versterking van de Liga van de Hoge adel. Bij heel wat lagere edelen was de af schaffing van de plakkaten en van de inquisitie een hoofdpunt. Zij slo ten zich ook aaneen en noemden hun organisatie het Eedverbond of het Compromis der Edelen. Dit ver bond wilde het verzet opvoeren en was zelfs niet afkerig van geweld. De leiders van het Compromis, Lode- wijk van Nassau en Bredero, namen contact op met Willem van Oranje in Breda. Lodewijk was een broer van Willem. De prins regelde daarop een ontmoeting met de hoge adel op 13 maart 1566 in Hoogstraten. Jan IV, Egmont, Hoorne, Megen en Montigny waren eveneens present. De meningen waren verdeeld. Jan van Bergen, Montigny en Hoome 191

Periodieken

De Waterschans | 2001 | | pagina 24