Boekbespreking
Eugène Jansen: Dickmaels voor qüaet.
De Polder van Ossendrecht 1651-1682.
Hoogerheide 2001
De Waterschans nr. 4 2001
Afb.2. Dr. Charles de Mooij hield een inleiding over de historie van de parochie (Foto: R
Verhees).
bevreesd zullen zijn om naar dit
soort plaatsen te gaan. En u ziet dat
zijn aantekening heeft geholpen.
Na de Franse Revolutie worden de
relaties tussen hervormde en katho
lieke Bergenaren nog inniger. Begin
1795 wordt in deze kerk een bijeen
komst gehouden waarin de achter
stelling van de Bergse katholieken
officieel wordt beëindigd. Gebroe
derlijk worden er nieuwe stadsbe
stuurders gekozen, protestanten en
katholieken. In allerlei plaatselijke
organisaties, in de sociëteit, in de
vrijmetselaarsloge, in de Maatschap
pij tot Nut van 't Algemeen, zitten
voor het eerst zowel protestanten als
katholieken. Zelfs de plaatselijke
predikanten en de pastoor worden
lid van dit gemengde gezelschap.
Uiteraard van het Nut, niet van de
vrijmetselaars!
Maar het is niet allemaal hosanna.
Bij hun streven een einde te maken
aan hun maatschappelijke achter
stelling, knabbelen de katholieke
leiders aan de eeuwenoude finan
ciële voomechten van de hervonnde
gemeente. Dat zorgt voor veel ge
mor onder de hervomtden. Hun ge
meente is kleiner dan ooit tevoren,
ze telt nog maar zo'n 700 lidmaten
en is sterk afhankelijk van de oude
inkomsten. Als de katholieken hun
ook nog eens het bezit van de Grote
Kerk betwisten, dan komt de prille
relatie wel erg onder druk te staan.
Ruzies over uiteenlopende zaken
zoals inkomsten uit begrafenissen,
over het kerkhof, het weeshuis, de
armenzorg en vooral over de Grote
Kerk, leiden ertoe dat de verhoudin
gen na 1820 weer bevriezen.
De rollen zijn voortaan omgedraaid.
In de zeventiende en achttiende
eeuw lieten de hervormden hun ka
tholieke stadsgenoten op allerlei
manieren merken dat zij de baas
waren in de stad. Na 1820 peperen
de katholieken de heivonuden keer
op keer in dat zij het nu in de stad
voor het zeggen hebben. Het katho
lieke overwicht in de gemeenteraad,
de vele katholieke kerken en kapel
len, de katholieke scholen en de
vele religieuzen in de stad, de H.
Hartbeelden en Maria-ommegan-
gen doen vergeten dat Bergen op
Zoom in vroeger tijd een hervormde
stad is geweest.
De laatste tientallen jaren lijkt de si
tuatie veranderd. De toenadering
tussen katholiek en protestant is
weliswaar een landelijk verschijnsel,
maar die toenadering moet wel
plaatselijk gestalte krijgen. De ma
nier waarop we vandaag bijeen zijn
en de wijze waarop dit 350jarig ju
bileum wordt gevierd, zijn niet al
leen voorbeelden van kerkelijke oe
cumene maar ook van de nog
steeds toenemende omgangsoecu-
rnene. Die veranderde verhoudin
gen zien we ook aan de plaats die
dit kerkgebouw in de stad inneemt.
De Gertrudiskerk werd gebouwd
toen er nog geen sprake was van de
tegenstelling katholiek - protestant.
Na de beeldenstonn van 1580 werd
zij de katholieken ontnomen en
door de hervormden in gebruik ge
nomen. En nadat de kerk in 1747
door de katholieke Fransen was ver
woest, werd ze door de hervormde
Bergenaren met grote ijver hersteld.
Bij die herstelwerkzaamheden brak
er brand uit in de toren. Katholieke
Bergenaren renden door de straten
en riepen tegen ieder die het horen
wilde: 'oe geuzenkerk staat in
brand!' Een paar gingen zelfs zo ver
om de slangen van de brandspuit
door te snijden, om zo de bluswerk
zaamheden te saboteren. De ge
schiedenis herhaalt zich, zoals u
weet. Soms. Maar nooit helemaal
op dezelfde manier. In 1972 stond
de Gertrudiskerk opnieuw in de
steigers. En weer ontstond er brand.
Maar nu sneed niemand de slangen
van de brandspuit door. Katholieke
en protestante Bergenaren stonden
allemaal met tranen in hun ogen.
Onze kerk, werd jullie kerk, maar
werd uiteindelijk ons aller kerk.
Als dat geldt voor kerken met een
kleine 'k', kan dat ooit dan ook gel
den voor Kerk met een hoofdletteQ
200
De Waterschans nr. 4 2001
Door drs. GA Huijbregts
Inleiding
Eugène Jansen heeft zich ontwik
keld tot een expert voor wat betreft
de geschiedenis van de polders in
de Zuidwesthoek. As zodanig levert
hij regelmatig zijn bijdragen voor
Tijdingde kroniek van de heem
kundekring Het Zuidkwartier. In het
tweede nummer van de jaargang
2000 van dit orgaan schreef hij een
verslag van De opgravingen en het ar
cheologisch onderzoek van de boer
derij in de polder van Ossendrecht
(1651-1682). Precies 350 jaar gele
den kwam die polder droog te lig
gen en kon een begin worden ge
maakt met de exploitatie ervan. Jan
sen heeft die omstandigheid aange
grepen om een boek te wijden aan
de Polder van Ossendrecht, die in
de 17de eeuw de Fluwelen Polder
heette. De voornaamste eigenaar
destijds was de markiezin van Ber
gen op Zoom, Maria Elizabeth II
van den Bergh, geboren 1613 te Ste-
vensweerd en markiezin van 1649
tot haar dood in 1671. Zij liet zes
boerderijen bouwen op haar nieuwe
landbouwgrond en de grootste
boerderij beheerde ze zelf, althans
de eerste zeven jaar. Daarna moest
de bewoner Joachim Denisse het
bedrijf pachten, net als de boeren
op de andere bedrijven. Dat in ei
gen beheer exploiteren leverde extra
materiaal op in het archief van de
markiezin. En juist deze boerderij
kon in september 1999 worden op
gegraven, althans de resten ervan.
Het was een reden temeer om over
de Fluwelen Polder wat te publice
ren.
Tot de gevonden voorwerpen horen
onder meer twee blauw beschil
derde tekstbordjes. Op één ervan le-
Ajb.l. De door Eugène Jansen en zijn werkgroep archeologie opgegraven fimdamenten van de boerderij Jochum Denisse.
201