De Waterschans nr. 4 2001 Daarop volgt het hoofdgerecht, de geschiedenis van de Polder van Os- sendrecht met als eerste gang: het gebied ten westen van Ossendrecht voor 1650 (p. 34-37), gevolgd door een wat nteer algemeen onderwerp: bedijkingen in de 16^e en 17"e eeuw (p. 38-40). Vervolgens gaan we terug naar de polder van Ossendrecht 1651- 1682 (p 42-44). Drie thema's uit die historie krijgen vervolgens apart aandacht onder de kopjes: de bedij king (45-51), de Schenkeldijk (51-71) en de exploitatie van de polder (72- 99). In het stukje de nieuwe zijdijk (Kaaidijk) 1685 vertelt Jansen nog iets over de drijvende polder (p.99- 100) en in de rent- en penningmees ters van de polder (p. 102-107) laat 4/6.2. Een van de vele fraaie illustraties in Dickmaels voorqüaet. De Weel van Woensd- recht, ontstaan bij de doorbraak van de Schenkeldijk op 26 januari 1682. hij ons kennismaken met wat hij noemt "de managers in de 17e eeuw in dienst van de heren van de pol der". Tot die managers hoort de fa milie Van Lanschot, de voorouders van de bekende bankiersfamilie. Een grafsteen in de Martinuskerk van Halsteren herinnert eraan dat Martinus van Lanschot daar in ok tober 1689 is begraven. Hij was schout en secretaris van Halsteren en dijkgraaf van de Oud - en Nieuw Beijmoerpolder. Een verrijking van de streekgeschie denis Het is bewonderenswaardig hoe soms een niet-professioneel histori cus door ijverig grasduinen in oude paperassen, veel lezen en volhar dend infonneren een schat aan ge gevens weet te verzamelen over een onderwerp dat hem boeit. Zon me dewerker bezit de heemkundekring Het Zuidkwartier in Eugène Jansen. Hij heeft al heel wat bijdragen gele verd aan Tijdinghet tijdschrift van de genoemde kring. We denken bij voorbeeld aan zijn verslag over de opgraving van de boerderij van Jo- chern Denisse en aan de geschiede nis van het dorpje Achttienhuizen of Völckerdorp. Deze keer waagde hij zich aan een groter werk, een boek over De Polder van Ossen drecht. Het in eigen beheer uitgegeven werk ziet er fraai uit, is rijk geïllustreerd met historische afbeeldingen en met moderne kleurenfoto's. De op gegraven voorwerpen zijn zorgvul dig gefotografeerd weergegeven. Wie de originele objecten wil zien kan overigens terecht in het museum van Ossendrecht De Aanwas. Voor allen die belangstelling heb ben voor de geschiedenis van de Zuidwesthoek van Noord-Brabant heeft de schrijver een schat aan ge gevens bijeengebracht. Bij kennis making met een polder konten er vanzelf vragen op als: Wie mocht er een aanwas bedijken en hoe ging hij daarbij te werk? Hoe pakte men de zaak financieel en technisch aan en waar haalde men de werklieden vandaan? Welke kosten waren er mee gemoeid? Hoe maakte men de polder bedrijfsklaar en hoe regelde men de exploitatie ervan? Wie vormden het polderbestuur en - echt een vraag van onze tijd - had den de ingelanden enige inspraak? Hoe was het met de welvaart en het welzijn van de mensen in de polder gesteld? Verder denken we aan de beveiliging van de polders en aan de dijkdoorbraken. Hevige stormen leidden vaak tot rampen, maar ook de mensen veroorzaakten menig onheil. Soldaten leefden vaak op kosten van de boer en de Zuidwest hoek heeft dat geweten. Wie draai den erop voor de schade? Allemaal zen we: "Dickntaels voor qüaet", vrij vertaald: Het zit niet altijd mee. Jan sen had meteen een naam voor zijn boek. Inhoud Het boek mist een inhoudsopgave. Daarom volgt hier een korte op somming van de titels van de para grafen waarin het werk is verdeeld. Zo kan de geïnteresseerde lezer zich snel enigszins een idee vonnen van wat het boek te bieden heeft. Na het voorwoord volgt onder de ti tel Dickmaels voor Qüaet een gefin geerd verhaal over hetgeen zich af speelde op 26 januari 1682 op de grootste pachthoeve van de Bergse markiezin, toen Henriëtte Francisca van Hohenzollem (1679-1698) Storm en springvloed beukten die avond weer eens de dijken. Die hiel den het niet en na 31 jaar kolkte het water terug de Fluwelen Polder in. Het gezin Denisse kon zich redden, maar het verloor die dag zijn wo ning met het vee, de oogst, de werk tuigen en de huisraad. Dat zijn de historische feiten die de achter grond vormen van het geromanti seerde verhaal. Daarop volgt op de pagina's 16-19 een zakelijk verslag van de opgravin gen en het archeologisch onderzoek van de boerderij in de polder van Ossendrecht [1651-1682] wat nu de Zuidpolder van Ossendrecht [1743] is. Het hoofdstuk de vondsten (p. 20- 25) sluit daar logisch bij aan. Als tussengerecht volgt dan het resultaat van het stamboomonderzoek De nissedat eindigt met de familie Nuijten (p. 26-33). De Waterschans nr. 4 2001 thema's die elk op zich een aparte studie zouden kunnen vormen. De auteur heeft zich breed georiënteerd en de vruchten van zijn onderzoek vinden we terug in deze publicatie. Eindoordeel Naast veel waardering is ook een enkele kanttekening op zijn plaats. De kritiek richt zich met name op de aanbieding van de stof. De vele verzamelde gegevens en de grote in zet waarmee al dat werk is verricht, vragen om een verantwoorde weer gave, een passende vorm. Jammer, erg jammer, dat dat nou niet het ge val is. Ik doel dan niet op het uiter lijk van het werk, dat ziet er aantrek kelijk genoeg uit, maar opbouw en tekst voldoen niet. Door de schat aan gegevens is het boek meer een naslagwerk dan een boek om vlot te lezen. Dat mag natuurlijk, maar een naslagwerk moet dan wel te raad plegen zijn. Het vereist registers, minstens een persoonsregister en een zaakregister. Die ontbreken. Zelfs een inhoudsopgave zoekt men vergeefs. Wat verder stoort, is dat uitslagen van taxaties, onderhandelingen e.d. volledig in de tekst zijn opgenomen. Zie bijvoorbeeld pagina 58 en 59 met de uitslag van een visitatie met taxatie, voorts de hele lijst met voor waarden waaraan de heren moesten voldoen (p.45), de ploegers die wor den aangetrokken (p.72), de inhoud van de ordonnantie en instructie van 1657 (p.80 en 81) enz. Waarom deze documenten niet als aanhang sel achter in het boek geplaatst? Dat leest toch prettiger. De indeling van de stof kan even eens beter. Zo is het gedeelte over De Schenkeldijk te lang en te taai. Ook het daarop volgende gedeelte over de exploitatie lijdt daaraan. Wat ontbreekt is een corrector die niet alleen de stijl - en taalfouten wegpoetst, maar ook let op de inde ling van de stof, op hoofd - en bij zaken, op zinnen en alinea's. Het onderwerp en de inzet van de au teur verdienen een betere, een meer aantrekkelijke aanbieding van de stof in een boek dat je met plezier ter hand neemt. Moge deze kanttekening geen belet sel zijn om het werk toch aan te schaffen. Dat kan bij de schrijver zelf: E. Jansen, Prins Hendrikstraat 38,4631 KC Hoogerheide. Telefoon: (0164) 61 45 91. Prijs: 35 gulden. WftBF

Periodieken

De Waterschans | 2001 | | pagina 30