De Geschiedenis van Bergen op Zoom XII
De Waterschans nr. l 2 OO 2
De Waterschans nr. l 2002
HoofdstukVL Bergen op Zoom in vreemde handen 1567-1577
drs. GA Huijbregts
Afb. 1. Markies Jan IV van Glymes en echtgenote markiezin Maria van Lannoy (Mu
seum Het Markiezenhof).
I. De droeve naweeën van een
vroegtijdige dood
Het overlijden van Jan IV riep bij ko
ning Filips II en blijkbaar ook bij
zijn halfzus Margaretha van Parma
gemengde gevoelens op. De land
voogdes schreef ontroerende brieven
naar de markiezin Maria van Lan
noy, maar nog voor Maria wist dat
haar man dood was, troffen Filips en
Margaretha maatregelen om te voor
komen dat de bezittingen van de
markies hun zouden ontgaan. Het
markiezaat en de inkomsten daarvan
mochten in geen geval in protes
tantse handen terechtkomen. Bergen
op Zoom was ook in strategisch op
zicht van groot belang. Omdat Jan
en Maria geen kinderen hadden,
kwam vanzelf de vraag aan de orde,
wie de volgende markies zou zijn.
Volgens de regels van het leenstelsel
kwam een leengebied in een derge
lijk geval weer terug aan de leenheer,
in dit geval de hertog van Brabant,
dus Filips II. Die regels waren even
wel uit de tijd. Maria en Jan IV had
den kort voor het vertrek van Jan
naar Spanje in Brussel een testa
ment laten opstellen en daarin het
markiezaat toegewezen aan hun
nichtje Maria Margaretha van Me-
rode (1560-1588), een dochter van
Mencia van Glymes en Jan IV van
Merode. Mencia was een zus van de
overleden markies. Margaretha van
Panna was eerder op de hoogte van
het overlijden van Jan IV dan Maria
van Lannoy. Filips II had op 21 mei,
de dag van het overlijden, meteen
een snelle koerier naar Brussel ge
stuurd. De landvoogdes hield het
nieuws voor zich en had zo de tijd
om voorzorgsmaatregelen te treffen.
Maria van Lannoy had om soldaten
gevraagd vanwege de onrust in Ber
gen op Zoom. Margaretha stuurde
60 soldaten onder leiding van luite
nant Mandeville. Die stond onder
bevel van Filips van Lannoy, een
oom van de weduwe. De luitenant
had een brief bij zich van Marga
retha voor Maria. De landvoogdes
schreef haar dat ze Mandeville had
bevolen om de markiezin in alles te
gehoorzamen, maar in de instaictie
voor Mandeville stond, dat hij niets
mocht doen zonder toestemming
van de landvoogdes. In geen geval
mocht hij zich uit de stad laten weg
sturen. Over de dood van de markies
geen woord.
De weduwe vernam het droeve
nieuws op 14 juni uit een brief van
Aguilera, de trouwe hofmeester en
reisgezel van Jan IV. De volgende
dag was het trieste bericht in de stad
bekend. Toen pas reageerde ook de
landvoogdes met een schriftelijk
blijk van medeleven, fraaie woorden,
dat wel. Het testament van Jan en
Maria wees als executeurs-testamen
tair aan: Oranje, Egmond, Hoome
en Jan van Merode.
Margaretha had de jonge erfgename
Maria van Merode graag onder haar
hoede genomen. Vader Lannoy ver
trouwde de zaak echter niet. Later
probeerde de landvoogdes haar aan
een Spanjaard te koppelen, maar
Maria weigerde.
2. Een moeilijke start voor Maria
van Lannoy
Vóór zijn vertrek naar Spanje op 1
juni 1566 had Jan IV zijn vrouw met
het bestuur over het markiezaat be
last. De markiezin trof het niet. Ook
in Bergen op Zoom waren burgers
die sympathiseerden met de hervor
ming en kozen voor de leer van Cal-
vijn of een andere refonnator. Na
Aft). 2: Pastoor mr. Steven Langcriet of
Langriet (1534-1597).
4 2
het vertrek van de markies werd het
onrustig in de stad, nog vóór het uit
breken van de beeldenstonu in au
gustus. Niet dat er veel protestanten
waren, maar het kleine aantal liet
wel van zich horen. Uit de bewaard
gebleven processen-verbaal van de
Raad van Beroerten kennen we hun
namen en de tegen hen ingebrachte
beschuldigingen. Het archief van Al
va's rechtbank bevindt zich in Brus
sel, waar destijds deze "Bloedraad"
zetelde.
De aanvankelijk verdraagzame poli
tiek van de markies en de magistraat
maakte de voorstanders van de
nieuwe religie steeds stoutmoediger.
Er kwamen meer predikanten naar
Noordwest-Brabant, waaronder Eras
mus de Weever, bijgenaamd doctor
Spoel. Hun aanhang groeide en
korte tijd later was er in Bergen op
Zoom een calvinistische gemeente
met predikant, consistorie kerken
raad) en bedienaren. Op straat daag
den de aanhangers van de nieuwe
leer de katholieken uit door het zin
gen van psalmen en te spotten met
de katholieke leer en liturgie. Om
paal en perk te stellen aan de rellen
liet het stadsbestuur de kerken en
kapellen enige tijd sluiten en stelde
de vierschaar, de rechtbank van de
stad, haar zittingen enkele dagen uit.
Erg moedig was het allemaal niet,
maar door deze maatregelen bleef
Bergen op Zoom in 1566 een beel
denstonu bespaard.
Om escalatie te voorkomen vroeg
Maria van Lannoy aan Lodewijk van
Nassau of hij wilde bemiddelen. Lo
dewijk was een broer van Willem
van Oranje en voorstander van de
refonnatie. Net als zijn ouders was
hij luthers. Later zou hij overgaan
naar het calvinisme. De Bergse calvi
nisten hadden in hem in ieder geval
een goede supporter. Hij hield de
markiezin voor dat toegeven de
enige oplossing was, zoals op 25 au
gustus ook landvoogdes Margaretha
van Parma had gedaan. Op 1 sep
tember 1566 werd daarom vrijheid
van godsdienst afgekondigd, maar
met de restrictie dat het verboden
was om elkaar lastig te vallen om
wille van de religie, op de preekstoel
kritiek uit te oefenen op een ander
kerkgenootschap, op straat psalmen
te zingen of religieuze bijeenkom
sten te houden op plaatsen en in ge
bouwen die de markiezin niet had
goedgekeurd. Markiezin, stadsbe
stuur en enkele vooraanstaande cal
vinisten zoals Comelis de Clerck en
mr. Jaspar van Vosbergen bekrach
tigden de afspraken. Het verdrag zou
geldig blijven tot maatregelen van
hogerhand anders zouden beslissen.
De katholieke partij had het er
moeilijk mee. Was men niet te ver
gegaan? Om hun geweten genist te
stellen lieten de markiezin, haar
raadsleden, de twee burgemeesters
en de schepenen van de stad in de
verdragstekst aantekenen, dat ze al
leen maar hadden toegegeven, om
grotere onmst te voorkomen en dat
ze alles zouden hennepen zodra de
gelegenheid zich daartoe zou voor
doen.
3. Pastoor Lancriet moest het
ontgelden
De gewenste uitwerking bleef uit. De
tegen de katholieken gerichte intimi
daties namen juist toe. Vooral op 1
en 2 november 1566, respectievelijk
Allerheiligen en Allerzielen, weer
klonken de tegen het oude geloof
gerichte spotliedjes en schimp
scheuten in alle straten en steegjes
van de stad.
De calvinisten kerkten die dagen in
een schuur net buiten de haven
poort, vlak bij het atelier van Theu-
nis Melis, een welvarende potten
bakker. Naarmate de zomer ver
streek werd het luisteren naar preken
in de open lucht minder aantrekke
lijk. Het overlijden van Melis loste
het probleem voor een deel op. Hij
bleek zijn hele vennogen vermaakt
te hebben aan de nieuwe religie. Het
geld kwam goed van pas voor het
opknappen en uitbreiden van de
schuurkerk De hierboven ge
noemde leiders De Clerck en Van
Vosbergen - zij waren zwagers, alle
bei gefortuneerd en ze woonden te
genover elkaar in de Hoogstraat -
lieten hun kinderen dopen "opte ny-
euwe maniere".
Was menig katholiek ongelukkig met
het beleid van de stedelijke overheid,
de calvinisten waren dat al evenzeer.
Zij konden het niet opbrengen om
zich aan de gemaakte afspraken te
houden. Het succes smaakte naar
meer. De dreiging die van de gere
formeerden uitging werd zo groot,
dat de markiezin en het stadsbestuur
besloten om het leger in te schake-
trszNJ'
Tün
x em e
Afb. 3: De Nederlandse Gewesten onder Alva (1567-1573). De steden die zich vrijwillig
of door de Watergeuzen daartoe gedwongen bij de opstand tegen Alva aansloten zijn
onderstreept.
4 3
Gramr
'FRIESLANtT,
1 Sneek
DRENTE
Meüemklik
(to™,,
tff corn
P*ZwoHe
nijcndftm Q\
Héarférri I V
OVERIJSEL
Utrecht
Breda ^-Her togen base h
ergen op Zoom
V/iss/naen
Antwerper
MejcAeten
NT
Peer mond
fÉrcYclinqen^ LAANDEREN
Leuver.
Jjö/sse' O:
•5-
Jffl
Valenciennes tA f*"
c?
\A R T O I S