Boekbespreking G.P. VAN DE VEN (EINDRED.): DOORBRAAK IN WEST-BRABANT EEN HALVE EEUW WATERKERINGSZORG. BREDA 2OOI De Waterschans nr. l 2002 Door drs. GA Huijbregts Inleiding Doorbraak in West-Brabant is uitge geven door het Hoogheemraad schap van West-Brabant "ter gele genheid van de afsluiting van de dijkverbeteringswerken die in het kader van het Deltaplan Grote Ri vieren zijn uitgevoerd" en vandaar de nadere omschrijving een halve eeuw waterkeringszorg. Het boek biedt meer dan de ondertitel sug gereert. De eerste bijdrage heet Land en water door de eeuwen heen (p. 6-23) en die titel maakt meteen duidelijk, dat er verder in het verle den wordt teruggegrepen dan de laatste vijftig jaar. Dit hoofdstuk is geschreven door prof. dr. G.R van de Ven, hoogleraar waterstaatsge schiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. De andere bijdragen zijn van rnr. ThAGM. van der Weij- den Het Hoogheemraadschap De Brabantse Bandijk, een institutionele geschiedenis (p. 24-43); ir. P. Winse- mius De Dijken en de Deltawerken (p.44-81) en weer ir. P. Winsemius maar dan samen met ing. G.J. de Wilde: De versterking van de dijken tussen Willemstad en Waalwijk (p.82- 107). Een nawoord, een verkla rende woordenlijst en enkele gege vens betreffende de auteurs beslui ten het boek. Het is een aantrekke lijk verzorgde uitgave, rijk voorzien van kaartjes en foto's in kleuren druk. Worstelen met het water Een lijstje van watersnoodrampen die o.a. West-Brabant troffen, laat zien hoe de zee al eeuwenlang een bedreiging vormt voor het land. Zodra de mens zich een woon plaats koos in de Lage Landen bij de Zee, zocht hij naar middelen om droge voeten te houden. In de periode vóór onze jaartelling ves tigde hij zich op hoge gedeelten. Het geleidelijk stijgen van het zee niveau dwong de bewoners van heuvels en donken om het hogerop te zoeken of de woonplaats op te hogen. Zo ontstonden er nederzet tingen op kunstmatige heuvels, de zogenaamde terpen, ook wel war den, wierden of warfen genoemd. Menige plaats dankt er zijn naam aan. Een terp is bovendien een schatkamer voor de archeoloog. Als we de Romeinen buiten be schouwing laten, kunnen we stellen dat omstreeks het jaar 1000 de eer ste dijken ons landschap verande ren. Het aanleggen van een dijk is groepswerk en vereist een organisa tie. Wie legt de dijk aan, wie zorgt voor het onderhoud, wie draagt de lasten en wie controleert alles? Zo ontstaat het waterschap of heem raadschap. Professor Van de Ven schetst in grote lijnen de geschiedenis van het landschap West-Brabant. Dat heeft in de loop der eeuwen heel wat veranderingen ondergaan. De mens en de zee, vaak in onderlinge strijd, vormden de streek tot wat ze nu is. Een dikke laag veen maakte het gebied lange tijd onbewoon baar. Dat landschap was een uitda ging voor de mens die wel iets zag in dat drassige terrein. Veen was ge durende eeuwen een belangrijke leverancier van brandstof en zout. Turfwinning, selnering en ontgin ning van de grond boden adellijke heren, abdijen en rijke kooplieden uit de opkomende steden de mo gelijkheid om te investeren. Die maakten daar een dankbaar ge bruik van. Onze dynastie Oranje- Nassau zou er rijk door zijn gewor den. Een huwelijk met een rijke erfdochter en een royale erfenis droegen daar flink toe bij. We moe ten echter niet vergeten, dat bij voorbeeld Willem van Oranje na zijn mislukte invallen in de Neder landen in 1568 en 1572 al het geld en alle kostbaarheden van de hele familie Nassau had opgeofferd aan het huren van soldaten om Alva te bestrijden. Financieel moest hij daarna een nieuwe start maken. Steden als Steenbergen, Zevenber gen en Tholen verdienden goed aan de zoutwinning, teiwijl de dor pen Roosendaal, Leur en Ouden bosch het druk hadden met het overladen en verder transporteren van turf. Door stormvloeden gingen vaak grote gebieden verloren en die moesten dan weer heroverd wor den. A met al een een interessante brok historie, door de schrijver op aantrekkelijke wijze beknopt weer gegeven. De Brabantse Bandijk Van der Weijden schetst in het kort het ontstaan en de ontwikkeling van het hoogheemraadschap de Brabantse Bandijk. Het accent ligt op het schap als bestuursorgaan met een historische schets van wa terschappen als inleiding. Zo ma ken we kennis met een aantal ter men en instellingen die onmisbaar zijn voor een goed begrip van onze waterschapsgeschiedenis. De Bra bantse Bandijk is een hoogheem raadschap, opgericht na de ramp van 1953. Het draagt de verant woording voor de waterkering tus sen Bergen op Zoom en Geertrui- denberg en omvat zo'n 60.000 ha. Een hoogheemraadschap strekt zich uit over meerdere waterschap pen. Ook hier dringt de schaalver groting op. De hele provincie Noord-Brabant telt nog maar ne gen waterschappen, maar er gaan al stemmen op om dit aantal terug te brengen tot drie. Uit het artikel blijkt wel, dat niet iedereen deze 6 2 De Waterschans nr. l 2002 ontwikkeling als louter positief er vaart. West-Brabant en de Deltawerken Ir. P. Winsemius trad in 1977 in dienst van het net opgerichte Hoogheemraadschap West-Brabant als hoofd van de technische afde ling. Hij werd de hoofdverantwoor delijke voor de bouw en het onder houd van dijken en sluizen, voor het beheer van de wateren Mark en Dintel en van de Roosendaalse en Steenbergse Vliet, het bouwen van rwzi's rioolwaterzuiveringsinstal laties) en de aanleg van persleidin gen voor het transport van rioolwa ter. Dat alles moest gebeuren in nauw overleg met de uitvoerders van de Deltawerken. De schrijver is erin geslaagd om dit verre van een voudige, noodzakelijkerwijs techni sche thema op een bevattelijke wijze onder woorden te brengen en toe te lichten met illustratieve kaartjes en toepasselijke foto's. Het leest als een ooggetuigenverslag en in feite is het dat natuurlijk ook Tussen Willemstad en Waalwijk Winsemius en De Wilde behande len dit gebied apart vanwege de bijzondere situatie en heel eigen problemen. Een aantal kleine wa terschappen langs De Donge en de Langstraat worstelde al lang met de afwatering. In 1930 ontwikkelde de overheid plannen om het 27.000 ha grote stroomgebied van De Donge van een beter waterbeheer te voor zien. Ook de nabijgelegen rivieren en kanalen werden daarbij betrok ken. Men schrok er in die jaren - 63 Stormvloeden 13 september 1514 5 november 1530 2 november 1532 1 november 1570 23 januari 1610 8 maart 1625 26 januari 1682 14 november 1775 15 januari 1808 4 februari 1825 (St. Jeronimusvloed). Langs de kust van de gehele noordelijke Nederlanden van de Doilard tot in Zeeuws- Vlaanderen breken de dijken door. In West-Brabant hebben vooral gebieden langs het Hollandsch Diep en de dorpen in de Langstraat veel stormvloedschade. (St. Felixvloed). Grote stormvloed, die vooral het zuidwesten van de Noordelijke Nederlanden trof. Zeeuws-Vlaanderen, Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden werden geheel overstroomd. Andries Vierlingh was betrokken bij het dijkherstel van Walcheren. In zijn Tractaet van Dijckagie' beschrijft hij ook uitvoerig de fouten bij het dijkherstel in Zuid-Beveland beoosten Yerseke, dat hierdoor geheel verloren ging. De polders ten zuiden van Bergen op Zoom verdwenen in de golven; de dijken werden hier wel weer hersteld. Ook gebieden langs het Hollandsch Diep overstroomden, zoals het Land van Zevenbergen en Hooge en Lage Zwaluwe. Wederom een zeer grote stormvloed, die zowel Noord-Holland langs de Zuiderzee ais geheel Zuid-West- Nederland trof. Deze stormvloed betekende het definitieve einde van Zeeland 'beoosten' Yerseke. De eilan den St. Philipsland en Noord-Beveland bleven langer dan een eeuw niet bedijkt liggen. In Brabant over stroomden alleen de polders ten zuiden van Bergen op Zoom. (Allerheiligenvloed). Een van de zwaarste stormvloeden die Nederland ooit getroffen heeft. Het gehele kustgebied van de Doilard tot Zeeuws-Vlaanderen liep onder. Ook veel schade in West-Brabant. De nieuw ingepolderde polders tussen Keene en Dintel, zoals Ruigenhil liep.en onder. Alleen het Oudland van Zevenbergen bleef droog. Ook de polders ten zuiden van Bergen op Zoom overstroomden. Deze polders werden niet meer herdijkt. Men spreekt sindsdien van het 'Verdronken Land van het Markiezaat'. Deze stormvloed richtte veel schade aan in Groningen, Friesland, langs de kusten van de Zuiderzee, op de Zuid-Hollandse eilanden en in Brabant langs het Hollandsch Diep. Zeeland bleef deze keer gespaard. In Brabant bezweken de dijken in het land van Zevenbergen en in de polders bij Klundert. Ook de dorpen in de Langstraat leden veel schade. Naar aanleiding van deze storm zijn er voor het eerst plannen ontwikkeld om geheel nieuwe dijken langs het Hollandsch Diep aan te leggen. Zoals eerder vermeld, zijn deze dijken bij de Emiliapolder, de Nieuwe Zwaluwse Polder en de Royale Polder tussen 1640 en 1650 tot stand gekomen. Deze stormvloed richtte veel schade aan in de gebieden rond de Zuiderzee. In Groningen en Zuid-West- Nederland werden enkele gebieden overstroomd. In Brabant bezweken de dijken bij Willemstad. Deze stormvloed teisterde het gehele zuidwesten van Nederland. In West-Brabant overstroomden de pol ders bij Woensdrecht, de polders bij Halsteren, de polders rond Nieuw-Vossemeer, Prinsenland en de pol ders langs Volkerak, Hollandsch Diep en de Amer. Ook de Langstraatse polders kwamen onder water te staan. Meer binnenwaarts waren er ook dijkdoorbraken langs de Steenbergse Vliet en langs de Dintel. Zeer grote stormvloed, die aanzienlijke schade aanrichtte langs de kusten van de Zuiderzee, op de Zuid- Hollandse eilanden en in West-Brabant. In Noord-Brabant bezweken de dijken langs het Hollandsch Diep en het Volkerak. Ook liepen enige polders langs de Dintel en de Mark onder water. Grote stormvloed die vooral in Zeeland veel schade aanrichtte. Hoewel het water in 1808 bij Willemstad hoger kwam dan in 1795 was de schade veel geringer. Overal langs het Hollandsch Diep stond het water tot aan de kruin van de dijken en stroomde het zelfs op enkele plaatsen over de dijken heen. De dijken hiel den het echter. Alleen meer binnenwaarts langs de Dintel was er een dijkdoorbraak. Grote watersnood die vooral het noorden van Nederland teisterde. In Brabant inundeerden slechts enkele polders langs de Dintel. 4/6.7. Stormvloeden tussen 1514 en 1825.

Periodieken

De Waterschans | 2002 | | pagina 32