De Waterschans nr. l 2002
ben geleverd.
De koorschool van de St-Sauveur
blijkt in de tweede helft van de 17^e
eeuw het centrum van de kerkmuziek
in Zuid-Frankrijk te zijn geweest en
dat is te danken aan de muziekpeda-
gogische kwaliteiten van de maitre de
chant Guillaume Poitevin (1646-1706).
De goede naam van vele leerlingen,
André Canrpra (16 60-1744), Jean Gil
les (1668-1705) en Esprit Blanchard
(1696-1770) vormt het bewijs van het
hoge peil van zijn onderricht.
Claude Mathieu Pellegiin( 1682-1763)
is waarschijnlijk op een andere koor
school in Aix-en-Provence aan zijn
muzikale opleiding begonnen. Als hij
in november 1696 als veertienjarige
de maitrise van de St-Sauveur bin
nenkomt (4) heeft hij ongetwijfeld al
het nodige opgestoken. Hoe dan ook,
van Poitevin heeft hij de kneepjes van
het vak geleerd.
Omstreeks 1700 wordt Pellegrin be
noemd tot organist van de St-Sau
veur, maar in mei 1705 wordt hij
door het kapittel geschorst in ver
band met het componeren van we
reldlijke muziek! Dat was ten streng
ste verboden. Een jaar later - 2 mei
1706 - mag hij weer als organist func
tioneren. Bovendien wordt hij nog in
diezelfde maand benoemd tot maitre
de chapelle (koordirigent). Hoogst
waarschijnlijk verkeerde het kapittel
in tijdnood, omdat enkele maanden
tevoren Poitevin was overleden en er
een nieuwe maitre de chapelle nodig
was.
Begin 1724 krijgt Pellegrin van het
kapittel verlof om naar Parijs te ver
trekken, waar hij in januari 1725 een
aanstelling krijgt als zanger (chape-
lain ordinaire) bij de Sainte-
Chapelle. Helaas weten we verder
niets over deze Parijse periode. Wél is
duidelijk dat Pellegrin langer is ge
bleven dan hem was toegestaan. In
het vooijaar van 1730 spant het kapit
tel van Aix een proces tegen hem aan
en dwingt hem zo tot terugkeer naar
Aix-en-Provence, waar hij in mei 1731
zijn functie van maitre de chapelle
hervat. Op 15 mei 1748 treedt hij af
als koordirigent. Tot zijn dood - 10
oktober 1763 - is hij in zijn geboorte
stad blijven wonen.
Veel composities van Pellegrin zijn
bewaard gebleven (5) en dat is te
danken aan Barraly, zijn goede
vriend en opvolger in 1748, die een
aantal werken (waaronder ook het Te
Deunt) zorgvuldig heeft gekopieerd
en heeft ondergebracht in een grote
verzamelband (6).
Boven het Te Deunt heeft Barraly ge
noteerd: 'Troisième, Te Deunt, A
grand choeur tres court En 1745:
ntois doctobre ntis en musique par-
Mr Pellegrin Pretre Benificier'.
Om te beginnen blijkt dat het gaat
ont het derde als enige bewaard ge
bleven Te Deunt van Pellegrin. Het
dateert van oktober 1745, dus voordat
Louis XV zijn campagne tegen de
Zuidelijke Nederlanden goed en wel
was begonnen. In de regeringspe
riode van Louis XIV en Louis XV
was het gebruikelijk dat componis
ten, vooral als zij in Parijs of Versail
les werkzaam waren, een Te Deunt of
andere gelegenheidswerken in porte
feuille hadden. Men wist ntaar nooit!
Al was Pellegrin het grootste deel van
zijn leven werkzaam in Aix-
en-Provence, in Parijs leerde hij com
poneren voor het traditionele
5-stemmige Franse koor. Vandaar in
de titel 'a grand choeur', d.i. voor
groot koor.
Terwijl zijn Parijse collega's steeds
over een groot 5-stenimig orkest be
schikten, mocht Pellegrin in Aix blij
zijn als hij twintig man bij elkaar kon
krijgen (7). Voor zo'n klein orkest
schrijft hij meestal 2- of 3-stemmig,
zo ook in het Te Deunt.
De aanduiding 'tres court' heeft be
trekking op de geconcentreerde
toonzetting van dit Te Deunt: relatief
weinig tekstherhalingen, weinig aria's
en niet te uitgebreide koorgedeelten.
Een lange instrumentale (8) inleiding
- marsen en militaire commando's -
heeft Pellegrins compositie een vol
strekt unieke plaats bezorgd niet al
leen in Frankrijk, ntaar ook daarbui
ten.
Het is ondoenlijk ont al deze instru
mentale stukken de revue te laten
passeren. Daarom volstaan we met
enkele algemene opmerkingen. Pel
legrin geeft te kennen (9) dat alle in
strumentale delen hetzelfde tempo
moeten hebben als gebaiikelijk bij
militaire muziek. Behalve voor de
marsen geldt die aanwijzing na
tuurlijk ook voor de bevelen aan de
cavalerie, zoals 'Le Boutte Selle'
(commando ont de paarden te zade
len) en 'A chevaf (commando ont
de paarden te bestijgen). Natuurlijk
zijn deze stukken bestemd voor
trompet (10), zoals bij het leger.
De Marche de l'infanterie (afb. 2)
met de daarin opgenomen Mous-
queterie, musketvuur (een grote ratel)
en kanongebulder (twee zo groot
mogelijke trommen), is een grandi
oos hoogtepunt. Na de laatste mars
La Marche du Roy qui va assister au
Tedeum moet er 'sans interruption
et tout de suite', d.i. zonder verwijl en
wel onmiddellijk worden begonnen
met het Te Deunt.
Pellegrin schrijft voor vijfstemmig
koor. De hoogste partij, dessus ge
noemd, wordt gezongen door jon
gensstemmen, terwijl de overige vier
stemmen voor rekening komen van
de mannen, haute-contre, taille,
basse-taille en basse, d.i. van hoog tot
laag. Uit bewaard gebleven partijen
van enkele motetten blijkt dat de vo
cale solisten tevens in de koor
gedeelten meezongen (11). Een erva
ren musicus als Pellegrin kende na
tuurlijk de mogelijkheden van zijn
s
Afb.3. Begin van het slotkoor In te domine speravi' van Pellegrins Te Deum.
1 2
De Waterschans nr. 1 2002
koor en hij wist meestal de stereo
tiepe formules te vermijden. In het Te
Deum horen we bijvoorbeeld gedeel
ten waarin een duet van sopraan en
bas regelmatig met een koorfragment
wordt afgewisseld.
Bijzonder effectief is het koor In te
Domine speravi (afb. 3), een fraai en
waardig besluit van dit stralende
werk.
Pellegrins composities bewijzen dat
de verspreiding van muziekpartituren
niet uitsluitend van Parijs richting
Provence verliep en dat de Provence
rijker aan muziek is geweest dan men
tegenwoordig veronderstelt. Uitmun
tende musici uit Aix-en-Provence,
opgeleid aan de koorschool van de
St-Sauveur, hebben een briljante car
rière gemaakt in Parijs en aan het hof
in Versailles, zodat men zich kan af
vragen of nu Parijs niet eens door
Zuid-Frankrijk is beïnvloed! (12).
De geïnteresseerde lezer kan dit met
In niemoriam Kees Booij (1934-
2002)
Op 8 maart 2002 overleed in zijn
geliefde stad Bergen op Zoom de
restauratie-deskundige Kees Booij.
Hij was een van de laatste ambtenaren
die met zijn 65ste met pensioen ging.
Slechts enkelen wisten dat hij toen al
ongeneeslijk ziek was. Zijn laatste jaren
werden gekenmerkt door het schrijven
van tal van artikelen voor De Water
schans. Zijn gedrevenheid om voor zijn
dood allerlei gegevens en details met
betrekking tot de restauratiewerken on
der zijn leiding uitgevoerd, vast te
leggen, brachten hem hiertoe. Hij had
de gegevens, hij wilde ze vastleggen
voor het nageslacht. Zijn artikelen wor
den gekenmerkt door een veelheid aan
details die met een uiterste precisie
worden opgetekend. Dat was een werk
methode die hij zijn hele leven heeft
eigen oren vaststellen via de CD-op-
name van het kerstconcert door Hor
tus Musicus Religiosus gegeven op
28 december 2001 (13).
Noten
gehanteerd. Zijn handgeschreven
stukken over werkzaamheden of
commentaren op stukken van an
deren zijn voorzien van tal van on
derstrepingen, het gebruik van een
rode pen en vele uitroeptekens om
zaken te accentueren. Bovendien
werd alles nauwgezet vastgelegd.
Nooit kon er een zaak passeren
zonder dat alles van tevoren uitge
breid was doorgesproken en vervol
gens in die karakteristieke schrijf
wijze vastgelegd. Tijdens ver
gaderingen maakte hij herhaalde
malen samenvattingen zodat toch
maar duidelijk was en bleef wat een
ieder te doen stond. Zijn talloze
werkzaamheden staan uitgebreid
venneld in de twee boeken die bij
zijn pensionnering werden uit
gegeven. Een bundel met weten
schappelijke artikelen "Restaureren
is geen zaak van mooi of lelijk", be
trekking hebbend op facetten van
restaureren en een Liber amico-
mm, een vriendenboek "Klaar is
Kees!". In dat laatste werk schreven
de meest uiteenlopende mensen
die op een of andere manier met
hem gewerkt of te maken hadden
gehad, hun herinneringen neer. Al
die impressies tezamen geven een
uitstekend genuanceerd beeld van
de mens Kees Booij.
Na zijn pensionnering hield hij
zich hoofdzakelijk bezig met het
inspecteren en inventariseren van
de kerkelijke voorwerpen in het Bis
dom Breda, de commissie Beeldenin
spectie van de gemeente Bergen op
Zoom, en het schrijven van artikelen
voor De Waterschans. Door de com
missie Beeldeninspectie werden drie
grote projecten gerealiseerd: de ingrij
pende restauratie van het Esperan-
tomonument op de hoek Komeel
Slootmanslaan/Bolwerk, de Gedenk
naald in het Anton van Duinkerken
park van Abraham Frans Gips, en de
Heilige Martelaren van Gorcum van
Bart Weiten aan het Piusplein.
Zijn laatste bijdrage aan de stad Bergen
op Zoom is de altaaropstand in de
Sacramentskapel in de Sint-Gertru-
diskerk aan de Grote Markt. Deze al
taaropstand werd destijds op instigatie
van Kees Booij verworven door de
Stichting Kennis en Processies waar
van hij lid was. Begin dit jaar werd de
altaaropstand opgesteld en werd met
de restauratie begonnen. Het betreft
hier een prachtig gesneden meubel
stuk van hoge kwaliteit daterend van
circa 1640. Het eindresultaat heeft
Kees helaas niet meer gezien maar ik
weet zeker dat hij er trots op zou zijn
geweest.
Wij hopen van harte dat hij na dit
werkzame leven moge rusten in vrede.
Namens het bestuur van de Kring en
de redactie van De Waterschans,
Drs. Johanna Jacobs, voorzitter.
1 3
s ATt> cruvl riA.J o «-Vz». i /y.
Kees Booij en Arthur Suykerbuyk tijdens de
opening van de gerestaureerde voormalige
Joodse synagoge te Bergen op Zoom. 1998.
(1) De Waterschans 1992, nr. 1. pp. 3-5.
(2) De kopiist van hel Te Deum heeft deze
curieuze spelling van de componist in
de titel gehandhaafd, maar er wel de
correcte benaming 'Berg-op-Zoont' on
dergeschreven.
(3) Tegenwoordig is dit het theater van het
internationale muziekfestival van
Aix-en-Provence.
(4) Ook André Carnpra komt in 1674 op
precies dezelfde leeftijd de koorschool
van de St-Sauveur binnen!
(5) Pellegrins werken zijn voor het grootste
deel te vinden in de Bibliothèque Mé-
janes te Aix-en-Provence. - Cf. Inna
Boghossian, 'Catalogue du Fonds Mu
sical de l'ancienne Maitrise de la
Cathédrale Saint-Sauveur', Ire Partie,
'Les manuscrits', pp. 105-109, Édisud,
Aix-en-Provence, 1990.
(6) Bibliothèque Méjanes, FC ms.II-10,
'Motets a grand choeur', met motetten
van Carnpra, Gilles en Pellegrin.
(7) Een en ander blijkt uit bewaard geble
ven orkestpartijen van enkele motetten
a grand choeur.
(8) Hoe heeft het strenge kapittel van de
St-Sauveur op deze - verboden! - instru
mentale stukken gereageerd
(9) In een 'Memoire pour Lexecution de la
bataille et Siege avant le Tedeum; deze
praktische aanwijzingen volgen in het
manuscript onmiddellijk op de titel van
het Te Deum.
(10) Hetgeen opvalt is dat Pellegrin op deze
plaatsen een bastrompet voorgeschre
ven heeft!
(11) Dit was vroeger een heel normale gang
van zaken; ook in Handels oratoria was
dat het geval.
(12) Cf. Jean Duron, 'Le grand motet a l'é-
poque de Rameau: le cas de Claude
Mathieu Pellegrin (1682-1763), maitre
de chapelle a la cathédrale St-Sauveur
d'Aix-en-Provence', in: 'La musique
dans le midi de la France', T. I, XVIIe-
XVIIIe siècles. Paris 1996, pp. 133-178.
(13) Deze CD - DMP CD 2018 - komt bin
nenkort in de handel en bevat behalve
Pellegrins Te Deum ook onder meer
een opname van het Magnificat uit
1741 van Blanchard.