De Waterschans nr. 2 2002
De Waterschans nr. 2 2002
toe aan een andere zoon van de
'Vader des Vaderland', namelijk
prins Maurits, maar alleen zo lang
de oorlog zou duren. In datzelfde
jaar kozen de Staten van Holland
en die van Zeeland Maurits tot
stadhouder van hun gewest. Dat
hield in dat hij net als zijn vader
kapitein-generaal van hun leger
werd en admiraal-generaal van hun
vloot. In feite bekleedde hij daar
mee een functie die perspectief
bood op een politieke machtsposi
tie binnen de Unie van Utrecht.
Voorlopig was hij evenwel met zijn
achttien lentes nog wat jong en
moest hij Leicester naast zich dul
den.
Maurits kende een moeilijke start,
want zijn grote tegenspeler Parma
veroverde in 1585 Antwerpen. In
Bergen op Zoom - en niet alleen
daar - vroeg iedereen zich af, hoe
lang het nog zou duren voordat de
stad zou worden ingesloten. In de
verre omtrek werden voor zover dat
nog nodig was alle boerderijen en
overige gebouwen verwoest, om het
de belegeraars zo moeilijk mogelijk
te maken. Voor de vluchtelingen
leek alle hoop op terugkeer dan
ook ijdel. Het zou tot in de jaren
negentig duren, voordat de boeren
hun hoeven en akkers weer konden
gaan opzoeken. Wat ze aantroffen
waren ruïnes temidden van dicht
met onkruid begroeide akkers of
drijvende polders.
7. Bergen op Zoom een
calvinistische stad
In 1586 besloot het stadsbestuur
om iets aan de Grote Kerk te gaan
doen, dit op verzoek van de pas be
noemde dominee Jacobus Baselis
junior. In zijn persoon kreeg de
stad een man van formaat die veel
voor Bergen zou betekenen.
Eerder was hij predikant in Brugge,
Brussel en Enkhuizen. In de twee
eerstgenoemde steden moest hij
wijken voor de oprukkende Parma.
Na één jaar Enkhuizen verhuisde
hij naar Bergen op Zoom, waar zijn
vader al predikant was. Baselis ju
nior zorgde ervoor dat zijn kerke
lijke gemeente hecht werd verbon
den met de classis van Tholen
(meerdere hervormde gemeenten
vormen een ring; enkele ringen vor
men een classis) en als lid van de
Synode kerkvergadering) van Zee
land strekte zijn invloed zich tot ver
buiten Bergen op Zoom uit. De
nieuwe dominee kwam op een
AJb.8. Belegering van Bergen op Zoom door de Spaanse troepen onder leiding van
Parma van 23 september tot 12 november 1588 (Regionaal Historisch Centrum Bergen
op Zoom).
maakten zich meester van het on
derwijs en de armenzorg en ver
grootten daarmee hun druk op de
bevolking om zich bij de gerefor
meerde kerk aan te sluiten.
8. Parma belegert Bergen op Zoom
1588
Wat al lang gevreesd werd, ge
beurde dan toch in 1588. Na de
verovering van Breda in 1581 en
van Antwerpen in 1585 kon het bij
na niet anders, of Bergen op Zoom
was aan de beurt. De vestingwerken
waren in een niet al te beste staat,
maar de magistraat vond dat ze al
genoeg geld uitgaf aan defensie
vanwege het grote garnizoen. De
inkomsten van de stad namen af
door de grote werkloosheid. Dat de
succesvolle Panna zich niet eerder
op Bergen stortte, lag aan Filips II.
Die doorkruiste de plannen van
zijn geniale veldheer. De koning
van Spanje wilde met één gewel
dige klap twee tegenstanders tege
lijk uitschakelen, namelijk de op
standige Nederlanden en Engeland.
Daarvoor liet hij een grote vloot
bouwen, de 'Annada Invincible'
(=onoverwinlijke vloot). Panna kreeg
bevel om met zijn soldaten naar
Duinkerken te marcheren om van
daar door de annadaschepen te wor
den overgezet naar Engeland. De
landvoogd adviseerde zijn vorst,
om eerst een einde te maken aan
de opstand in Holland om daarna
Engeland aan te pakken. Filips II
deed zijn eigen zin en Parma
moest gehoorzamen.
Hollandse schepen blokkeerden
toen de haven van Duinkerken en
de Engelse vloot rekende af met de
Spaanse Annada. Panna had werk
loos moeten toezien. Hij zocht
naar een nieuwe triomf en meende
die in Bergen op Zoom te vinden.
Met zijn 36.000 mannen trok hij
naar de Oosterscheldestad om dat
'roversnest' onschadelijk te maken.
Hij noemde de stad zo, omdat de
gebroeders Backx met hun man
schappen in de verre omtrek regel
matig strooptochten ondernamen.
Nog net op tijd stuurden de Staten-
Generaal extra troepen naar Ber
gen op Zoom. De Engelsman Tho
mas Morgan leidde als gouverneur
de verdediging van de stad. Hij was
de opvolger van William Drury,
eveneens een Engelsman. Die kon
moeilijk verdragen, dat hij zijn
plaats moest afstaan aan Morgan.
Mokkend ging hij de Waterschans
verdedigen, de versterking aan de
ingang van de haven. Dat kon ge
vaarlijk worden. De opperbevelheb-
Toen ook dat niet voldoende bleek,
verkochten de heren de restanten
van de kerk van de paters Francis
canen in de Minderbroedersstraat,
de bestrating van het begijnhof en
de stenen venstertracering van het
'nieuwe werk'. Ook daarmee redde
men het niet, met als gevolg een
huis-aan-huiscollecte, aangevuld met
een deel van de accijnzen en boetes.
Geld was er ook nodig voor het sa
laris van de predikant. Baselis ju
nior werd zwaar onderbetaald, ze
ker als we letten op zijn bekwaam
heid en zijn inzet voor de stad. En
kele malen werd er een beroep op
hem gedaan vanuit andere plaat
sen, maar hij bleef Bergen trouw.
Wel leverde zo'n uitnodiging hem
telkens een salarisverhoging op,
want de magistraat wilde hem toch
niet kwijt. Langzaam veranderde de
plaats in een calvinistische stad. De
katholieken misten hun priesters,
hun Eucharistievieringen, proces
sies, kloosters, onderwijs en armen-
zorg. De nieuwe geest die door de
katholieke kerk ging waaien na het
concilie van Trente (1545-1563), de
zogenaamde Contrareformatie, kreeg
in Bergen op Zoom geen kans
meer. Veel welgestelde katholieken
hadden de stad verlaten. De domi
nees en kerkeraadsleden deden
hun best om alle 'paapse stoutig
heden' te bestrijden en hun gelovi
gen in alles te bevoordelen. Ze
4/6.6. Muitende soldaten steken boeren neer (Uit: Wolfgang Venohr en Friedrich Ka-
bermann: Brennpunkte Deutscher Geschichte 1450-1850KronberglTaunus, 1978, p.
75).
Afb.7. Soldaten plunderen een doip.
Schilderij van Roelandt Savery (Kortrijk
Museum voor schone kunsten).
gunstig moment, want kort na zijn
ambtsaanvaarding moest Maurits
het stadsbestuur (her)benoemen,
de jaarlijkse taak van de markies.
Ook zijn vader had dat al gedaan,
maar die trachtte een evenwicht te
vinden tussen oud en nieuw, tus
sen katholieke en calvinistische
magistraatsleden. Willem van Oranje
was de man van de verdraagzaam
heid, van de onderlinge tolerantie,
van de religievrede. Maurits was
meer uitgesproken calvinistisch. De
katholieke notabelen kwamen steeds
minder in aanmerking voor een be
noeming als drossaard, schout, sche
pen, griffier of welk ambt dan ook.
Het is te begrijpen dat de predikant
en zijn kerkenraad steeds gemakke
lijker gehoor vonden bij het stads
bestuur. Een rem op het inwilligen
van hun verzoeken waren de groei
ende schulden van de stad. Het
eerste verzoek dat de nieuwe magi
straat te behandelen kreeg, was het
herstel van de Grote Kerk. Het
stadsbestuur reageerde positief en
wees de gilden en ambachten aan
om de kosten te dragen. Die had
den daarvoor veel te weinig in kas.
Daarop legde de magistraat beslag
op de inkomsten van de kapellen
en van de St.-Jacobsbroederschap.
vJTnc -jjui
m/proP"'"