De Waterschans nr. 3 2002 zo de uitoefening van de katho lieke eredienst te beletten, maar alle pogingen in die richting lie pen stuk op de onwil van de Sta- ten-Generaal. Het zou een te grove schending zijn van het Twaalfjarig Bestand. Tijdens het Bestand konden de ka tholieken gemakkelijker de grens over voor bijvoorbeeld een doop, huwelijk, uitvaart of bedevaart. Een huwelijk voor een katholiek geestelijke werd niet erkend door de staat. Daarvoor moest het paar zich wenden tot de predikant of de magistraat. De inzegening door een priester moest buiten de stad gebeuren. De school kwam eveneens steeds onder de hoede van de gerefor meerde kerk. Dat gold zeker voor de officiële stadsschool, maar ook de vele particuliere schooltjes kwamen onder controle van de kerkenraad. In 1596 schonk de magistraat aan Abraham Budenus het monopolie voor de latijnse school. Hij werd tegelijk hoofd of rector van de stadsschool. Ge goede katholieken stuurden hun kinderen naar internaten in de Zuidelijke Nederlanden. De armenzorg was ook een werf- instrument voor de gereformeerde kerk evenals het weeshuis. Voor de stichting van dat laatste nam Jaco bus Baselis jr. het initiatief. Tot dan toe bracht men wezen onder bij gastgezinnen onder toezicht van het college van de huisarmen, een calvinistische instelling belast met de armenzorg. De Bergse pre dikant wilde de wezen bijeenbren gen in een weeshuis zoals in en kele andere plaatsen ai het geval was. Hij zamelde in de hele Repu bliek geld in en nadat prins Mau- rits het gebouw van de Cellebroe- ders aan de Koren beursstraat voor het weeshuis beschikbaar had ge steld, was de zaak rond. Op 24 de cember 1597 verhuisden de Bergse wezen van hun gastgezinnen naar het klooster van de Cellebroeders in de Korenbeursstraat. Ze bleven wel ten laste van de huisarmen. Ook katholieke weeskinderen von den er een gastvrij onthaal, maar hun opvoeding was geheel in cal vinistische geest met bijbellezing, onderricht in de leer van Calvijn en regelmatig bijwonen van de woordvieringen door de predikant in de Grote Kerk. 7. Het Twaalfjarig Bestand 1609 - 1621 Het zat de markiezenfamilie in Bergen op Zoom niet mee. Reeds in 1611 verloor Maria Mencia van Wittem haar echtgenoot Herman van den Bergh. Een jaar later her trouwde zij met Willem van Me- lun. Het geluk was van korte duur, want het jaar daarop overleed zij zelf op 31-jarige leeftijd. Maria Eli sabeth I Clara van den Bergh, ge boren in 1610 te 's-Heerenberg, volgde haar moeder op. Toen in 1621 de oorlog weer uitbrak, moest ze het markiezaat afstaan aan prins Maurits. Zij trad in het huwelijk met Albert van den Bergh (1607-1656), maar ook haar was geen lang leven vergund. Zij over leed kinderloos op 22-jarige leef tijd in Boxmeer (1633). De aan spraken op het markiezaat gingen toen over op haar nichtje Maria Elisabeth II van den Bergh, een dochter van Margaretha van Wit tem en Hendrik van den Bergh. De wapenstilstand deed stad en land goed. De economie trok weer wat aan en de angst voor aanval len en belegeringen was een tijd weg. Toch hield de overheid er re kening mee, dat de oorlog hervat kon worden. Het verbeteren van de vestingwerken ging daarom door. Tussen 1615 en 1618 werd het ha venfront aangepakt mede ter be scherming van de watermolen. Er kwam een nieuwe houwerdijk om zo ruimte te winnen voor de ver sterking van de zuidwestflank van de vesting. Daar verrees een nieuw bastion of bolwerk, het Boerenver driet. De Houtpoort, de Ham poort en de St.-Jacobspoort, drie bejaarde beschermers van de in gang van de haven, verloren hun functie en zijn geleidelijkaan afge broken. Het waren niet alleen de militaire objecten waaraan werd gebouwd, ook het stadhuis kreeg in 1611 een opknapbeurt. Dat was hard nodig, want de voorgevel dreigde te be zwijken. Er zat evenwel weinig geld in de stadskas en de verbou wing moest beperkt blijven tot het hoogst noodzakelijke. Zo kreeg de voorgevel geheel in de stijl van de tijd enkele renaissancetrekken in het midden, terwijl onder- en bo venstuk een laat-gotisch karakter bleven houden. Landelijk gezien verliep het Twaalfjarig Bestand minder rustig. Nu de vijand van buiten zich kalm hield, was er alle gelegenheid om in eigen huis het een en ander uit te vechten. Er waren scherpe te genstellingen binnen de Repu bliek, zowel staatkundig als kerke lijk. Die twee facetten waren trou wens nauw met elkaar verweven. Een strijdpunt was de vraag, waar de hoogste macht lag: bij de kerk of bij de staat? Moest de staat de kerk controleren of omgekeerd? Er waren verder interne geschillen onder de gereformeerden over de interpretatie van de leer van Cal vijn, met name over de predestina tieleer. De predestinatie of voor beschikking houdt in. dat God in zijn almacht heeft bepaald, wie van de mensen bestemd zijn voor het eeuwig geluk in de hemel en wie niet. De mens heeft daarop geen invloed. Gomarus en Arrni- nius, beiden professor in de theo logie aan de universiteit van Lei den, verschilden van mening. Go- mams huldigde de strenge opvat ting, Arminius nam een meer ge matigd standpunt in. Zij kregen beiden aanhangers, de Gomaris- ten en de Arminianen, ook wel ge noemd de preciesen en de rekke- lijken of de contra-remonstranten en de remonstranten. De rekkelij- ken waren tevens voorstanders van staatstoezicht op de kerk, de pre ciesen wilden juist het omge keerde. Tussen Oldenbarnevelt en Maurits waren politieke spannin gen gegroeid en toen de landsadvo caat de zijde van de remonstranten koos, schaarde de stadhouder zich achter de contra-remonstranten. De rekkelijken hadden in Holland de meeste aanhang, de preciesen in de andere provincies. In Dor drecht kwam een nationale sy node kerkvergadering) bijeen. Die moest als hoogste kerkelijk ge zag uitmaken, welke visie de juiste was. Daar waren de gomaristen in de meerderheid en nadat de voor zitter de arminianen had wegge stuurd, stelde de synode vast dat Gomarus gelijk had. Op politiek terrein had een soort staatsgreep plaats. Maurits liet Ol denbarnevelt arresteren en een apart opgerichte rechtbank van maar liefst 24 rechters, allemaal tegenstanders van de landsadvo caat, veroordeelde de gevangene ter dood wegens landverraad. Op 13 mei 1619 is Oldenbarnevelt daarop vóór de Ridderzaal op het 124 De Waterschans nr. 3 2002 13. De Sint-Martinuskerk van Halsteren in 1911. Tot 1647 konden katholieke Bergenaren deze kerk bezoeken (Regionaal Historisch Centrum Bergen op Zoom). Binnenhof onthoofd, eigenlijk een gerechtelijke moord. Hebben deze conflicten ook de gemoederen in Bergen op Zoom bezig gehouden? Uit niets bleek tot nog toe dat de tweedracht in de markiezenstad spanningen heeft teweeggebracht. Maurits had uiteraard veel invloed op magistraat en kerkenraad en daarom ligt het enigszins voor de hand dat de Bergse gereformeerde gemeenschap zich achter de pre ciesen schaarde. Dat deed ook de classis van Tholen, waarvan de ge meente Bergen op Zoom deel uit maakte. 8. Lambertus de Rycke trekt naar Halsteren 1614 De wekelijkse uittocht van katho lieken ergerde de Bergse kerken raad. Op aandringen van deze raad besloot drossaard Goswijnus van Stralen maar eens in te grij pen. Op 12 juni 1612, het was derde pinksterdag, hielden zijn manschappen alle katholieken aan die op weg waren naar Hal steren. Heerle en Wouw om daar de mis bij te wonen. De ongeluk- kigen moesten hun mantels en hoeden afgeven en kregen een boete opgelegd. De Staten-Generaal grepen echter in en bepaalden al op 28 juni dat alles moest worden teruggegeven. Twee jaar later besloot dominee Lambertus de Rycke het eens an ders aan te pakken. Op zondag 29 juni trok hij naar Halsteren, ge volgd door soldaten en een groepje calvinisten, om daar in een woning Gods woord te gaan verkondigen. Dat bracht nogal wat tumult teweeg. Burgemeester, schout en schepenen van het dorp protesteerden heftig tegen het optreden van de predikant met een beroep op de bestands overeenkomst, maar De Rijcke trok er zich niets van aan. De vol gende zondag ging hij met goed vinden van zijn kerkenraad weer naar Halsteren en kondigde toen aan, dat hij ook Heerle en Wouw zou bezoeken. De Staten-Gene raal en de bisschop van Antwer pen werden ingelicht en het be stuur van Wouw besloot desnoods geweld te gebruiken om het optre den van de predikant te beletten. Het was niet nodig. De Rycke liet zich niet meer zien. Een andere poging om tenminste Heerle van het 'bijgeloof te bevrij den mislukte eveneens. De bewo ners van het kleine dorp maakten twee keer mee dat hun pastoor calvinist werd. In 1603 was het de augustijn pater Jean Hersin die in het openbaar zijn geloof verloo chende. In 1611 volgde pastoor mr. Jan Vogel dit voorbeeld. Hij probeerde in Heerle zijn werk ge woon voort te zetten, maar dan als predikant in de hoop zo de in komsten van de parochie te be houden. Daartegen rees zoveel verzet, dat het plan mislukte. De Bergse magistraat benoemde hem daarop tot rector van de latijnse school. Met name de drossaard van Wouw Cornelio de Peeters was ijverig in de weer om alle po gingen van de gereformeerden tot het winnen van zieltjes in zijn rayon te verijdelen. Het gunstige tij voor ingrijpende kerkelijke veran deringen in Brabant bleek voorbij. Literatuur Aan het werk van Charles de Mooij: Geloof kan Bergen verzetten. Reformatie en katholieke herleving te Bergen op Zoom 1577-1795, Hil versum 1998, heb ik ook voor dit hoofdstuk heel wat ontleend. Voor wat betreft de versterking van de vestingwerken was mijn voor naamste bron Merck toch hoe sterek. Studies uit Bergen op Zoom nr. 4 door WA van Ham, Bergen op Zoom 1982. Verder putte ik we derom uit M.P. Christ: De Brabant- sche Saecke. Het vergeefse streven naar een gewestelijkke status voor Staats-Brabant 1585-1675. Tilburg 1984 en uit het artikel van Rochus J. van den Bergh: Het verlaten Westbrabantse platteland (1583- 1593) verschenen in De Ghulden Roos 1995, p. 17-43. Voor wat de economische geschiedenis betreft, noem ik nog het proefschrift van de oud- en ere-voorzitter van De Geschiedkundige Kring van Stad en Land van Bergen op Zoom dr. E.G.H. Hartel: Bergen op Zoom. Proeve van een sociaal-geografische stadsanalyse, Terborg 1961, met name hoofdstuk V: Bergen op Zoom vestingstad, blz. 31-57. De verbouwing van het stadhuis in 1611 beschrijft ir. J.L.C. Weyts in: Bergen op Zoom, gebouwd en be schouwd. Studies over stad en stads beeld uitgegeven ter gelegenheid van het zevenhonderdjarig bestaan van de heerlijkheid van Stad en Land van Bergen op Zoom. Alphen aan den Rijn, blz. 119-133. Ben Daeter heeft de geschiedenis van het protestantse weeshuis uit voerig beschreven in Het Bergs Protestants Weeshuis 1597 - 1997. Vier eeuwen wezenzorg en hulpver lening met name in Bergen op Zoom, Bergen op Zoom 1998. Voor de algemene en vaderlandse geschiedenis zij andermaal verwe zen naar de eerder aanbevolen handboeken. 125

Periodieken

De Waterschans | 2002 | | pagina 10