Archeologische waarnemingen op de Grote Markt I De Waterschans NR. 3 2002 De linie tussen Bergen op Zoom en Steenbergen ff (Fragment kaart Buitenpoorterij der Stadt Bergen op Zoom). gelegd dat het Schuttersgilde St.- Sebastiaan Bergen op Zoom Borgvliet met de Stichting Cort Heyligers samenwerkt bij het tot stand brengen van de plannen. In een nieuwe stichting, die 'Ber- gensTuyn' heet. Maar er is meer. De laatste jaren hebben we de herontdekking van de West-Bra bantse Waterlinie uit heel wat pu blicaties kunnen volgen. Geïnspi reerd door de niet-aflatende geest drift van dhr. J. Sinke, kwam onder leiding van oud-burgemeester Ans van den Berg de Stichting Vrien den van het Fort de Roovere tot stand. Die wist een samenwer kingsverband of convenant van negen instellingen/organisaties tot stand te brengen, waarbij de deelnemers zich bereid verklaar den het hunne bij te dragen aan de uitwerking van een goed door dacht plan van aanpak Dat werd door twee studenten van de Wageningse Universiteit opge steld als afstudeerproject en ver bindt op originele wijze het ge bied van de waterlinie tussen Ber gen op Zoom en Steenbergen. Het mikt op herstel of behoud van nog aanwezige cultuur-historische waar den, maar streeft ook educatieve en recreatieve doelen na. Opmerkelijk hierbij is de rol van de Geschiedkundige Kring van Stad en Land van Bergen op Zoom. In haar kwartaalblad 'de Waterschans' verschenen regelma tig bijdragen over het fort de Roovere of over gebeurtenissen die met het bestaan van de water linie te maken hadden. Zo'n 1100 leden lezen dat blad en gaven deels hun steun aan de stichting door er 'vriend' van te worden. Het vinden van de juiste weg in subsi- dieland is een kunst apart. De ambtelijke ondersteuning van de gemeente Bergen op Zoom bleek daarbij voor de waterlinie van grote waarde. Tot zover de achtergronden. In middels heeft 'Bergens' Tuyn' haar plannen laten doorrekenen. Er is geschrapt, veranderd en vooral ge tracht de cijfers aanvaardbaar en draagbaar te maken. De samen werking met het gemeentelijk mu seum 'het Markiezenhof is voor treffelijk. Onder die instelling zou 'Bergens'Tuyn' ook gaan functio neren. Daarom lijkt het nu tijd om alles op één kaart te gaan zetten! Tussen een van de laatste overblijf selen van Menno van Coehoorn's meesterwerk en de waterlinie lig gen nu een stuk verstedelijking en een randweg. Dat hindert je welis waar in de mogelijkheid om vanaf de wallen van het Ravelijn noord en oostwaarts kijkend, het beeld van de aansluiting van de waterli nie op de vestingwerken op te roe pen, er is toch wel wat gebleven: het water van 'de Vest' en de vij vers van het stadspark, de Zoom en -verder weg- de kleine Mela- nen. Er zijn plannen om de herinne ring aan het vestingverleden door middel van dat water, ook op an dere plaatsen in de stad, tastbaar der te maken. Dat zou voor wat 'Bergens'Tuyn' betreft een enorme winst aan begrip kunnen opleve ren bij de bezoekers, die via de maquette van de stad (1752) dan een veel beter inzicht in de bete kenis van dat water voor de vesting kunnen krijgen. Om dat vestingverleden van 'Stad en Land' gaat het beide stichtin gen. De rol die Bergen op Zoom en de linie naar Steenbergen heb ben gespeeld in de strijd om het behoud van de onafhankelijkheid van Nederland is te boeiend om niet voor latere generaties veilig gesteld te worden. Op die kaart moet nu alles worden gezet! Daarom is het zo'n goed initiatief van de Stichting Vrienden van het Fort de Roovere om, in samenwer king met het Regionaal Historisch Centrum en met behulp van de prachtige kaartenverzameling van de heer A. Laane, die ere-hoofd- man van het schuttersgilde was, een tentoonstelling in het Markie zenhof te organiseren. Die wil de samenhang laten zien tussen de ontwikkeling van de verdedigings werken in West-Brabant en de na tionale en internationale politiek, die daarop een grote invloed had den. De opening van die tentoonstel ling staat gepland voor dit najaar. Het is te hopen dat velen de weg naar het Markiezenhof zullen we ten te vinden. Want daar kan meer waardering groeien voor het eigen verleden, dat nu nog slechts geïns pireerd wordt door het optreden van stadsreuzen en een sympa thieke burgerwacht en door een klein bordje ter hoogte van de Al gemene Begraafplaats met de tekst: 'Nederlandse Vestingsteden'. Drs. N. Grosfeld 1 ÏO De Waterschans nr. 3 2002 Marco Vermunt Tijdens de herinrichting van de Grote Markt vroegen veel mensen waarom er geen opgravingen gedaan werden. Sommigen dachten dat er door de opgraving op het Thaliaplein geen tijd meer over bleef voor de Markt. De werkelijke reden heeft alles te maken met de essentie van archeologie. Archeologisch onderzoek gebeurt alleen als de ondergrond zodanig omgewoeld wordt, dat alle oudheidkundige sporen door elkaar raken of zelfs verdwijnen. Te denken valt aan het uitgraven van kelders, bouwputten of het graven van diepe sleuven voor funderingen en leidingen. Opgraven is dan een soort reddingsoperatie en kan maar één keer gedaan worden. Al wat er overblijft zijn vondsten, tekeningen en foto's. Als de nood zaak er niet is laten we het bodem archief liever met rust. In het geval van de Grote Markt ging alleen de bovenste halve meter op de schop vanwege de aanleg van de nieuwe bestrating. Alles daaronder bleef bewaard, want er kwamen geen ondergrondse fietsenkelders, ver zonken podia of andere facilitei ten. De bovenlaag van de Markt was al meerdere malen omgespit. Dus was er ook geen reden om ar cheologisch onderzoek te doen. Anders is dat bijvoorbeeld in Me- chelen, waar onder de Markt een parkeerkelder komt en waar een grote groep archeologen al maan denlang aan het werk is. Rioolsleuven Wat er op de Markt wel gebeurde, was onderzoek tijdens het ver nieuwen van de riolen rondom het plein, omdat daarvoor diepe sleuven gegraven moesten wor den. Op verschillende punten werd de lagenopbouw van de on dergrond, indien zichtbaar, gedo cumenteerd en op vondsten afge zocht. In het kader van de 'Herin richting Binnenstad' deden we dat eerder in een groot aantal straten van de binnenstad (1). Het publiek merkt er weinig van en er zijn geen mooie vondsten of belang rijke sporen te zien zoals bij een gewone opgraving. Toch levert zulk onderzoek veel informatie op over de vroegste geschiedenis van de stad. In de bodemprofielen is goed te zien hoe er in de loop van de eeuwen steeds nieuwe grond bijkwam zodat het loopvlak als maar hoger kwam te liggen. Soms is ook de ouderdom van straten te achterhalen. Dit rioolsleuvenon- derzoek is kortom een vrij een voudige en goedkope manier om de geologie en wordingsgeschie denis van de stad te bestuderen. Echte opgravingen zijn er op de Grote Markt nooit geweest. De voorlaatste herinrichting van de Markt vond plaats in 1984. De Stichting In den Scherminckel groef toen een proefkuil in de buurt van restaurant Delphi om de bodemopbouw te bestuderen en langs de gevel van het stadhuis onderzocht ze een 13de eeuwse sloot (2). Korte tijd later verza melde Fons Gieles vondsten bij de aanleg van de stadsverwarming dwars over de Markt. In 1996 kon een bodemprofiel opgetekend worden voor de ingang van restau rant de Wildeman (3). Steeds wer den de gebruikelijke ophogingsla gen gevonden, zoals die in heel de binnenstad voorkomen. Gieles vermeldde een concentratie van bakstenen midden op de Markt, die mogelijk afkomstig waren van een gemetselde put of bak, maar verder werden er geen sporen of funderingen aangetroffen. Dit jaar zijn er rondom de Grote Markt opmetingen gedaan in de rioolsleuven rondom de Markt: bij de restaurants Bali en De Wilde man, tegenover het stadhuis, bij de ingang van de kerk, langs de Teerkamer en op de hoek van de Hoogstraat. We wilden eigenlijk antwoord hebben op twee vragen: Hoe oud is de Markt als cen traal plein in de middeleeuwse stad? Is de Markt ooit groter of klei ner geweest dan nu? Maagdelijke grond Hoe heeft de natuurlijke omge ving van de huidige binnenstad van Bergen op Zoom er uit gezien omstreeks vóór het jaar 1000? Om dit te weten te komen worden in gedachten alle grondlagen verwij derd, die de mensen er in duizend jaar bewoning op hebben aange bracht. Op veel plaatsen, ook de Markt, is de natuurlijke onder grond nog ongerept aanwezig. Vaak zelfs nog een deel van de 'humuslaag', waarop destijds gras, struiken en bomen groeiden. De plaats van de Markt lag destijds aan de voet van een heuvel, die bij de Bosstraat het hoogste was. Van de Teerkamer tot aan het Stadhuis daalde het terrein 1,80 meter. Ver der noordwaarts, richting de hui- 1 1 1 IVUlE'.p, PIN.5RN EKJVEHERGEM

Periodieken

De Waterschans | 2002 | | pagina 3