1
De Waterschans nr. 3 2002
5£*'<yt y 3'
9. De Hampoort in 1645 als restant van de middeleeuwse omwalling, gezien vanuit
het westen. Op de voorgrond het Hamplein en rechts het Molenwater. De tekenaar is
onbekend (Overgenomen uit Merck toch hoe sterck, p. 41).
grote invloed te zijn op de econo
mie in de Nederlanden. Het was
namelijk gedaan met de bloei van
de handelsmetropool aan de
Schelde. Hollanders en Zeeuwen
grendelden de Westerschelde voor
goed af en brachten daarmee de
Sinjorenstad een zware slag toe.
Niet dat de stad doodbloedde,
maar ze kreeg het wel zwaar te ver
duren. De handel over land ging
door, zij het mondjesmaat, en in
cultureel opzicht beleefde de stad
in de zeventiende eeuw zelfs een
glorietijd. Rubens, Athonie van
Dijck en Jacob Jordaens zijn we-
relberoemde namen net als die
van hun Hollandse tijdgenoten
Rembrandt, Frans Hals (afkomstig
uit Antwerpen!), Jan Steen en nog
zoveel anderen. Maar er had na
1585 een uittocht uit Antwerpen
plaats die de stad gevoelig trof. Er
waren sinjoren die hun stad ver
lieten vanwege hun geloof. Spanje
duldde alleen katholieken. Wel gaf
Panna andersdenkenden vier jaar
de tijd om katholiek te worden of
de stad te verlaten. Veel kapitaal
krachtige ondernemers, waaronder
ook katholieken, trokken weg naar
het noorden, om daar hun activi
teiten voort te zetten. Dat was een
economische injectie die de Re
publiek goed deed en waarvan ste
den als Amsterdam. Leiden en
Middelburg profiteerden. De
Gouden Eeuw begon, vooral voor
Holland en Zeeland En Bergen
op Zoom? Dat werd een vesting
stad aan de grens met een garni
zoen. Het profiteerde erg matig
van de achteruitgang van de grote
rivaal aan de Westerschelde. Ge
fortuneerde, vaak deskundige im
migranten trokken de stad voorbij
en vestigden zich liever in een
Hollandse stad of in Middelburg.
De eens zo bloeiende paas- en
koudemarkten met handelslieden
uit West-, Midden- en Zuid-Eu
ropa waren echt verleden tijd. De
kantoren van Merchant Adventu
rers en Hanze stonden leeg en in
de lakenhal op de Grote Markt
stonden paarden van het garni
zoen. De lakenhallen van Diest,
Weert en Armentières sloten voor
goed hun deuren evenals het pand
van de kooplieden uit Neurenberg
op de Grote Markt 34.
Wat restte voor de stad was een
bescheiden functie als plaatselijke
markt voor de omgeving, maar
door de ontvolking van een groot
deel van West-Brabant in de jaren
tachtig en negentig van de zes
tiende eeuw betekende zelfs de
weekmarkt niet veel meer. Over de
visserij in de Oosterschelde ont
stond hevige ruzie met de Thoolse
vissers. Omdat veel bewoners van
de stad Reinrerswaal vóór de de
finitieve ondergang van hun stad
waren verhuisd naar Tholen,
meende laatstgenoemde stad de
visrechten op het Verdronken
Land van Reinrerswaal, te hebben
geërfd. Bergen op Zoom had ook
Reimerswalers opgenomen, maar
de stad had geen politieke in
vloed. Dat had de stad Tholen
wel, want zij was één van de zes
Zeeuwse steden met stemrecht in
de Gewestelijke Staten van Zee
land. Thoolse vissers schrokken er
zelfs niet voor terug om schepen
van Bergse vissers te kapen.
Het garnizoen bracht leven in de
brouwerij. Soldaten geven gemak
kelijk geld uit en een groot garni
zoen, mits goed gedisciplineerd,
was daardoor voor Bergen op
Zoom aantrekkelijk. Ook de ves
tingbouw bezorgde menige Berge-
naar werk en inkomen.
Aan de havenkant heerste enige
bedrijvigheid. Bergse schippers
voerden leem, turf en hout aan
voor de pottenbakkers en expor
teerden onder meer aardewerk.
Vaak werden er schepen gechar
terd voor het leger. We zagen al
dat Maurits voor het transport van
troepen graag gebruik maakte van
de vele vaarwegen. Verder waren er
beurtschippers met vaste verbin
dingen naar Hollandse en
Zeeuwse steden en voerlieden met
een vaste dienst over land naar
Breda en Antwerpen.
In de stad zorgden pottenbakke
rijen en brouwerijen voor werkge
legenheid. Er waren ambachtsgil
den, lakenhandelaars, brouwers,
schippers en vissers maar van een
bloeiende economie was geen
sprake. Het aantal inwoners schom
melde erg doordat veel mensen
van het platteland een veilig heen
komen zochten in de stad en emi
granten uit de Zuidelijke Neder
landen in Bergen op Zoom voor
korte of lange tijd verbleven. An
derzijds trok menige poorter weg
uit angst voor een nieuwe aanval
op de stad. Men schat het aantal
inwoners van Bergen op Zoom
omstreeks 1600 wel op 5.000 bur
gers, de soldaten met hun gezin
niet meegeteld. Doet men dat wel
dan komt de raming uit op circa
7.000 inwoners. Vóór Parma de
stad belegerde waren er 1500 be
woonbare woningen; na het beleg
nog 1.000.
Vredesonderhandelingen leveren
een bestand op
1600: Slag bij Nieuwpoort. Op 2
juli van dat jaar stonden op het
strand en in de duinen tussen
Nieuwpoort en Oostende twee le
gers tegenover elkaar, een Staats
leger onder leiding van prins Mau
rits en een Spaans van aartshertog
Albertus van Oostenrijk. Maurits
1 2 O
De Waterschans nr. 3 2002
Gommer en Armijn te Hoof
Dongen om het recht Geloof.
Yders ingebracht bescheyt
In de weeg-schael wert geleyt.
Doctor Gommer, arme knecht,
Iladdet met den eersten slecht,
Mits den schranderen Armijn
Tegen Beza en Calvijn
Ley den Rock van d'Advocaat,
En de Kussens van den Raet,
En het breyn, dat geenszins scheen
IJdel van gesonde reen,
Brieven die vermelden plat
't Heyligh Recht van elcke Stadt.
Gommer sach vast heen en gins,
Tot zoo lang mijn Heer de Prins
Gommers zijd' (die boven hing)
Trooste met zijn stale Kling,
Die zoo zwaer was van gewicht,
Dat al 't ander viel te licht.
Doen aen-badelck Gommers Pop
En Armijn die kreegh de schop.
J. v. d. VONDEL (1618)
10. Een hekeldicht van Joost van den Vondel op de geloofstwisten tijdens het
Twaalfjarig Bestand met de bekende spotprent Op de Weegh-schaal van Hollant.
was begonnen met de stad Nieuw
poort te belegeren, want dat was
een kapersnest, waarvan de Hol
landse en Zeeuwse schippers veel
last hadden. Nog erger waren de
kapers van Duinkerken - toen in
Spaanse handen - en ook die ha
ven stond daarom op het lijstje
van de stadhouder. Oostende was
nog in handen van de Republiek
en vormde een goede basis voor
Maurits' veldtocht diep in het land
van de vijand. De Staten-Generaal
vonden de onderneming zo be
langrijk dat ze van Den Haag naar
Oostende verhuisden. Het Spaanse
leger had weer eens last van mui
terijen, want de krijgskas was al ge
ruime tijd leeg. Dat was een gun
stige omstandigheid voor de Re
publiek, maar niet lang. Aartsher
togin Isabella greep zelf in en het
lukte haar om de opstandige sol
daten weer in het gareel te hijgen.
Daardoor stond Maurits eerder
dan verwacht tegenover het
Spaanse leger. Hij zegevierde,
maar de zege leverde weinig op.
De prins staakte namelijk de veld
tocht, trok terug naar Oostende en
voer vandaar over zee naar de
Schelde. De Staten-Generaal wa
ren hem al voorgegaan.
Zowel in Noord- als in Zuid-Ne
derland gingen stemmen op om
een einde aan de oorlog te maken.
Dat leidde tot onderhandelingen
en de diplomaten troffen elkaar in
Bergen op Zoom, waarschijnlijk in
het Markiezenhof. De stad was
niet voorbereid op zulk hoog be
zoek, vandaar dat de meer ge
goede poorters opdracht kregen
om ledikanten met toebehoren be
schikbaar te stellen. Toen Maurits
zelf met zijn gevolg arriveerde,
werd ook de keuken van het Hof
weer in bedrijf genomen. Een drie
tal afgevaardigden van de Brus
selse Staten-Generaal vertegen
woordigden de Zuidelijke Neder
landen; namens de Republiek was
Oldenbarnevelt present met en
kele leden van de Staten-Generaal
uit Den Haag. Het overleg verliep
stroef. Oldenbarnevelt wilde eerst
wel eens weten, wat zijn gespreks
partners aan volmachten hadden.
Die beweerden dat hun land sinds
de komst van Albertus en Isabella
een onafhankelijk land was en een
eigen politiek kon voeren. Op de
vraag of ze geheel buiten Spanje
om besluiten konden nemen, kon
den ze geen 'ja' zeggen. Daarop
vroeg de landsadvocaat van Hol
land of ze bereid waren, zich bij
de opstand van de Zeven Ver
enigde Provinciën aan te sluiten,
als op het terrein van de gods
dienst in beide staten de situatie
zou blijven zoals die was? Dat
durfden de Brusselse afgevaardig
den niet aan, gezien de ervaringen
in het verleden met de religie
vrede. De onderhandelingen mis
lukten en de ledikanten konden
terug naar de eigenaars.
De oorlog ging dus voort. In 1602
drongen onverwachts Spaanse
troepen via de Steenbergsepoort
de stad binnen, maar weer was het
Paulus Backx die tijdig ingreep.
Albertus had ondervonden dat
Oostende een gevaarlijk bruggen
hoofd vormde. De Spaanse koning
Filips III (1598-1621) stuurde hem
een zeer bekwaam veldheer, Am-
brosio Spinola, geboren in 1569 te
Genua. In 1602 sloot deze Oos
tende in. Hij leidde niet alleen het
beleg, hij betaalde het ook tot de
stad in 1604 capituleerde. Maurits
kreeg het moeilijk, want in de ja
ren 1605-1606 heroverde Spinola
een groot deel van Twente en de
Achterhoek Oldenzaal, Groenlo
en Rijnberk gingen weer verloren.
Het was ook in 1605 dal de Span-
1 2 1
wunu
t -A'rW-WW