s
I /ÊfD-iS
jiiilJi 'id
«TOIlfli I?PlPlP.,r
FH#
m ggü -\i
i_
5 i»
De Waterschans nr. 3 2002
Tl1 rT Ff
- wwv ;v - ff
11. Het stadhuis te Bergen op Zoom met de gevel van 1611. Het bordes is van 1612.
In de loop der jaren hebben er nog diverse veranderingen plaatsgevonden. Deze foto
is van omstreeks 1950 (Overgenomen uit: Korneel Slootmans: Bergen op Zoom en
z'n problemenp. 216).
jaarden opnieuw probeerden om
Bergen op Zoom te verrassen. Op
21 augustus drongen ze met 1.400
man bij laag water het havenkwar
tier binnen. De verdedigers hiel
den hen tegen en met het opko
men van de vloed verdwenen de
indringers weer. Precies een
maand later waagden ze het op
nieuw, maar toen met 5.000 solda
ten. Gelukkig brachten spionnen
de gouverneur bijtijds op de
hoogte en stuitte de vijand op een
garnizoen dat op de aanval was
voorbereid. Dat nam niet weg dat
de Spanjaarden toch enkele poor
ten wisten te bemachtigen, zij het
slechts voor korte tijd. De Staten-
Generaal kwamen daarop met een
flink bedrag over de brug om de
vestingwerken uit te bouwen. Het
jaar daarop werden maar liefst
drie grote ravelijnen aanbesteed
plus een wat kleiner en een redoute.
'Kijk in de Pof dateert van die tijd.
Het schrikte de vijand niet af, want
in juni waagde hij een nachtelijke
aanval op een lunet, wederom
zonder succes. Hoe lang moest
dat zo doorgaan?
In 1607 stelde Spinola aan koning
Filips III voor om toch maar vrede
te sluiten. Een algehele onderwer
ping van de Republiek der Zeven
Verenigde Provinciën achtte hij
niet meer mogelijk. Daarvoor was
er veel te weinig geld in kas. In
1608 begonnen in Den Haag vre
desonderhandelingen met Spinola
als voorzitter van de Spaanse en
Brusselse delegatie. Spanje eiste in
mil voor erkenning van de onaf
hankelijkheid het stoppen met de
handel op Oost-Indië, vrije vaart
op de Schelde en vrijheid van
godsdienst voor de katholieken.
Dat ging Oldenbarnevelt en de zij
nen veel te ver. Was het dan niet
mogelijk om een wapenstilstand te
sluiten? Daar was Maurits op te
gen en velen met hem. Op aan
dringen van vooral Frankrijk en
Engeland werden toch de bespre
kingen in die richting voortgezet.
In 1609 troffen de partijen elkaar
in Den Haag en daarna in Antwer
pen. De Staten-Generaal vergader
den toen in Bergen op Zoom, om
zo dichter bij de hand te zijn voor
nader beraad. Het overleg leverde
weliswaar geen vrede op, maar wel
een wapenstilstand voor twaalf
jaar. Al die tijd zou alles blijven
zoals het op dat moment was, zo
wel op militair gebied als op reli
gieus terrein. Al met al een groot
succes voor de Republiek. Spanje
had de onafhankelijkheid van de
Republiek erkend, geen afstand
verkregen van de vaart op Indië,
geen vrije vaart op de Schelde en
geen godsdienstvrijheid voor de
katholieken in de Noordelijke Ne
derlanden. Anderzijds lukte het
Oldenbarnevelt en de zijnen niet
om voor niet- katholieken vrijheid
van godsdienst te verwerven in de
Zuidelijke Nederlanden.
6. De katholieken in de
verdrukking
Bij het ingaan van het Twaalijarig
Bestand (1609-1621) veranderde er
toch wel iets in West-Brabant. In
het bestandsverdrag stond name
lijk dat verbeurd verklaarde goede
ren zouden worden teruggegeven,
dus ook het Markiezaat van Ber
gen op Zoom. De rechtmatige erf
gename was toen Maria Mencia
van Wittem, dochter van Jan van
Wittem en Margaretha van Me-
rode. Maurits droeg zijn bevoegd
heden en rechten voor wat het
Markiezaat betreft grotendeels
over aan Maria en haar echtge
noot Herman van den Bergh. Op
22 oktober 1609 had de Blijde In-
komste van markiezin en markies
plaats. Tot hun rechten behoorde
onder meer het benoemen van de
leden van het stadsbestuur, maar
dat ging de Staten-Generaal te ver.
Dat privilege lieten ze Maurits
toch maar houden. Markies en
markiezin waren namelijk katho
liek.
122
De Waterschans nr. 3 2002
12. Lambertus de
Rycke. Hij overleed
25 juli 1658 op 82-
jarige leeftijd. Hij
was 54 jaar als
predikant in
Bergen op Zoom
werkzaam. Het
portret is van
Petrus de Jode II
naar een voorbeeld
van W. de Rouck
(Rijksmuseum
Amsterdam).
Het echtpaar mocht in het Mar
kiezenhof met het inwonend per
soneel de eucharistie vieren,
maar anderen mochten daarbij
niet aanwezig zijn. Op 21 juli
1609 liet de magistraat vanaf de
pui nog eens officieel afkondigen
dat in de stad alleen de gerefor
meerde religie werd geduld. Pries
ters mochten hun bediening niet
uitoefenen. Wie het verbod overt
rad, riskeerde de eerste keer een
boete van vijftig gulden, de
tweede keer honderd gulden en
de derde keer honderdvijftig gul
den.
Herman van den Bergh kwam al
gauw in botsing met de magi
straat. Toen hij in oktober 1609
krachtens zijn benoemingsrecht
pastoors aanwees voor Ossen-
drecht en Woensdrecht, handelde
hij volgens de calvinistische over
heid in strijd met de bepalingen
van het Bestand. Alles moest im
mers blijven zoals het was. Dat
gold volgens de kerkenraad ook
voor vacatures. Het stadsbestuur
diende een klacht in bij de Sta
ten-Generaal en kreeg gelijk. De
drossaard verdreef daarop de pas
toors. Vervolgens drong de Bergse
kerkenraad aan op de benoeming
van een predikant voor de beide
dorpen. Enkele jaren later trok
Abraham Costerus als zodanig
naar de Zuidwesthoek. Er was daar
voor hem weinig te doen. Het
Bergse stadsbestuur bood hem on
derdak in het klooster van de Cel-
lezusters in de Huijbergsestraat en
benoemde hem tevens tot stedelijk
ziekentrooster. De calvinistische
kerkenraad probeerde de pastoors
in de dorpen van het Markiezaat
waar mogelijk door predikanten te
vervangen. Dat lukte maar half,
mede doordat buiten de stad nog
heel wat katholieke overheidsper
sonen functioneerden en die werk
ten de antipaapse maatregelen ge
woonlijk tegen. De pogingen om
het platteland te reformeren mis
lukten zonder meer. Geestelijken
die waren opgeleid in de geest van
het Concilie van Trente 1545-
1563), maakten de bewoners van
de dorpen bewuster, strijdbaarder
en enthousiaster in het beleven
van hun geloof.
In de stad Bergen op Zoom lag dat
anders. Daar won de gerefor
meerde kerk steeds meer terrein.
Al in 1607 merkte de bisschop van
Antwerpen op dat de Bergse be
volking langzaam afgleed naar de
gereformeerde godsdienst. Het was
niet zo, dat alle katholieke poor
ters van het toneel verdwenen. In
tegenstelling tot bijvoorbeeld de
Zuidelijke Nederlanden was er
overal in de Republiek gewetens
vrijheid. Je mocht katholiek zijn,
alleen miste je de vrijheid om je
geloof openlijk te belijden. Terwijl
nog op 17 juli 1597 Anneke Uten-
hove in Brussel rechtop in een
kuil geplaatst als ketterse levend
werd begraven - ze weigerde stand
vastig haar calvinistische overtui
ging te verloochenen - hoefde
geen enkele katholiek in de Repu
bliek bang te zijn dat hem of haar
iets dergelijks zou overkomen.
In Bergen op Zoom bleef een
groep gelovigen trouw aan Rome,
maar het was een minderheid.
Voor een aanmerkelijk deel be
stond die kleine kudde uit meer
gegoede families en uit gildeleden,
mensen die economisch niet of in
mindere mate afhankelijk waren
van de overheid. Aanvankelijk ver
dacht menig Bergenaar hen van
heulen met de vijand, maar tijdens
het beleg van Panna onderscheid
den ook de katholieken zich als
trouwe verdedigers van de stad en
dat nam veel wantrouwen weg. In
de drie schuttersgilden en in de
rederijkerskamer, echte eliteclubs,
waren de katholieken goed verte
genwoordigd. Voor de magistraat
was dat een reden om met de hulp
van Maurits deze verenigingen te
ontbinden.
De kerkenraad ergerde zich vaak
aan de 'paapse stoutigheden' zoals
het bijwonen van de mis in Hal
steren, Wouw, Heerle of Huijber-
gen. Elke zondag had er een uit
tocht plaats van een paar honderd
kerkgangers. Vooral Halsteren was
vanwege de korte afstand in trek.
De dorpskerk daar was in de plun-
derjaren afgebrand. Enkele waar
devolle voorwerpen zoals een ver
guld zilveren monstrans en een
bronzen doopvont had men bij
tijds in de grond kunnen stoppen.
Ze werden pas in de twintigste
eeuw teruggevonden. Het haastig
weer opgebouwde St.-Martinus-
kerkje was te klein en naar katho
lieke smaak ook te sober. In dat
verband kwam het goed uit dat de
Bergse katholieken op Halsteren
waren aangewezen. Dankzij hun
giften hoefden de gelovigen na
verloop van tijd niet meer in de
open lucht de mis bij te wonen en
zag Gods huis er met zijn altaren,
preekstoel, biechtstoelen en beel
den weer degelijk rooms uit.
De Bergse kerkenraad probeerde
ook de pastoor van Halsteren te
vervangen door een predikant om
1 23
15'! <>S