De Waterschans nr. 1 2 OO 3 Leidse drapeniers laten in dit ver zoekschrift weten dat zij zich op de hoogte hebben gesteld van de situ atie in Bergen op Zoom. Waar schijnlijk bedoelen zij de situatie met betrekking tot de lakennijver heid. De Leidse drapeniers zijn be reid zich in Bergen op Zoom te vestigen. Zij stellen hier wel een aantal voorwaarden bij. wegens 'grooten coste ende ongemaken ende daerom wel eenich voordele sonde begeere'.50 Zo wensen zij zelf niet belast te worden met het zoe ken naar een geschikte woning. De raad van Bergen op Zoom ziet ook in dat dit voor hen vrij lastig vanuit Leiden te regelen is. Daarom wordt afgesproken dat de raad een ge schikte woning voor hen zoekt, waarbij de Leidenaren zelf de maximale prijs voor de woning be palen. Verder verzoeken de drapeniers om 'vrij van logeringen van soldaten en vande waclite' te zijn.51 Zij wen sen dus geen inkwartiering van sol daten in hun behuizingen. Ook houden zij liever niet de wacht. Dit is een soort bewaking van de stad, gedaan door de inwoners zelf, zo wel op de verdedigingswerken van de stad als binnen de stad zelf. Te vens willen zij 'vrijdom van armse, van wijnen ende bieren die sij mog- hen slijten.met ontlasting van alle reelen ende personele lasten'.52 Dit zijn belastingsoorten voor de stads kas. De Leidse drapeniers melden echter nog wel dat zij getrouwe burgers zullen zijn. In tijden van nood zijn zij dan ook bereid om 'met haren geweeren de stadt voor te staen'53 Wat de uitoefening van hun bedrijf betreft hebben zij ook een aantal wensen. Zij komen alleen naar Ber gen op Zoom als er voor hen de benodigde 'ramen tot haren narin gen doende op bekwameplaetsen' 54 neergezet worden. Ook willen de Leidse drapeniers niet onder welk ander ambacht dan ook vallen. In plaats daarvan willen zij een 'am bacht op hen selve sullen zijn'.55 En bij dit eigen ambacht willen zij ook een keur. Helaas ben ik in de ar chieven geen keur tegengekomen, die op de Leidse drapeniers van toepassing, of speciaal voor hen gemaakt is. Voor de toekomst wen sen de Leidse drapeniers ook een aantal garanties met betrekking tot de uitoefening van hun bedrijf. Zo willen zij de mogelijkheid om in de toekomst een volmolen, draaiende op water- of paardenkracht, te (la ten) bouwen binnen Bergen op Zoom. Ook worden alvast eventu ele mondelinge afspraken, van la tere datum dan deze overeen komst, bindend gemaakt door hier over een notitie te maken. Ook op financieel gebied hebben deze drapeniers een aantal eisen. Zo vragen zij 'vrijdom van poor- tere'56, ofwel vrijstelling van poor- tersgeld. Tevens willen zij per gezin 100 Karolingische guldens van de stad voor verhuiskosten en nog eens 300 Karolingische Guldens als zij in Bergen op Zoom zijn aan gekomen. Om hun bedrijf verder op te kunnen bouwen willen zij in de drie maanden na hun vestiging in de stad nogmaals 300 Karolingi sche guldens. En ook in de drie maanden daar weer na willen zij 300 Karolingische guldens ontvan gen. Op deze extra financiële sub sidies na, willen de Leidse drape niers hun eisen ingewilligd krijgen voor een periode van 5 jaar. Tevens willen zij voor de winter in Bergen op Zoom gevestigd zijn, anders dreigt de hele overeenkomst niet door te gaan. Het ziet er naar uit dat dit verzoekschrift van de zeven Leidse drapeniers is ingewilligd. Het is hen echter niet allemaal even welvarend verlopen en enke len van hen zijn zelfs teruggekeerd naar Leiden. Een soortgelijk voor val heeft ook plaatsgevonden met Rotterdamse drapeniers. 57 Vanaf 1600 zijn er niet veel wolwe vers meer bekend. Het kan zo zijn, dat er meerdere wolwevers in de stad aanwezig zijn geweest, maar dat zij niet onder die naam in de archieven vernield staan. Er zijn namelijk wel wevers en linnenwe vers aanwezig. Er is dus niet conse quent dezelfde benaming gehan teerd voor het aangeven van beroe pen. Het is dus goed mogelijk dat onder de wevers, zich ook linnen- of wolwevers hebben bevonden. In lijsten van dekens en gezworenen worden ook alleen de bestuursle den van het linnenweversgilde ge noemd.58 De meest waarschijnlijke personen die mogelijk tapisserie geproduceerd zouden kunnen hebben zijn de wolwevers. Op 9 januari 1655 is een zeer korte keur te vinden op de achterzijde van een keur voor de ramers, met als aanhefKeuren van dekens, ges- worens ende gemeene suppoosten van de lakenneringe'59 Het betreft hier dus niet alleen de linnenwe vers, maar de gehele lakenhandel. Deze korte keur bestaat slechts uit twee artikelen. Het eerste artikel betreft het inkomengeld, dat ieder nieuw lid van het gilde zal moeten betalen.60 Het tweede artikel van deze keur gaat over de verschil lende soorten wollen lakens die de gildeleden mogen verkopen en dus ook maken. De gildeleden worden hier 'Naymeesters' genoemd. 'De Naymeesters sullen mogen verkopen alle wolle lakens, namentlijk Hol- lantse, engelse, Tilburgse, limburgse, ende derelijke, ook alderhande kart- agen baye pyen-, voederlakens, wantlakens, Leytte ofte Campense Vausen en pletten,..'.61 Na de op sommingvan diverse soorten wollen lakens, die oorspronkelijk vooral in bepaalde steden gemaakt worden, blijkt dat ook specifieke producten zoals baaien verkocht mogen wor den. Belangrijker is, lettend op de ontwikkeling van de tapisserienij verheid, dat er ook 'wantlakens' verkocht mogen worden. Hiermee is de suggestie bewezen, dat de ta pisserienijverheid onder andere be namingen is doorgegaan. In de 18e eeuw komen nog enkele drapeniers en wevers van verschil lende producten voor in de archie ven, echter zeer minimaal. Veelal gaat het om verzoeken om zich in Bergen op Zoom te mogen vesti gen. Een van de laatste relevante 2 O De Waterschans nr. 1 2003 vermeldingen is het verzoek van Louis de Bruin op 19 januari 1750.62 Hij is koopman in 'tapisse- rijeen woont in 's-Hertogenbosch. Hij wil poorter worden om zijn 'Negotie voort te zetten', dus om zijn beroep te Bergen op Zoom uit te oefenen.63 Zijn verzoek is goedge keurd, wat dus betekent dat na 1750 weer, of nog steeds, sprake is van een tapisserie in Bergen op Zoom. Alhoewel natuurlijk gedis cussieerd kan worden of het aan wezig zijn van één koopman in ta pisserie direct al het bewijs vormt voor het bestaan van een nijver heid. Het is onbekend of hij alleen in tapisserie heeft gehandeld of dat hij deze ook zelfheeft gemaakt. De afschaffing van de gilden in 1798 kan echter als definitief einde ge zien worden van de eens zo bloei ende lakennijverheid van Bergen op Zoom en hiermee ook als het einde van de tapisserienijverheid. In mijn scriptie heb ik geprobeerd een antwoord te geven op de vraag 'In hoeverre was er in Bergen op Zoom tussen circa 1300 en 1800 sprake van tapisserienijverheid en hoe zag deze emit?' Concluderend kan gezegd worden dat deze zeker aanwezig is geweest. Vooral over de vroege geschiedenis van de stad, vanaf 1287 tot onge veer 1520, zijn er in de archieven regelmatig bewijzen hiervoor te vinden. Tapisserie wordt genoemd in de gildekeuren, of er zijn gege vens bekend van Bergse tapissiers. Uit de gildekeuren kan tevens een beeld gehaald worden, van hoe de gildeleden, dus ook tapissiers, ge leefd moeten hebben. Volledig kan dit beeld niet gereconstrueerd wor den, vanwege het ontbreken van gegevens. Ook is de benaming 'ta- pissier' verdwenen uit de archieven. Hiervoor in de plaats zijn de drape niers en wolwevers gekomen, hoe wel deze twee veel meer producten maken dan alleen tapisserie. Vanaf de 16e eeuw is echter een neergang in de ontwikkeling van de lakenhandel zichtbaar, die doorzet tot aan de afschaffing van de gilden in 1798. Alhoewel aan het einde van de 16e eeuw nog een kleine opbloei van de lakenhandel gezien kan worden. Leidse en Rot terdamse drapeniers komen dan in Bergen op Zoom hun bedrijf voort zetten. Maar het verval van de la kennijverheid is doorgegaan. Er zijn minder wevers in de stad aan wezig en in de keuren komen steeds meer concurrentie beper kende maatregelen voor. Tapisserie wordt niet meer specifiek genoemd maar is echter niet geheel verdwe nen. De drapeniers en wolwevers zijn tapisserie (als nevenproduct) gaan maken en verhandelen. De tapisserienijverheid in Bergen op Zoom heeft dus zeker bestaan, echter op kleine schaal. Zij had haar hoogtepunt in de 15e eeuw, al hoewel zij is blijven bestaan tot in de 18e eeuw. De omvang van deze nijverheid is nooit zeer groot ge weest, vooral niet als Bergen op Zoom vergeleken wordt met andere steden, zoals Antwerpen en Brussel. Toch kan gezegd worden dat tapis serie een redelijk en gewaardeerd aandeel heeft gehad in de omvang rijke lakennijverheid van Bergen op Zoom. Helaas is het onmogelijk alle de tails van mijn onderzoek naar ta pisserie in dit artikel te beschrijven. Hiervoor, en voor de door mij ge bruikte literatuur, verwijs ik naar mijn scriptie 'De Tapisserie-industrie te Bergen op Zoom, 1300-1800'64. 2 1 Ajb.2. Processietoorts van het ambacht van de lakenbereiders, Antweips, 17de eemv, Antwerpen, Museum Vleeshuis. Noten 1. Stadsarchief 2, folio 11. In het vervolg wordt Stads Archief aangeduid met SA 2. SA 1. folio 21-23. 3. SA 1397-1442, folio 82 (1403) en 210v (1410). 4. Idem, folio 276 en poortersboek op da tum. 5. Poortersboek dd. 26 november 1434. 6. Register Gildekeuren 1358-1624, folio 10-11. 7. Poortersboek dd. 18 augustus 1480. 8. C.J.F Slootmans, Paas- en Koudemark- ten te Bergen op Zoom 1365-1565, p 1193. 9. Register met ordonnantiën 1442-1538, fol. 43. 10. CJ.F Slootmans, Paas- en Koudemark- ten te Bergen op Zoom 1365-1565, p 1193. 11. Protocol van rentebrieven en recognitiën 1500-1501, folio 110, dd. 27 mei 1500: 'Willem Lemmens van Loevenen'. 12. Breedenraadresolulien 1476-1518, dd. 30 juni 1503. 13. Poortersboek dd. 24 november 1503. 14. Breedenraadresolutien 1476-1518, dd. 15 december 1504. 15. Idem. 16. Idem. 17. Protocol van rentebrieven en recogni tiën, 1504, folio 120v, dd. 12 maart 1504. 18. Idem, 1505-1506, folio 121v, dd. 18 maart 1503. 19. Idem, folio 121v, dd. 18 maart 1503. 20. Idem, 1506-1507, folio 96v, dd. 27 maart 1506. 21. Idem, folio 158v, dd. 14 januari 1507. 22. Idem. 1510-1511, folio 90v, dd. 6 mei 1510. 23. Idem, 1516-1517, folio 99v, dd. 30 mei 1516. 24. Idem, 1521-1525, folio 44, dd. 14 april 1523. 25. Stadsrekeningen 1505-1506, folio 47, 'Cruijscosten'. 26. Idem, 1517-1518, folio 79v. 27. Idem, 1505-1506, folio 47, 'Cruijscosten'. 28. Idem, 1521-1522, folio 74v. 29. Idem, 1526-1527, folio 67. 30. Idem, 1546-1547, folio 133. 31. Idem, 1554-1555, folio 129. 32. Idem, 1555-1556, folio 137. 33. Idem, 1559-1560, folio 141 v. 34. Idem, 1560-1561, folio 6v. 35. RA. Noord Brabant, Recht. Arch. Inv. No. 394, Liber certificationum Bergen op Zoom 1535-1547, folio 32v, dd. 27 april 1536. 36. Idem. 37. Register Gildekeuren 1358-1624, folio 10-11. 38. SA 3023, folio 1-6. 39. Idem, folio 4, artikel 20 en folio 5, art. 25 en 27. 40. SA 3023, folio 4, art.20. 41. Idem, folio 5, art. 25. 42. SA 3023, folio 13-14. 43. Idem. 44. Idem. 45. CJF Slootmans, Over de draperie te Bergen op Zoom in de Middeleeuwen. 46. Idem. 47. Idem. 48. Idem. 49. SA 463, verzoekschriften, dd. 19 augus tus 1595. 50. Idem. 51. Idem. 52. Idem. 53. Idem. 54. Idem. 55. Idem. 56. Idem. 57. SA 587, Bouck van Requesten, folio 124, dd. 24 januari 1596. 58. SA 2992-SA 2999. 59. SA 3060, folio 634v. 60. Idem. 61. Idem. 62. SA 525, verzoekschriften, dd. 19 januari 1750. 63. Idem. 64. Ter inzage bij het Regionaal Historisch Centrum West Brabant te Bergen op Zoom.

Periodieken

De Waterschans | 2003 | | pagina 11