A
De Waterschans NR. 1 2003
Afb.8. Afbeelding van prior Siardus
Bogaerts, de man die dankzij zijn
kennis en relaties na de vrede van
Munster het klooster voor de
wilhelmieten wist te behouden.
Het is een portret van J. Caseloff.
dorp verklaarden dat dat altijd zo
was geweest en dat de paal nooit
van plaats veranderd was. Het
mocht niet baten. De Staten-Gene-
raal schoven de kwestie voor zich
uit. Bogaerts gaf niet op en bleef
Brussel. Madrid en Den Haag met
zijn missives overstelpen totdat Fi-
lips IV zijn geduld verloor. Op 31
augustus 1652 verlieten 25 solda
ten in Spaanse dienst in gezel
schap van deurwaarder Peter Tho
mas het dorp Santvliet, gelegen ten
noorden van Antwerpen. Om acht
uur 's avonds bereikten ze Huijber-
gen. Ze klommen over de ringmuur
van het klooster en verdreven do
minee Ketelaar, opvolger van
Finson, uit zijn ambtswoning en
gaven kerk en klooster terug aan de
paters. Natuurlijk deed de predi
kant zijn beklag in Bergen op
Zoom en stuurde Justus Turcq rap
porten naar de Staten-Generaal.
De wilhelmieten kregen bevel om
het klooster te verlaten. Ze weiger
den met het motief dat ze onder
danen van de Spaanse koning wa
ren. Daarop werden ze voor de
Raad van Brabant gedaagd, maar
Bain schreef de Raad dat de prior
verstek liet gaan op bevel van Zijne
Majesteit Filips IV. De beide rege
ringen riepen daarop samen een
commissie in het leven, om nog
eens haarfijn uit te zoeken waar
Huijbergen nou eigenlijk bij-
hoorde. Ook die commissie, de zo
genaamde chambre-mipartie, kwam
er echter niet aan uit. Daarna liet
men de situatie zoals die was. De
paters bleven in hun klooster, maar
leden daar veel annoe. Justus
Turcq bleef bij de boeren de tien
den en andere lasten innen die ei
genlijk aan de paters toekwamen.
De landvoogd in Brussel verbood
de Huijbergse boeren om aan
Vreemden' belasting te betalen,
maar Turcq voelde zich sterk met
het Bergse garnizoen achter zich.
Een in onze ogen ietwat vermake
lijk incident deed zich voor op
palmzondag, 6 april 1659. Haetius,
Finson en Ketelaer, drie predikan
ten, trokken die dag naar Huijber
gen en eisten daar het gedeelte van
de kerk op dat op Staats grondge
bied lag, het priesterkoor dus. In de
kerk was de dienst van Palmzondag
begonnen en de dominees vonden
de deuren gesloten. Daarop begon
nen de eerwaarde heren psalmen
te zingen en te prediken. Er was
dus een buitendienst en een bin
nendienst. Op 14 juni kwamen ze
terug, alleen Haensius' plaats werd
ingenomen door dominee Heijns-
bergius. Ook de rentmeester van de
geestelijke goederen Justus Turcq
was er deze keer bij net als burge
meester Brouwers, griffier De Witte
en een aantal burgers. Een sloten
maker probeerde tevergeefs de
deur open te krijgen. Toen de gelo
vigen in de kerk begonnen te zin
gen, zette het buitenkoor zijn psal
men in, gevolgd door een preek
Ook deze incidenten veranderden
niets aan de situatie. De paters ble
ven in Huijbergen.
7. Een parochie herrijst
Ondanks alle strenge wetten tegen
de katholieken kwamen er toch al
in 1650 enkele vooraanstaande
Bergenaren bijeen om zich te bera
den over een herstel van de stads-
parochie. Het gezelschap koos
twee 'curatores' uit zijn midden als
een voorlopig kerkbestuur. Het wa
ren Antonius van de Sanden, lid
van het leenhof, en Comelis Noij-
dens, een bierbrouwer. In 1651
koos men er nog vier heren bij.
Met hun zessen vonnden ze de ka
tholieke kerkenraad. De volgende
stap was het aanvragen van erken
ning aan bisschop Gaspar Nemius
van Antwerpen met het verzoek
om een pater van de minderbroe
ders van Sint Franciscus te benoe
men voor de zielzorg in de stad.
De eerste herder voor de herrezen
parochie werd pater Nicolaas
Seroucx O.FM. De markiezin
steunde het herstel, maar zonder
daar ruchtbaarheid aan te geven.
Ze kreeg al genoeg protesten te ver
werken, omdat ook katholieken
van buiten het hof de misviering in
haar kapel door de hofkapelaan
bijwoonden, soms wel honderd.
2. c
Ajb.9. Kaartje van Huijbergen in 1656, getekend door broeder Julius Schrijver voor het
boek van broeder Clemens van de Walle: Siardus Bogaerts, de prior en zijn
monasterium te Huijbergen 1614-1670. Tilburg 1980.
2 8
De Waterschans nr. j 2 OO 3
Afb. 12. Door het straatje op de voorgrond kijken we uit op de Korenmarkt. Links staat
een huis met een uitbouwtje voor een hijsbalk. Dat was het Cleijn Engels Huijs. Tot
1704 kerkten hierin de Bergse katholieken en daarna was het pastorie. De tekening is
gedateerd 11 juli 1671 en gemaakt door Barnardus Klotz. Tekening is in particulier
bezit. Afdruk naar een foto van het Regionaal Historisch Centrum Bergen op Zoom.
Dat bleef natuurlijk niet onopge
merkt evenmin als het houden van
eucharistievieringen door de pas
toor in een particulier huis. De
diensten van katholieken en protes
tanten begonnen op hetzelfde uur
en zo zag men de kerkgangers op
zondag in twee richtingen trekken,
de protestanten naar de Grote Kerk
en de roomsen naar een woning
bij de Korenmarkt, destijds groten
deels nog een open vlakte tegen de
vestingwallen. Tot circa 1650 ston
den er grote rekken waarop de la-
kenbereiders hun lakens te drogen
hingen. In de Korenbeursstraat was
de woning van de minderbroeders.
Het pand heette het Cleijn Engels
Huis. Tegenover dit huis stond de
bierbrouwerij de Raem van 'cura
tor' Noydens. Toen het aantal kerk
gangers groeide, vond de misvie
ring vaak in de brouwerij plaats.
Naarmate de overheid meer door
de vingers zag, durfden de katho
lieken meer voor hun geloof uit te
komen. Regelmatig ontving het
stadsbestuur klachten over hun er
gerlijk gedrag. De magistraat bleef
verordeningen uitvaardigen tegen
de katholieken, maar daar bleef het
bij. Er werd slechts zelden opgetre
den. We herinneren aan de boven
reeds beschreven overval op 6 au
gustus 1656 in het gehucht De Bal,
maar dat was buiten de stad. De
toen gegrepen priester Antonius
van Caster O.FM. was de tweede
pastoor van de stad. Hij was in
1652 zijn confrater Seroucx opge
volgd. Ook Van Caster bleef niet
lang. In 1656 volgde Nicolaus Ver
jannen, eveneens een minderbroe
der franciscaan, hem op. Tot 1740
waren het steeds franciscanen die
aan het hoofd stonden van de ziel
zorg in Bergen op Zoom. Deze
priesters waren goed ontwikkeld en
leidden een voorbeeldig leven. Zo
dwongen ze respect af. Niet dat ze
veel gereformeerde Bergenaren
wonnen voor het katholicisme. Dat
gebeurde maar af en toe, gemid
deld twee per jaar. Als het ge
beurde, dan veroorzaakte dat dik
wijls ophef, zeker als het een voor
aanstaande burger betrof. Dat on
dervond bijvoorbeeld burgemees
ter Thomas de Rouck, wiens doch
ter naar Brussel verhuisde en daar
katholiek werd. Dat ondervonden
ook Franqois de Wit en Gillis
Brouwers. Ze hoorden beiden tot
een bekende magistraatsfamilie en
hun overgang tot de katholieke
kerk hield de gemoederen jaren
lang bezig. Een probleem waren
verder de gemengde huwelijken.
Zowel katholieken als protestanten
eisten de opvoeding van de kinde
ren op en dat gaf vaak wrijving en
onenigheid. Wat de weeskinderen
betreft, bepaalden de Staten-Gene
raal dat arme wezen van zowel
roomse als hervormde afkomst in
de weeshuizen gereformeerd opge
voed moesten worden.
8. De 'winterkoningin' in botsing
met de markiezin
Na de troebelen van 1653 was het
enkele jaren rustig in de stad. Vier
jaar later deed zich echter een inci
dent voor dat de gemoederen op
nieuw verhitte en het verzet tegen
Maria Elisabeth II aanwakkerde.
Om de situatie beter te begrijpen,
gaan we een stukje terug in de tijd.
In 1619 overleed keizer Matthias II
(1612-1619). Hij was ook aartsher
tog van de Oostenrijkse erflanden
en koning van Bohemen Tsje
chië). In al die waardigheden volg
de Ferdinand II van Habsburg hem
op. Ferdinand stond bekend als
een onverdraagzame katholiek die
overal waar hij het voor het zeggen
had de reformatie bestreed. In Bo
hemen woonden veel protestanten
en zij zagen met schrik de komst
van Ferdiand tegemoet. De edelen
van Bohemen wilden een andere
koning en hun keuze viel op de
calvinistische keurvorst Frederik V
van de Rijnpalts. Die was daarmee
zeer verguld en zijn vrouw nog
meer. Hij was gehuwd met de zeer
ambitieuze Elisabeth Stuart, een
dochter van de Engelse koning Ja
cobus I (1603-1625). Vlug reisde
het echtpaar van Heidelberg naar
Praag om daar in november 1619
gekroond te worden. Waarom ko
zen de Tsjechen nou juist deze cal
vinist? Omdat Frederik aan het
hoofd stond van de Duitse Protes
tantse Unie en omdat hij machtige
familieleden had zoals de koning
van Engeland, zijn neef prins Mau-
rits van Oranje-Nassau en de ko
ning van Denemarken. Men re
kende erop dat die Frederik zou
den steunen. Maar dat bleek een
misrekening.
Het geluk van het prille konings
paar was van korte duur. Frederik
werd door het leger van Ferdinand
II verslagen en moest vluchten uit
Bohemen. Het werd nog erger,
want ook zijn eigen gebied, het
keurvorstendom de Rijnpalts, ver
loor hij. Het gezin week uit naar
Den Haag waar neef Maurits de
bannelingen liefdevol opnam. Om
dat Frederik maar net één jaar ko-
2 9
HOCVC
rxcïe
Xuij dthoef
iantagie van den Qjnvcnfce
uyberyen o uytde
ciertien Koeven inge-no
Stetc tScLn,
euwe
Vij verhoef
Hoeve <AI tem
Hoeve
Creyfcenborcn