De Waterschans nr. l 2 OO 3 Afb. 10. Elisabeth Stuart, de Winterkoningin' in 1622. Het portret is wellicht van Michiel J. van Mierevelt. Thans in particulier bezit. Foto Iconografisch Bureau, 's-Gravenhage. ning was geweest, kreeg hij de bij naam van de Winterkoning. Maria Elizabeth II was verwant met zowel de familie Nassau als met het huis van de Palts. In juni 1650 zocht Elisabeth Stuart de markie zin in Bergen op Zoom op en ook in 1654 logeerde ze enkele dagen in het markiezenhof. De moeilijkheden begonnen drie jaar later. Louise van de Palts, een dochter van Frederik V en Elisa beth Stuart, wilde katholiek wor den en nam daarvoor Maria Eliza beth in vertrouwen. Met de hulp van de markiezin week ze uit naar Antwerpen en trad daar in bij de zusters karmelietessen. De 'winter koningin' ontdekte al gauw hoe de vork aan de steel zat en was woe dend. Het nieuws lekte uit en de markiezin kreeg het hard te verdu ren. Zelfs de Staten-Generaal be moeiden er zich mee. Ze trokken voorlopig alle bevoegdheden in die de markiezin had op het gebied van de rechtspraak en de politie en ontsloegen de magistraatsleden van hun eed van trouw aan de mar kiezin. Maria Elisabeth reisde naar Den Haag om zich te rechtvaardi gen, maar vond geen gehoor. Ook in Bergen op Zoom gistte het en de vorstin moest heel wat beledigin gen en roddel incasseren. De maatregel van de Staten-Generaal was aanleiding tot het ontsteken van vreugdevuren en overal in de stad schreeuwden haar tegenstan ders weer 'Vive Brouchem'. Het slachtoffer week uit naar Brussel, maar ook daar was ze niet gezien. Was zij niet de dochter van Hen drik van den Bergh, de overloper en verrader van Venlo en Roer mond, misdaden waarvoor hij later was onthoofd? Er zat toen niets an ders op dan in arren moede terug te keren naar Bergen op Zoom. De tegenstanders van de markiezin za gen hun kans schoon. Ze over stelpten Den Haag met klachten over de prinses. Dominee Corne lius Heijnsbergius ging persoonlijk de missiven toelichten en aanvul len. Hij diende bij de Staten-Gene raal een verzoek in om een einde te maken aan de aanwezigheid van priesters in en buiten de stad. Sinds Maria Elisabeth II van den Bergh in Bergen op Zoom woonde, was er, zo beweerde hij, een einde ge komen aan de groei van de 'ware religie' in Stad en Land. Erger nog: enkele officieren en andere voor aanstaande burgers waren terugge vallen in het gruwelijke bijgeloof van de paus. Katholieken waagden het om openlijk naar de mis te gaan met een gebedenboek in de hand; hun kinderen lieten ze do pen in het markiezenhof en ster venden ontvingen het laatste olie sel. Natuurlijk nam ook de dros saard de kans waar om te proberen zijn vroegere positie te herwinnen. Zijn kritiek richtte zich niet alleen tegen de markiezin, maar ook te gen de tolerante houding van het stadsbestuur. De hervormde ker kenraad was daar evenmin over te spreken. Al dat gedogen maakte de katholieken stoutmoediger. Door zo te handelen dreven drossaard en kerkenraad de magistraat in het kamp van Maria Elisabeth. Schout en schepenen verdedigden haar beleid en rechtvaardigden daarmee hun houding. Vanzelfsprekend kre gen ze daarbij de steun van Maria's Raad en Rekenkamer. Het stadsbe stuur stuurde een commissie naar Den Haag om zijn verdediging toe te lichten en zijn grieven jegens de drossaard aan te scherpen. 9. Het onderzoek van de 'Commissie van Drie' De Hoogmogende Heren wilden weten, hoe de vork aan de steel zat. Ze stuurden drie wijze lieden uit de Raad van Brabant naar Bergen op Zoom om met de gouverneur van de stad, Lodewijk van Nassau, heer van Beveren, de zaak ter plaatse te onderzoeken. Daarbij dienden de heren speciaal te letten op de ge zindheid van de bevolking. Was de stemming vóór of tegen de Repu bliek? Waren de katholieken be trouwbare onderdanen? Uit veilig heidsoverwegingen achtte men dat aspect in Den Haag 't belangrijkst. Op 19 maart 1658 begon de com missie haar onderzoek in de stad. De gereformeerde kerkenraad over handigde maar liefst achttien ver klaringen, opgesteld door een no taris, waarin de katholieken werden beschuldigd van het schenden van de plakkaten. De markiezin ging daarbij niet vrijuit, want veel katho lieken van buiten het hof woonden bij haar in huis de mis bij. Ook zou zij op het platteland haar geloofs- 30 De Waterschans nr. I 2 OO 3 genoten voortrekken. De pensiona ris van de stad verdedigde in een uitvoerig document de houding van de magistraat en de gezindheid van de roomse inwoners. Die had den in 1622 tijdens het beleg door Parma duidelijk bewezen dat ze te gen Spanje waren en vóór de Unie van Utrecht. De raadsheren van de markiezin verdedigden uiteraard het optreden van hun meesteres. De wijze heren hadden het moei lijk. Ze luisterden, noteerden, na men schriftelijke verklaringen aan en reisden op het laatst van de maand terug naar Den Haag om verslag uit te brengen aan de Sta ten-Generaal. Dat gebeurde op 13 mei 1658. Over het hoofdpunt, dat van de veiligheid, was men gauw klaar. De Bergse katholieken ble ken volkomen betrouwbaar. Wel merkte de commissie op dat de ge middelde leeftijd van de garni zoenssoldaten te hoog was. Van ve len van hen mocht men in oor logstijd geen hoge verwachtingen hebben. Maar dat was een heel an dere zaak. Een moeilijker thema was de reli gie. De onderzoekscommissie ging eerlijk tewerk en deelde alle mon delinge en schriftelijke beschuldi gingen en weerleggingen ervan aan de hoogmogende heren mee. Die namen de stukken in ontvangst en namen ze mee naar hun eigen ge west om alles aan de Gewestelijke Staten voor te leggen. 'Ruggespraak houden' noemde men dat. Met het oordeel van 'thuis' kwamen ze na verloop van tijd terug in de Staten- Generaal. Intussen was het 1659. Het eindoordeel viel mee. De mar kiezin mocht geen katholieken meer benoemen in het leenhof, de magistraat en de Brede Raad. Met uitzondering van het leenhof deed ze dat trouwens toch al niet. Wel werd er weer op gehamerd dat de plakkaten strikt moesten worden nageleefd, maar het gedogen ging desondanks gewoon door. De markiezin kreeg voor het ove rige al haar rechten terug. Zodra dat bericht algemeen bekend was, kwam een van de burgemeesters haar namens de stad feliciteren. Hij vertolkte daarmee beslist niet de gevoelens van alle Bergenaren. Drossaard Van de Rijt, heer van Broechem, likte zijn wonden en hield zich verder rustig. Na zijn dood in 1663 volgde Hugo Cornets de Groot hem op als drossaard. Gezien de leeftijd van de nieuwe 'eerste man' - hij was pas vijf jaar - hoefde men van hem voorlopig niet veel actie te verwachten. Hij inde zijn salaris en de stadhouder deed het werk. Magistraat en gere formeerde kerkenraad begroeven de strijdbijl en ook Maria Elisabeth II gaf tot aan haar dood op 19 no vember 1671 nagenoeg geen reden meer tot ergernis. Pas in haar laat ste levensjaar kwamen afgevaardig den van de kerkenraad weer eens hun beklag doen dat er zoveel mensen uit de stad de mis bij woonden in het Markiezenhof. Er was dus niet veel veranderd. Geraadpleegde literatuur: Wie meer wil weten over het leven van markiezin Maria Elisabeth II van den Bergh kan terecht in de dissertatie van Charles de Mooij: Geloof kan Bergen verzetten. Reformatie en katholieke her leving te Bergen op Zoom 1577 - 1795. Hilversum 1998. Ik heb daar heel wat aan ontleend. Verder benutte ik een ar tikel in De Waterschans (Jaargang 26. nr. 1, 1996) van drs. R.RA. van Gruting: 'Frelen Liske'. Bij een portret van gravin Maria Elisabeth II van den Bergh uit 1628. (p. 26-39). Wie meer wil weten over haar en haar familie komt aan zijn trekken in: AP. van Schilfgaarde: Het huis Bergh. Maastricht 1950. Over Huijbergen is meer te vinden in de biografie: Siardus Bogaerts de prior en zijn monasterium te Huijbergen 1614 - 1670. Tilburg 1980, geschreven door C. van de Walle (Br. Clemens). Over de Vrede van Munster zie de dis sertatie van JJ. Poelhekke:De Vrede van Munster. 's-Gravenhage 1948. Ook van de reeds eerder genoemde meer algemene werken voor vader landse geschiedenis en kerkgeschiede nis is wederom een dankbaar gebruik gemaakt. De Bergse markiezenfamilie was ka tholiek en genoot om die reden niet het volste vertrouwen van de Staten- Generaal. Bij elke oorlog tegen een ka tholieke staat, eerst Spanje en daarna Frankrijk, namen de Hoogmogende Heren het Markiezaat in beslag en ver trouwden het dan toe aan een prins van Oranje, uitgezonderd tijdens de Spaanse Successieoorlog (1701- 1713/14). Hieronder een beknopt over zicht van de Bergse markiezenfamilies tussen 1532 en 1698. Glvmes: 1. Anto(o)n of Antonius van Glymes 1532 (in 1533 markies gewor den) tot 1541. 2. Jan IV van Glymes (of: van Bergen), zoon van Anto(o)n, 1541-1567. Merode 3. Maria Margaretha van Merode, nicht van Jan IV, 1567-1588 Wittem 4. Maria Mencia van Wittem, dochter van Maria Margaretha, 1588- 1613. Bergh 5. Maria Elisabeth I Clara van den Bergh, dochter van Maria Men cia, 1613-1633. 6. Maria Elisabeth II van den Bergh, dochter van een zus van mar kiezin Maria Margaretha van Merode (3)1633-1671. Hohenzollern. 7. Henriëtte Francisca von (Hohen)zollern. dochter van Maria Elisa beth II van den Bergh, 1671-1698. In de volgende perioden lagen bestuur en inkomsten (grotendeels) in handen van de volgende mannen: koning Filips II van Spanje 1567 - 1577 prins Willem I van Oranje 1582 - 1584 prins Maurits 1585 - 1609 en 1621-1625 prins Frederik Hendrik 1625 - 1647 prins Willem II 1647 - 1649 prins Willem III 1672 - 1679 (Hollandse Oorlog 1672-78) prins Willem III 1688 - 1697 (Negenjarige Oorlog 1688-97) 31

Periodieken

De Waterschans | 2003 | | pagina 16