Tapisserie in Bergen op Zoom? De Waterschans NR. 1 2003 zijn tussen Nijmegen en Rome. De praktische organisatie van het be zoek komt in handen van de afde ling Pers en Voorlichting. Het lijkt een goed idee om Willem Assel- bergs te vragen als gastheer op te treden. Na enige aarzeling gaat hij daarmee akkoord en enkele dagen later is er een uitgelezen delegatie van de se naat present om Zijne Eminentie bij Villa Heyendael te verwelkomen wanneer die daar in een zwarte li mousine met chauffeur arriveert. De kardinaal maakt een wat vorme lijke indruk en ziet er niet erg toe schietelijk uit. Na de koffie en de gebruikelijke plichtplegingen wordt een aantal klinieken en instituten bezocht waarbij met name de uni versiteitsbibliotheek indruk maakt. De voertaal is Engels [onze gast bleek geboren in Brooklyn]. Het is schitterend zomerweer maar de sfeer van het bezoek blijft breekbaar en nogal formeel. Voor de lunch wordt uitgeweken naar Berg en Dal, waar we vanaf het terras van restaurant Val Monte een werkelijk fascinerend uitzicht heb ben over Waal en Ooypolder. Het aperitief wordt op een gepaste wijze verwelkomd, waarbij de kardinaal een campari wordt gesuggereerd, al was het alleen al vanwege de kleur. Erg succesvol blijkt dit voorstel niet uit te pakken. Omdat de rest van het gezelschap een volgend aperitief naar waarde weet te schatten ont staat er toch een enigszins be smuikte sfeer. De lunch is meer dan voortreffelijk en bijna geëindigd als de gastheer onverwacht opstaat en met grote re torische verve en in het Latijn het woord neemt. Terwijl mijn buurman, de augustijn Hendrikx die oud - vaderlandse mystiek doceert, mij zo goed en zo kwaad als het gaat met een geïm proviseerde simultaan - vertaling bij de les probeert te houden, ontstaat er geleidelijk een merkwaardig soort collectieve onrust. Waar het op neerkomt is, dat de spreker duidelijk maakt zich te kunnen voorstellen dat zijn confrater Schillebeeckx zich buitengewoon gecoiffeerd voelt door de belangstelling voor zijn werk en de langdurige gastvrijheid van het Vaticaan voor zijn persoon, maar dat het nu toch de hoogste tijd wordt om huiswaarts te keren. En of de kardinaal zou willen be werkstelligen dat Schillebeeckx, liefst per ommegaande, de thuisreis aan vaardt om zich verder te wijden aan zijn academische verplichtingen. Terwijl Asselbergs nog volop in de weer is om zijn verzoek retorisch kracht bij te zetten wordt het gezel schap steeds nerveuzer. Naast me hoor ik fluisteren: 'Ik ben bang dat Zijne Eminentie deze oratio van Willem nooit zal kunnen trekken'. En dan is het plotseling stil, muis stil. De spreker gaat zitten. De kardinaal staat op, neemt de spreekstand aan, kijkt het gezel schap rond en zegt dan bijna plech tig declamerend en in het Latijn: Waarlijk, vandaag hebben wij een waardige zoon van Seneca aan het woord gehoord'. En begint spon taan en enthousiast te applaudisse ren. Het is een heel onverwacht en aan grijpend moment. Drs Elvira Adriaansen Dat Bergen op Zoom een rijke ge schiedenis bezit met betrekking tot de lakenindustrie zal maar weinig lezers bekend zijn. Zeker tot het einde van de 18e eeuw heeft de la kennijverheid hier bestaan. Veel minder bekend voor Bergen op Zoom is echter een zeer specifiek onderdeel van de lakennijverheid, namelijk de tapisserienijverheid. Wie denkt aan tapisserie denkt als eerste aan een gobelin. In de volks mond wordt dit ook wel wandtapijt genoemd. Deze wollen en geweven muurbedekking van weleer dient niet alleen ter decoratie of ter uit beelding van een boodschap, zij is ook erg functioneel in het buiten sluiten van koude en tocht. Grote wandtapijten zijn echter zeer on derhoudsgevoelig en behoorlijk prijzig. Dat verklaart wellicht het vaker voorkomen van minder dure producten die men 'kleine tapisse rie' noemde, zoals kussens, tafel kleden, schoorsteenvalletjes en beddenspreien. In Bergen op Zoom is al zeer vroeg sprake van een ontwikkelde laken handel en lakennijverheid. Dat blijkt onder andere uit de aanwe zigheid van een lakenhal: reeds in 1314'. Rond 1400 wordt dit feit be vestigd door een wolkeur, waarin vele details van de lakennijverheid worden gereglementeerd, zoals het arbeidsproces voor het vervaardi gen van lakens en de diverse be werkingen van de wol. In artikel 10 van deze 'core hoemen wollen werck reeden sail' is het vroegste bewijs te rug te vinden voor de aanwezig heid van een tapisserienijverheid. '10: Van ghesmouten gaerne tot tapi- ten Men en moet gheen gesmout ga ren doen ten tapiten, die werderes en hebbent besien. Elide wiet wave ofte dede weven, eert die werderes besien hadden, verboerde XX sch. ende den tapijt'2. Duidelijk wordt in dit arti kel gesproken over het weven van tapijten, en dan met name over het verbod 'gesmouthen garen' in het tapijt te weven, zeker na de keuring van het tapijt. De kwaliteit van het tapijt wordt dus gewaarborgd door het verbod op het gebruik van ge- 1 6 De WkTERSCHANS NR. 1 2003 Afb.l. Lakenbereiders aan het werk, Jacob de Gheyn 15.., Berlijir Kupferstichkabinett, Staatliche Museen Preussischer Kulturbesitz. Geprobeerd wordt om de tapisse rienijverheid een flinke stimulans te geven door op 30 juli 1503 de tapissier Willem Lemmens alias de Cramer, uit Leuven afkomstig,11 over te halen zich in Bergen op Zoom te vestigen. dat men uut zekeren redenen by Willem den Cramer oft van zijnen wegen der stadt te kenne gegeven, ten selven Willeme, soe verde hy hier metter woeninge quame om netinge ende eomenscap te doene, van der stadt wegen gheven ende gunnen souden, ghaven ende gunden, vijf jaer lanek gedurende, beghinnende ierst te zijnre compt, alle jaer vier pont grooten Vlaems tot behouff van zijnre huijsinge12 Oiftewel, als Willem de Cramer zich te Bergen op Zoom vestigt, zal hij gedurende vijf jaar, elk jaar een geldbedrag ontvangen van het stadsbestuur. Hij zal dus in Bergen op Zoom moeten gaan wonen maar tevens zijn beroep vanuit de stad moeten gaan uitoefenen. Dat dit een goede overeenkomst is blijkt wel uit het feit, dat Willem vier maanden later hiermee akkoord gaat en als poor ter van Bergen op Zoom vermeld wordt.13 Al een jaar later vraagt Willem aan het stadsbestuur om financiële steun om zijn bedrijf verder op te bouwen.hoe dat Willem de Cramer te kennen gegeven hadde, dat oie om neringlie hier te maken hij vueghe wiste hier vier meesters hier te crigltene, die elck houdende drie getouwen van leghwerckers ende op elck getouwe drie knechten, hier vet garen bij het weven van het ta pijt. Hierdoor is namelijk de fijn heid van het weefsel minder dan men wil laten geloven. Bij overtre ding van dit verbod riskeert men niet alleen een geldboete, maar bo vendien de inlevering van het des betreffende tapijt. Maar ook kan de aanwezigheid van de producenten van tapisserie rond 1400 gezien worden als een bewijs van een tapisserienijverheid. Jan Meuss de tapijtwever heeft de eer om in een akte van 3 mei 1410 als eerste en vroegst bekende tapis sier in Bergen op Zoom genoemd te worden: Optet XXI11 dach in Meye op 1 huus ende erve, gelegen in de Noort Gasthuusstrate, dat jan Meus de tapiitwever was als tot sinen eygelicken goede, '.3 Jan Meuss de tapijtwever woont dan in een huis in de Noort Gast huusstrate (Blauwehandstraat). Dat Jan Meuss als tapijtwever meer dan voldoende werk heeft gehad, blijkt uit het feit dat hij in deze periode niet alléén actief geweest is in de tapisserienijverheid. Op 30 decem ber 1412 wordt namelijk in het poortersboek melding gemaakt van Willem Pietersz. van Yersick4 En in 1434 is weer een melding te vinden in het poortersboek, namelijk van Godevaert de Tapijtwever.5 In 1479, in een aanvulling onder een keur voor de linnenwevers, is een verwijzing naar de tapisserie nijverheid zelf te vinden: 'Is mede dat Anthoenis van Hoeye ende de ghene die van gelijken am bachten doen, huer voirscreven am bachten zullen moigen doen, also wel bij avonde ende bij keerssen als bij dage, altijt ande alsoe hen dat ge lieven ',6 Dat Anthoenis van Hoye tapissier is, blijkt uit het poor tersboek van 1480.7 Uit de aanvul ling wordt duidelijk dat Anthoenis van Hoye een uitzondering vormt op de linnenwevers. Hij mag zoveel werken als hem lief is, zowel 's avonds, 'bij keerssen' (dus 's nachts) als overdag. Ook anderen, die het zelfde beroep uitoefenen, krijgen toestemming, alhoewel zij niet met name genoemd worden. In hetzelfde jaar 1479 wordt boven dien een maatregel genomen door het stadsbestuur om de bloeiende (tapisserie)hande! gedurende de jaarmarkten, de paas- en koude- markten, te reguleren. Het gaat er hier volgens Slootmans voorname lijk om 'de sterke toeloop van kooplieden' te helpen 'een goede toonplaats te vinden'.8 Vastgesteld wordt, dat 'de tapijtscramen metter toebehoorten sullen moeten staen neffens den muer van den gasthuyse in de Woutsche strate'f 'De buiten muur van deze kapel bood voor de paar weken dat het markt was een handige uitstalplaats en de kapel zelf opberggelegenheid, zoals met meer kapellen gebeurde'.10 Het is zeer waarschijnlijk dat zowel tapis- siers van buiten als van binnen de stad hier hun waren hebben ver kocht. In het begin van de 16e eeuw poogt het stadsbestuur nog meer te pro fiteren van de bloeiende handel. 1 7

Periodieken

De Waterschans | 2003 | | pagina 9