De Waterschans nr. 3 2003 Ajb.14. C. Pronk en A. Fokke: Ruïne van de Grote Kerk van Bergen op Zoom, van binnen gezien van het koor naar de toren. Ontleend aan J. Wagenaar: Beschrijving der stad Bergen op Zoom, 1780 en evenals aft). 15 overgenomen uit: Komeel Slootmans, a.w. p.137. lieten de Fransen drie zware mij nen vlak bij de bedekte weg ont ploffen. Prompt daarna stormden tien compagnieën grenadiers (ex tra getrainde soldaten, een soort commandotroepen) onder de kre ten 'Vive le roi!' en 'Tue! tue!' het glacis op om de bedekte weg in handen te krijgen. Ze kregen het hard te verduren. Vanuit de lunet ten openden de verdedigers het vuur op hen. Diezelfde dag lieten de Staatse mineurs twee mijnen onder de aanvallers exploderen. Toch lukte het de Fransen om zich op vier plekken op de be dekte weg te nestelen. Op 15 au gustus ging hun 32ste mijn de lucht in en die sloeg een flink gat in de lunette Zeeland. Meteen volgde weer een stormaanval. Die leverde geen doorbraak op, maar wel veroverden de Fransen de lu net Zeeland. Vier dagen later viel de lunet Utrecht in hun handen. Diezelfde dag beraadde de staf in de stad zich andermaal over een massale uitval, maar Cronström zag daarin alleen heil, als de Ge allieerden vanuit Oudenbosch te gelijk in actie zouden komen. Cumberland, Batthyanyi, Schwart- zenberg en Chanclos (Oostenrijks generaal die het bevel voerde over het leger bij Oudenbosch, nadat daar Oostenrijkse troepen aan wa ren toegevoegd) durfden niet. Het was ook erg vervelend dat Willem IV, de opperbevelhebber van het Staatse leger, alles vanuit Den Haag leidde en geen enkele keer aan het front verscheen. Zo ging de stad haar ondergang tegemoet. De stadhouder schreef aan Cronström dat hij het garnizoen zoveel mogelijk moest sparen en proberen de weg naar de Steen- bergse Poort zo lang mogelijk vrij te houden, zodat zoveel mogelijk soldaten zouden kunnen terug trekken naar Halsteren en verder. Op 25 augustus bereidde het gar nizoen zich voor op een extra zware aanval, want het was de feestdag van de Heilige Lodewijk, Saint Louis, en wat zou mooier zijn dan Lodewijk XV op zijn pa troondag Bergen op Zoom als ca deau aan te bieden? Midden in de nacht brak de hel los. Ineens schoten de belegeraars al hun vuurmonden tegelijk af. Om half twee ontplofte het kruit- en muni tiemagazijn van het bastion La Pucelle. Van de bezetting, 30 En gelse artilleristen, bleef er slechts één ongedeerd. Maar ook dit ge weld voerde niet tot een beslis sing. Löwenthal was zwaar teleur gesteld en kreeg het benauwd, want september met zijn herfstre gens kwam snel dichterbij. Als er water in de loopgraven kwam, zou het aantal zieken snel toenemen en moest hij wellicht het beleg opgeven. In de nacht van 8/9 september maakten de Fransen een belang rijke vordering. Ze zagen kans om 15 zware kanonnen zo op te stel len dat ze rechtstreeks hun pro jectielen op de muren van de bas tions Coehoorn en Pucelle en van het ravelijn Dedem konden richten. Zo begon het bresschie- ten. Dat was een ernstige bedrei ging. Die batterijen moesten tot zwijgen worden gebracht. Tien wer den er inderdaad door het garni zoen uitgeschakeld, maar de vijf andere breskanonnen zetten hun vernietigend werk voort. Cronström smeekte Chanclos om versterking 98 De Waterschans nr. 3 2003 van zijn garnizoen. Die stuurde 8 september zijn generaal-majoor Buccow om de situatie in de stad te verkennen. Buccow vond dat hulp hard nodig was, maar Chan clos voelde daar niets voor. Hij wilde geen soldaat meer missen en was van mening dat Bergen op Zoom het beleg nog best enkele weken kon volhouden. Willem IV moest zijns inziens Cronström bevel geven om met een uitval van vijf- a zesduizend man de Franse kanonnen uit te schakelen. Zelf wilden de Oostenrijkers niets doen en toen Cronström en Hes- sen-Phillipsthal alles klaar hadden voor een uitval, waren de Engelse artilleristen in de stad onvindbaar. Met het opsporen van plaatsver vangers ging weer een dag verlo ren. Cronström liet intussen barri caden opwerpen in de straten Op 16 september sloeg het nood lot toe. Om 4 uur in de morgen spuwden weer eens alle kanon nen en mortieren tegelijk vuur. Prompt volgde een massale aan val op Coehoorn, Pucelle en De dem. Franse grenadiers waagden zich in de sortie Fullenius en ver dreven daar de kapitein met zijn vijftig mannen. De verdedigers verzuimden bij hun aftocht de gang af te sluiten, waardoor de Fransen de stad binnendrongen en de Staatse troepen in Coe hoorn, Pucelle en op het ravelijn Dedem in de rug aanvielen. De soldaten op het ravelijn verlieten wel erg snel hun post. Groot alarm natuurlijk. Cronström en Hessen-Phillipsthal dreven de Fransen terug tot aan de hoofd wal, maar moesten tenslotte toch wijken en na felle gevechten de Grote Markt prijsgeven. De gou verneur Hessen-Phillipsthal werd tijdens de aftocht in zijn been ge schoten, maar het lukte hem des ondanks om de Steenbergsestraat zo lang te verdedigen dat het grootste deel van het garnizoen weg kon trekken naar de linie Ber gen op Zoom-Steenbergen. Alleen het regiment Rechteren raakte met een aantal zieken en gewon den in krijgsgevangenschap en kwam grotendeels terecht in Champagne. 11. Arme burgers De bewoners van de stad - men schat hun aantal in 1747 op circa 7.000, maar velen hadden de stad Afti. 15. A. Fokke Simonsz.: Twee impressies van de verwoeste Hoogstraat met zicht op de ruïne van de Grote Kerk. Uit: De zure druiven, p. 17. reeds verlaten - wachtte een vrese lijk lot. Omdat de plaats stormen derhand was veroverd, hadden de soldaten volgens de toenmalige gewoonten het recht om te plun deren. Dat hebben de poorters ge weten. De losgeslagen benden gingen vreselijk tekeer. Een oogge tuige, dominee Johannes Janssen, heeft zijn ervaringen in 1777 vast gelegd in een boekje. De predi kant was pas vier weken in de stad en genoot gastvrijheid bij de we duwe Faure. Daar was ook de prins van Hessen-Phillipsthal in gekwartierd. Heel wat geloofsge noten van Janssen verlieten ijlings de stad, maar de predikant wilde op zijn post blijven net als zijn oudere collega dominee Jacobus Folkers. Ook hij heeft ons een ver slag nagelaten. Alles wat draag baar was, sleepten de plunderaars de huizen uit en dreven er handel mee. Ze beroofden de inwoners van hun geld, sieraden, kleren en niet zelden van het leven. Was de ene bende het huis uit, de vol gende stond al weer klaar. Die vernielde de woning op zoek naar verborgen geld en goederen en martelde burgers om nog meer los te krijgen. Zelfs de doden liet men niet met rust. In de ruïne van de Gertrudiskerk lagen opgegra ven lijken op de kerkvloer. Vrou wen werden verkracht. Dominee Folkers vertelt hoe plunderaars zijn woning leeghaalden, hem sloegen en schopten en de kleren van het lijf rukten. Een half uur laten drongen tien a twaalf solda ten zijn huis binnen. Eén van hen stootte de dominee enkele keren GEZXCIïT m3K EITIKE VAN DS &XOOTE 2CEJS.1C, TE ZXKN VAN DE H O O. GrT )l A AT

Periodieken

De Waterschans | 2003 | | pagina 11