Jeugdherinneringen aan Anton van Duinkerken
De Waterschans nr. 3 2003
De Waterschans nr. 3 2003
Een waardevol prentje
Afb.2. Het merkwaardige graf van Mejuffrouw Johanna Louisa van de Putte, eens
eigenaresse van het landgoed Buitenlust, dat thans deel uitmaakt van het
psychiatrisch ziekenhuis Vrederust. Volgens de overlevering zouden ook haar paard
en hond daar begraven zijn.
ren-Bloemen'. Verder maakte Sinke
studie van de zeeslag op het Slaak
in 1631 (p. 15-19) en besteedt hij
aandacht aan een merkwaardig
graf op het terrein van Vrederust
(p. 56-61).
Zijn jongste ontdekking laat hij
niet onvermeld. Op zijn zoektocht
naar meer gegevens over de strijd
om het fort De Roovere maakte
hij kennis met een gedetailleerd
ooggetuigeverslag, getiteld Journal
du siège de BERGOPZOOM en
MDCCXLVII par un Lieutenant
-Colonel Ingenieur volontaire de
l'Armée des Assiégans avec des
Plans de la Ville des Forts, uitge
geven in 1750 bij Arkstee en Mer-
kus in Amsterdam en Leipzig. De
schrijver bleek Jacob von Eggers
te zijn. Over deze ter zake kundige
auteur wilde Sinke graag meer we
ten. Wie was hij, wat was zijn le
vensloop en had hij wellicht nog
nteer geschreven? Het verlossende
antwoord kwam kort geleden uit
Zweden. Iets ervan vertelde hij
zelf reeds in het vorige nummer
van De Waterschans.
We hebben hier te maken met
een pretentieloos boekje van een
gedreven auteur die ons een
dienst heeft bewezen met het bij
eenbrengen van zijn verspreide
artikelen in één uitgave. Zelf heb
ik er reeds een dankbaar gebruik
van gemaakt bij het schrijven van
hoofdstuk XVIII van de Geschie
denis van Bergen op Zoom in dit
nummer. De illustraties verduide
lijken en veraangenamen de lec
tuur. Aanbevolen!
Het boekje is door de auteur in ei
gen beheer uitgegeven en bij hem
verkrijgbaar J. Sinke, Schansbaan 7,
4661 PL Halsteren, tel. 01640683007.
De prijs bedraagt 5 euro.
j a gmnteaoo
I ^.omTOumon xs
pro buit ennoua
une union fi&ïtc
et constante entre
feat tg - fehrist
etnotre ame.v
Van mevrouw S. Otten van Ginne-
ken uit Mierlo ontving de redactie
een aardig prentje met op de ach
terkant ervan diverse namen van
vroegere bekende of minder be
kende Bergenaren. Het prentje is
een herinnering aan een opvoe
ring van De Heilige Philomena
op 19 en 20 november 1912. De
opbrengst was bestemd voor de
St. Vincentiusvereniging te Ber
gen op Zoom.
Gezien het jaartal 1912 lijkt me
niemand van de genoemde perso
nen meer te leven, maar voor kin
deren of kleinkinderen leven de
genoemde personen wellicht nog
voort.
Philomena is een merkwaardige
heilige. Zij heeft namelijk niet be
staan, maar is wel eeuwenlang als
heilige vereerd. Voor sommigen
wellicht zelfs bemoedigend!
Thans komt haar naam niet meer
voor op de officiële lijst van heili
gen.
Afb.2. Achterzijde prentje, waarop vele
namen van Bergenaren.
Ben Daeter
Afb.l. Voorzijde prentje.
1 1 2
Korneel Slootmans
Wie het genoegen beleeft op 16-ja-
rige leeftijd voor een studie van en
kele jaren naar een overigens voor
treffelijk internaat te worden gezon
den, is onder de vakanties meestal
een eenzaat.
Zeker als men geen broers of zusters
heeft, is het moeilijk vooral onder
korte vakanties, vroegere contacten
te vernieuwen. Van oude schoolka
meraden raakt men gauw ver
vreemd, ook al door ander soort on
derwijs. Bovendien was het mobilisa
tie- en oorlogstijd (1914-48). Er viel
weinig te beleven en reizen was er
helemaal niet bij. Zelfs in het eigen
land was er helemaal niet bij. Zelfs
in het eigen land was het niet een
voudig vanwege „bonnen" en spaar
zame treinenloop.
Vakanties
In deze omstandigheden viel je te
rug op jaar- en lotgenoten, die in de
zelfde omstandigheden verkeerden.
Dat waren toevallig enkele semina
risten, waaronder Willem Asselbergs.
In tegenstelling tot de andere vier
mocht hij zich echter verheugen in
een aantal kleurige broers en zusters.
Zo trokken we reeds als 17-jarigen in
de vakanties samen op, liefst naar
buiten (nu allemaal bebouwd ter
rein). Vooral naar dat Bergs plekje,
dat toen nog echt.Zeekant" was, of
naar de „Kop van het Hoofd".
De verstandhouding was steeds voor
treffelijk Ze is bij mij weten slecht
éénmaal verstoord door een knok-
partijtje. Dat was een gevolg van het
feit, dat het Brabants hart van Wil
lem voor de zoveelste maal in een
uur tijd werd getroffen door enkele
zeer ontactische opmerkingen van
ook een „kostkiep" die zich toevallig
bij het klubje had aangesloten. Die
schamperde op de Bergenaren en
Brabanders. Dat was Willem teveel.
Woorden hielpen daar op dat mo
ment voor de zoveelste keer niet te
gen. Nonuaal was het gewone
groepje gewend naar Willem te lui
steren. Niet omdat hij de baas wilde
spelen. Maar door de flux-de-bou-
che en verrassende kennis, berus
tend op reeds grote belezenheid,
dwong hij ons allen, die leergierig
waren, te luisteren. Hij prikkelde ook
tot lezen, goed lezen, kritisch lezen.
Op regenachtige dagen kwamen we
meermalen bijeen in de tuinkamer
van Willents ouderlijk huis in de St.
Jozefstraat. Behalve met bier werden
we ook verrast met onverwachte op
merkingen over artikelen in de let
terkundige rubriek van „Tijd" of
„Maasbode". Willem Nieuwenhuis
van de Maasbode stond bij hem in
competentie bovenaan. Vandaar de
raad diens stukken goed te lezen en
daarnaast die van ir. Louis Feber.
Als in 1919 Huizinga's „Herfsttij de
Middeleeuwen" verschijnt en Wil
lem Nieuwenhuis daar knappe be
schouwingen aan wijdt, acht Willem
Asselbergs dit boek- voor ons eigen
lijk nog te moeilijk- toch verplichte
lectuur. Maar het werd gelezen en
herlezen en breedvoerig besproken.
Willem en onze vriend Kees D. be
keken de wijsgerige achtergrond. In
wijsgerig verband is het wel merk
waardig, dat in tegenstelling tot an
dere groepjes van jonge mensen in
ons midden vrijwel geen aandacht
werd geschonken aan het gerucht
makend boek van Spengler „Unter-
gang de Abendlandes". Ook niet
door Willem. Hij was een man van
de christelijke hoop. Later heeft hij
daarvan getuigd in zijn boeken „He
dendaagse Ketterijen" en .Verscheur
de Christenheid".
De mens is geen roofdier zoals
Spengler zegt. Deze opvatting zegt
van Duinkerken in „Katholiek Ver
zet" is het nonnale gevolg van „de
krankzinnige vóóronderstelling, dat
elke begeerte noodzakelijk moet
worden bevredigd". Daartegenover
stelt hij „het geloof aan de kracht
van 's mensen vrije wil".
Maar ik loop te ver vooruit.
Op onze tochten naar .Zeekant" en
„Kop van 't Hoofd" verraste Willem
ons reeds vroeg met eigen gedichten
en evenveel „vertalingen" van Franse
verzen. Hij droeg de laatste zowel in
het Frans als in het Nederlands voor.
Hij heeft ook in die tijd vele school
schriften volgeschreven met eigen in
woorden gestolde inspiratie. Deze
zijn nooit gednikt. Vanwege zijn
Franse instelling is het geen wonder,
dat hij later te boek stond als een der
weinige Nederlanders, die voor de
vuist weg een speech in goed Frans
wist af te steken. De ouderen onder
de „Boeren" zullen zich nog wel her
inneren, hoe hij in 1958 tijdens de
Boerenmaaltijd in het Markiezen
hof, toen enkele jongedames uit
Nice de Bergse Vastenavond be
zochten, deze dames verraste, door
met gloed enkele Provencaalse ge
dichten te declameren. Tevoren wist
hij helemaal niet, dat deze jongeda
mes aan deze tafel zouden aanzitten.
Voordrachten
Keren we terug naar onze vakantie
perioden. Spoedig had Willem ge
noeg van ons toehoorderschap.
„Mannen", zo zei hij, „als het vol
gende week weer eens regent, moet
een van jullie een voordracht hou
den van een half uur of drie kwar
tier". Dat was een opgave. We moch
ten niet uit elkaar gaan voor een
rooster was opgesteld over de volg
orde van optreden en de onderwer
pen. Dat hebben we enkele vakan
ties volgehouden. Hij wilde ons tot
sprekers maken, liefst met een uitge
sproken mening, een dolle mening
desnoods, die we bereid waren te
verdedigen. Enkele onzer zijn ook
redelijke sprekers geworden. Aan
vankelijk liep dat „optreden" wel
eens in het honderd, maar daar werd
nooit over nagezanikt. Volgende keer
beter. Willem wist niet alleen de
draad op te vangen, maar ook iets
anders interessants ter tafel te bren
gen. Niemand werd belachelijk ge
maakt of het moesten autoriteiten
zijn. Zoals voor prof. Molkenboen
Hoe kan zo'n lelijke geleerde pater
een boek schrijven over „Roomse
schoonheid"?
Verassingen kon je bij Willem altijd
verwachten. Ik meen, dat hij toen hij
twintig werd, van een tante „de Vol
ledige Werken van Theresa van
Avila" kreeg. Hij sneed de boeken di
rect open en ging er 's nachts in zit
ten lezen. Toen wij daags ema zijn
verjaardag kwamen opnemen, wer
den we ontvangen met een serie uit
spraken over deze vrouw, die ons be
duusd maakte. „Dat was nog eens
een persoonlijkheid, wat een ver
stand, wat een geestes rijkdom, wat
een vitaliteit etc."
Dan volgden zinnen en alinea's die
hij zo terug vond. Zijn geheugen
voor vindplaatsen in boeken is tot
het laatste toe fenomenaal gebleven!
Tijdens zijn betoog over Theresa
pafte hij aan een grote sigaar en tikte
1 1 3
HERINNERING
AAN DE OPVOERING VAN
DE H. PHILOMENA
op 19 en 20 NOVEMBER 1912
ten bate van het Liefdewerk der
St. Vincentius-Vereeniging
TE BERGEN-OP-ZOOM.
Maria Aerden PHILOMENA
Sophie Gieles OLYMPIA
Joba Deenen THEOPISTA
Maria Deenen DOROTHEA
Dina de GrootFLORENT1A
Lise Hendrickx PRUDENTIA
Maria Borghouts ANASTASIA
Maria de Groot METELLA
Anna GielesSABINA.
KOOR VAN MAAGDEN
Henriette Borghouts
Cato de Groot
Maria Voets
Louise Aerden Dina Buijs
Virginie Aerden Jeannette Hendrickx
Betsy Buijs Cato Voets
KOORKNAPEN
Henri Deenen Marinus Moerbeek
Marinus Deenen Mattheus Verbarendse.
Onder leiding der WelEd. Heeren
L. DEENEN en ADR. DE GROOT.