De Waterschans nr. 3 2003
werd in 1734 bovendien post
meester van het markiezaat.7 Hij
mocht zich met zijn gezin in de
noordwestelijke vleugel aan de
grote binnenplaats van het Hof
vestigen.
Hoofdrolspeler nummer één in het
hier besproken kleine drama was
Caspar van Heijningen, volgens
zijn eigen verklaring 23!A jaar oud
en geboren te Alphen in de Baro
nie van Breda. Zijn vader Jacobus
van Heijningen en zijn moeder
Helena Rens waren beiden nog in
leven. Voordat hij te Bergen op
Zoom kwam werken was hij in
dienst geweest bij 'den jongen
Heer van Beek' te Breda in de Wa
terstraat. Sinds 1 november werkte
hij bij de wijnkoper Eijmberts.
Kort na zijn komst te Bergen op
Zoom ontmoette Casper bij het
'uijtgaan' van de Roomse kerk (dat
was de schuilkerk aan de Koren
markt) zijn toekomstige vriendin,
Willemijna Leunen. Nadien zagen
zij elkaar nog enige malen in de
keuken bij haar werkgever Adan.8
Willemijna verklaarde voor het ge
recht dat zij eveneens 23 A jaar
oud was, geboren te Steenbergen
en dat haar ouders Nicolaes Leu
nen en haar moeder Maria Jacobs
beiden nog in leven waren en te
Steenbergen woonden. Voordat zij
bij Adan ging dienen had zij ge
werkt bij 'Juffrouw Moutier' in de
Franse school en was met haar
naar Delft vertrokken. Naderhand,
in 1738, was zij te Bergen op Zoom
teruggekomen en bij Adan inge
trokken.9
Hoofdpersoon nummer twee was
de reeds genoemde Laurent (Lau-
rentius) Adan. De kassier-generaal
was gehuwd met Francoise Caro
lina Gerardine Le Febure. Te Ber
gen op Zoom werden van 1727 tot
en met 1746 kinderen uit dit hu
welijk geboren.
Op het tweede plan, maar als ge
tuige niet zonder belang, bevond
zich Theodorus Eijmberts, de werk
gever van Casper van Heijningen.
De kerkelijke geschiedenis Bergen
op Zoom kenschetst hem als een
rijke wijnhandelaar en kerkmees
ter. Als zodanig was hij tevens lid
(subdiaken) in de stedelijke diaco
nie (armenfonds).10
Eijmberts was van afkomst Bos
schenaar. In 1717 was hij te Bergen
op Zoom gehuwd met Hendrina
(ook wel genoemd Henrica) Ale-
mans (Aelmans).11 Na haar overlij
den in 1730 hertrouwde de wijn
handelaar met Johanna Lucia
Francisca Biersteeckers, geboren
te Oud-Gastel. Zij was weduwe van
Mr. Antonius Hubertus Otgens,
advocaat te Oudenbosch. lieden
van de families Biersteeckers en
Otgens waren in het Oostkwartier
(Oudenbosch en omgeving) be
kend als dorpsnotabelen.12 Eijm
berts woonde te Bergen op Zoom
in het aanzienlijke pand Den
Grooten Valk aan de Grote Markt
te Bergen op Zoom, dat hij van
zijn schoonmoeder had geërfd. Hij
bezat ook de ernaast gelegen Klyne
Valck.13 Het huis was rijk ingericht.
Een verkoopakte van het pand uit
1756 noemt de goudleren en an
dere behangsels die kennelijk we
gens hun kostbaarheid een aparte
vermelding verdienden.14
84
De Waterschans nr. 3 2003
Verder speelden nog kleinere rol
len: gezinsleden en dienstperso
neel, zowel ten huize van Adan als
bij Eijmberts. Ze worden hier niet
verder behandeld maar krijgen ver
melding waar zij in de gebeurtenis
sen passen.
Het verhaal van Casper
Voor het verhaal van Casper van
Heijningen hebben we de be
schikking over een aantal docu
menten. Die zijn in februari en
maart opgemaakt in opdracht van
de griffie van de rechtbank (ook
wel omschreven als het officie).
Reeds op 21 februari, de dag na
de gebeurtenis, begaven de waar
nemend drossaard Matthijs Drabbe
en enige schepenen zich naar het
Bredaas Koffijhuis van Theodorus
Prekels op de Grote Markt en
vonden de verwonde Casper op
een bed in de voorkamer.15
Hij vertelde dat hij de avond tevo
ren rond half twaalf door de ach
terpoort aan de Scholiersberg16
het Hof was binnengegaan en in
het woonkwartier van Adan in het
postkantoor had staan praten met
de keukenmeid. Na een kwartier
tje waren Adan en zijn vrouw bin
nengekomen. Adan had in de
rechterhand een degen en in de
linker een pistool. Hij riep, 'Daar
is een DiefT, waarop Casper ant
woordde, 'Ik ben geen dief, maar
de knecht van de heer Eijmberts.
Neem me niet kwalijk dat ik wat
sta te praten'. Waarop Adan zon
der meer te zeggen op het slacht
offer, toen hij de kamer uitliep,
met zijn degen heeft ingehouwen
en geslagen. Hij bracht hem drie
steken toe, waarvan de laatste het
diepste was. 17
Een uitvoeriger stuk met meer de
tails is het verslag van de onder
vraging (Interrogatorium) van Cas
per, opgesteld op 24 maart 1739
voor de waarnemend schout Van
Braem en de schepenen Comelis
Hoepelink en J. de Lij, alsmede de
substituut-secretaris A Baks. De
verklaring vond opnieuw plaats in
het huis van Theodorus Prekels,
waar de ondervraagde nog in bed
lag. Wegens de verwonding aan
zijn hand kon hij het stuk niet on
dertekenen. Het rapport omvat 46
vragen, in de langdradige ambte
lijke stijl van die tijd.
De ontmoetingen met Willemijna
in het Hof hadden op verzoek van
Van Heijningen plaats. Hij kwam
doorgaans in de avond tussen
half elf of half twaalf en bleef dan
ongeveer twee uur 'praten'. De
achterpoort aan de Scholiersberg
was de gebruikelijke in- en uit
gang voor het personeel. De sleu
tel van die poort hing in de keu
ken en zo konden zij daarvan ge
makkelijk gebruik maken. Op de
fatale datum van 20 februari had
hij rond half zes met Willemijna
afgesproken dat de poort open
zou zijn. Ze had nog tegengestrib
beld, maar op aandringen van de
minne18 Johanna Hopmans was
zij overstag gegaan. Casper had
het huis van Eijmberts tussen half
elf en half twaalf verlaten. Langs
de Kremerstraat en de Vismarkt
had hij de Scholiersbergpoort be
reikt. Willemijna Leunen had de
Scholiersbergpoort open gemaakt
zodat haar vrijer niet hoefde te
wachten. Daarna was hij over het
achterplein voorbij de woning van
Boulon (vermoedelijk de con
ciërge) bij de woning van Adan
aan de Basse-Cour (grote binnen
plaats) gekomen. Ook de voor
deur van Adan stond open, want
de kindermeid Antonetta Stoutha-
mer stond daar te wachten tot de
vrijers binnenkwamen. Daarna
ging zij naar boven. De geliefden
kozen het postkantoor voor hun
ontmoetingen uit omdat zij daar
meer vrijheid hadden dan in de
keuken waar de andere meiden
hun gemakkelijker konden storen.
Die sliepen immers boven dat
vertrek. De voordeur had het ver
liefde koppel achter zich gesloten.
Het stel had ongeveer een kwar
tier gepraat, toen Adan en zijn
vrouw plotseling uit het kantoor
ernaast binnenkwamen. Omdat
hij geen dief was, bleef Van Heij
ningen nog even staan, waarop de
kassier hem aanviel en ver
wondde. Casper verliet daarna het
vertrek over de Grote Binnen
plaats en daarna via de voorpoort
aan de Steenbergsestraat. Me
vrouw Adan riep nog tegen haar
man: 'Schiet niet!'. Maar het erg
ste was al gebeurd.19
De ondervraging van Willemijna
Leunen vulde die van haar vrijer
aardig aan. Het rapport omvat 57
vragen. Zij had de andere meiden
in dienst van Adan verteld dat zij
met Van Heijningen vrijde en met
hem zou gaan trouwen. Die wis
ten ook af van de nachtelijke be
zoeken van Casper.
Het fatale nachtelijke bezoek was
het derde dat Casper achtereen
volgens aan het Hof had gebracht.
De twee vorige waren zonder sto
ring verlopen. De genoemde tijd
stippen wijken lichtelijk van el
kaar af, maar dat is hier verder
niet van belang. Adan zou volgens
haar bij het binnengekomen ge
roepen hebben: 'Donders kerel,
staet!'. Van schrik bleef Willemijna
stokstijf staan, zodat zij voor Cas
per niet de deur kon openen om
hem te laten vluchten. Volgens
haar kwam mevrouw Adan later
dan haar man van boven, samen
met de minne en de kindermeid.
Zij hadden 'licht' (een kaars of
lantaarn) bij zich.20
Andere personeelsleden werden
door de rechtbank als getuige ge
hoord. We noemden reeds de kin
dermeid Antonetta Stouthamer
en de minne Johanna Hopmans.
Zij hadden 'de knecht van Eijm
berts' drie a vier keer zien praten
met de keukenmeid, telkens op
de binnenplaats van het Hof, aan
de deur of in de keuken. Anto
netta (alias 'Neeltie') had die twee
ook wel eens zien vrijen in het
postkantoor en vond dat zij 'wel
sin in hen hadt'. Zij wist echter
niet of de vader van Willemijna
de verkering zou goedkeuren, om
dat zij occasie (gelegenheid) had
om weer te Delft te gaan wonen
of opnieuw bij haar vader in te
trekken. Casper moest in de nacht
komen omdat ze wel wisten dat
mijnheer en mevrouw Adan het
niet goed zouden vinden dat hun
personeel vrijers op bezoek kreeg.
Van de nachtelijke bezoeken had
den de dienstbodes niets gemerkt,
maar Willemijna had het hun ver-
8 5
Afb.3. De vleugel waarin de kantoren van het markiezaat waren ondergebracht,
bevond zich rechts van de grote traptoren. Het voorhuis van Adan tussen deze toren
en de poort aan de Steenbergsestraat (links). Detail van de Parijse maquette van
Bergen op Zoom, ca. 1750.
7 Van Ham, ibidem, 31-32. Een en ander
gecorrigeerd m.b.v.: ARR inv.nr. 59, fol. 132v,
14 september 1726: de hertogin krijgt plein
pouvoir van de markies en markiezin om in
te grijpen; fol. 132, 2 okt. 1726: volmacht
aan Laurent Adan.
8 Interrogatorium (verslag van de ondervra
ging) van Casper van Heijningen, bijlage K
1, 24 mrt. 1739.
9 Interrogatorium (verslag van de ondervra
ging) van Willemijna Leunen, bijlage D, 21
mrt. 1739.
10 C. de Mooij, Geloof kan Bergen verzetten
(Hilversum 1998) 616, vergelijk 608.
11 WJ.E Juten. 'Otgens', Taxandria 4 (1897)
108-117. vooral 111. Henrica Aclemans
(1685-1730) was een dochter van Reynerus
Aelmans en van Emilia van der Linden.
Haar stoffelijke resten werden op 23 juni
1730 vervoerd naar Huijbergen om daar be
graven te worden.
12 Juten, 'Otgens', 112: mr. Antonius H. Ot
gens was eerst gehuwd met ene Anna Maria
le Febvre. Hij overleed in 1727 te Ouden
bosch. Johanna L.F Biersteeckers (1705-
1740) was een dochter van Dr. Marinus Jo-
sephus Biersteeckers (1671-1747) en Isabella
C.R. de Pottere (1671-1708). Haar eerste hu
welijk was op 11 nov. 1725 gesloten. Haar
stoffelijke resten werden II nov. 1740 naar
Huijbergen gevoerd om daar begraven te
worden. Over Mr. Otgens zie nog H. Bots
e.a., Noordbrabantse studenten 1550-1750
(Tilburg 1979) 556 nr. 3947. Over Dr. Bier
steeckers: ibidem, 194 nr. 508.
13 SA inv.nr. 50 77, akte van verkoop van de
Klyne Valk, 17 okt. 1727, met in de marge
aantekening dat Th. Eijmberts de eigendom
van het pand namens zijn schoonmoeder
als eigenares van de Groote Valk heeft op
gevorderd gecalangierd
14 SA inv.nr. 5084, fol. 18v-20, akte van 2
april 1751. De Grote Valk is in 1849 tot één
pand verenigd met de Klyne Valk (Grote
Markt 27). De ruime kelders maakten het
bij uitstek geschikt voor de wijnhandel:
C.D. Vanwesenbeeck e.a., Bergs Momunen-
tenboek (Bergen op Zoom 1995) 97, Grote
Markt 26.
15 Thedodorus Prekels had liet huis in
1735 gehuurd: zie de akte van verkoop 22
mrt. 1737, SA inv.nr. 5079, fol. 230v-231.
Het pand was bekend als Kranenburg, nu
het Bredaas koffijhuis. Nadien is de naam
verfranst tot Café de Bréda. Tegenwoordig
heet het café (Grote Markt 11) 't Locomo-
tiefkeVanwesenbeeck e.a., Monumenten-
boek, 95 en H. Franken, De geschiedenis
van de drankwetvergunningen in Bergen op
Zoom 1881 tlm 1970, 90-91.
16 Bijlage A (de plattegrond) nr. 7.
17 Bijlage K 2.
18 Een minne was een 'zoogvrouw', die
voorzag in de behoefte als een kraam
vrouw niet of te weinig moedermelk kon
afgeven.
19 Bijlage K 1.
20 Bijlage D.