1
i
De Waterschans nr. 3 2003
teld. Toen de knecht Casper ver
wond werd lag Antonetta in bed
op de kinderkamer. De vrouwen
werden door het geschreeuw wak
ker.21
Bartel Pieter, een in het Hof wo
nende knecht, heeft in de bewuste
nacht om half één horen roepen:
'Dief, Dief. Hij is daarop uit bed
gesprongen en naar buiten ge
gaan. Aan het huis van Adan ge
komen vernam hij dat er een man
binnengedrongen was. Met de
kindermeid Neeltie heeft hij de
tuinpoort en de Scholiersberg-
poort gecontroleerd. Die aan de
Scholiersberg werd opengehou
den met een steen. 22
Dan waren er de gezinsleden van
de Adans. 'Jonkvrouw' Maria
Clara Cecilia Adan, hun 14-jarige
dochter, lag wakker in haar bed
op de kamer boven de grote
poort. Haar moeder, mevrouw
Adan zat bij haar bed in een leun
stoel. Zij hoorden veel 'schreeu
wen en razen' in de benedenka
mer bij het kantoor. Haar moeder
sprong op een zei: 'O Heer God,
wat hoor ik benedel Apparent [het
is duidelijk] dat er dieven sullen
zijn.' Daarop is mevrouw de ka
mer uitgegaan en naar beneden
gelopen. Getuige bleef in 'groote
altercatie (verwarring)' achter, tot
dat haar ouders terugkwamen. Zij
vertelden dat zij de knecht van
Eijmberts in het postkantoor had
den aangetroffen met de keuken
meid en dat zij hen hadden weg
gejaagd.23 Er was een logee in
huis: 'Freulen' (juffrouw) Marga-
retha Macarthy. Zij lag eveneens
in bed, maar stond weer op toen
mevrouw Adan uit haar slaapka
mer kwam en naar beneden liep.
Margaretha is haar achterna ge
gaan en hoorde, dat er een 'mans
persoon' in het huis was geko
men. De heer Adan had hem weg
gejaagd en mevrouw had hem uit
geleide gedaan door de grote
21 Bijlage L, afgelegd 28 mrt. 1739.
22 Bijlage C, verklaring afgelegd 16 mrt.
1739.
23 Bijlage E. verklaring afgelegd 28 mrt.
1739.
24 Bijlage F, verklaring afgelegd 28 mrt.
1739. De naam is soms gespeld 'Macarti'.
25 Bijlage I, mandaat van de Raad van
Brabant, 30 juli 1739.
26 Bijlage A.
27 Bijlage A (de plattegrond), vertrek nr. 4,
de kast aangeduid met een sterretje.
poort. Zelf had zij niets gezien.24
Na deze verklaringen was het een
paar maanden stil rond de zaak.
In mei was Casper zo ver hersteld,
dat hij bij Adan schadevergoeding
ging eisen wegens de toege
brachte verwondingen en blij
vende invaliditeit. Hij verzocht de
substituut-secretaris Baks om ko
pieën van de genoemde stukken.
Maar de autoriteiten weigerden
deze te geven. Ondanks het feit
dat hij onbemiddeld was, wist
Casper toch een gunstige be
schikking te krijgen van de Raad
van Brabant, de hoogste rechter
lijke macht in Staats-Brabant,
waar Bergen op Zoom toe be
hoorde. De Raad citeert in dat
stuk de verklaring door Casper
voor hen afgelegd. De raadsheer
Adan heeft hem 'verschelde won
den' toegebracht. Hierdoor is hij
acht weken bedlegerig geweest en
heeft twee chirurgijns (ongekwali
ficeerde geneesheren, ook wel
'barbiers' genoemd) moeten raad
plegen. Hij zal 'nae alle apparen-
tie(naar alle waarschijnlijkheid)
nooit meer zijn rechterhand kun
nen gebruiken. Hij kan een pro
ces niet bekostigen, maar de
Bergse bestuurders weigerden
hem iedere medewerking om Pro
Deo (gratis) te mogen procederen.
De Raad van Brabant bleef Cas
per gunstig gezind. Hij gaf Adan
bevel het 'meestertoon' (dokters
salaris) te betalen en vier gulden
per week schadevergoeding over
de periode van 29 februari tot 18
april. Vervolgens drie gulden per
week of een geldsom ineens, na
der door de Raad te bepalen. Bo
vendien nog 1000 gulden of in
dien nodig meer wegens de pijn
en 'smert' (verdriet) dat de verzoe
ker door zijn verwondingen heeft
geleden. Voor zijn vernielde kle
ding nog eens 50 guldens, een en
ander eveneens volgens het oor
deel van de Raad. In geval van op
positie moet Adan in de gelegen
heid worden gesteld, een proce
dure te beginnen.25
Het verhaal van Laurent Adan
Op 4 augustus 1739 heeft de deur
waarder N. van Fernij het man
daat (bevelschrift) aan Adan 'bete
kend' (bekend gemaakt door het
overhandigen van een exemplaar
van dit stuk). Raadsheer Adan had
dus, ondanks zijn hoge positie,
een nederlaag geleden. Een reden
om in verzet te komen en zijn ei
gen verhaal te doen. De kassier-
generaal deed een beroep op zijn
werkgeefster, de hertogin van
Arenberg, die haar vertrouweling
uiteraard beschermde. Zij diende
een verzoekschrift in bij de Sta-
ten-Generaal te Den Haag. Daar
bij vroeg zij, het mandaat van de
Raad van Brabant buiten werking
te stellen en Adan van alle gevol
gen te ontheffen en ondertussen
uitstel (surcheancie) van die ver
plichtingen te verlenen. De Sta-
ten-Generaal vroegen daarop in
lichtingen bij genoemd rechtscol
lege. De hertogin vond het nodig,
de Raad een uitvoerige memorie
in te zenden, met afschriften van
alle bewijsstukken. Het stuk was
in september gereed. Hierin kon
het college zien, welke de argu
menten tegen de getroffen be
schikking waren.
De memorie omvat 530 punten
en heeft 14 bijlagen, waaronder
de in het vorige artikel besproken
plattegrond van het Markiezen
hof.26 Het stuk bevat het verweer
van Adan tegen Van Heijningen.
De bijlagen bestaan uit de eer
dere verklaringen voor het ge
recht, het mandaat van de Raad
van Brabant en akten voor notaris
Adriaan Baks, waarin getuigenver
klaringen, afgelegd op verzoek
van de kassier-generaal.
Adan legde de nadruk op een
enige weken voor het nachtelijk
drama gepleegde inbraak in het
postkantoor. Daarvan was ook in
de gerechtelijke stukken reeds
sprake geweest. De inbraak moet
gebeurd zijn kort voor een korte
afwezigheid van het gezin Adan.
Aan beide zijden van de schouw
in het vertrek bevonden zich kas
ten. Een van die kasten, door
Adan de provide- en dagelijkse
gelt-casse, was geforceerd.27 Op
29 januari zijn Adan met echtge
note en de drie oudste kinderen
en freule Macarthy naar Etten
vertrokken om Dr. Mercier aldaar
te bezoeken. Het ontdekken van
de inbraak was voor het personeel
niet zonder gevolg gebleven. Een
van de knechts was ontslagen.
Adan riep voor hij afreisde Wille-
mijna in de voorkamer aan de
Steenbergsestraat en vroeg of zij
wist wie de vorige dag in het Post
kantoor was geweest. De keuken
meid verklaarde dat zij wel wist
dat er geld, thee en wijn in die
86
De Waterschans nr. 3 2003
AJb.4. Het Huis
Kranenburg, alias
Bredaas Koffijlmis
(tegenwoordig
café Het
Locomotiejke) aan
de oostzijde van
de Grote Markt.
Detail van een
tekening door A.
de Haan, 1739.
Zie J. van
Mosselveld en
WA. van Ham,
Tekeningen van
Bergen op Zoom
(Bergen op Zoom
1973) 29 nr. 2.
kast werd bewaard. Over de in
braak kon zij geen opheldering
geven28. Een en ander werd beves
tigd door Hendrik van Boogh,
meester-timmerman die de deur
van de kast had gerepareerd29 en
door de knecht Bartel Pieter.30
Casper verklaarde desgevraagd niet
te weten dat er zich in het kantoor
kasten bevonden en dat er inge
broken was.31
Sinds de inbraak had Adan de ge
woonte aangenomen om iedere
nacht, als zijn familie en dienst
bodes al naar bed waren, na te
gaan of alle benedenkamers be
hoorlijk gesloten waren. Een ge
deelte van de nacht bracht de
ambtenaar door met het ontwer
pen en uitschrijven van brieven,
zoals hij er uit hoofde van zijn
functie zoveel moest afwerken. In
de nacht van het drama bevond
de schrijvende kassier zich in het
Comptoir-Generaalf2 Dit kantoor
was voorzien van een dagslot, dat
men door middel van een kruk
kon opendraaien, en een nacht
slot waarvan Adan de sleutel altijd
bij zich droeg. Wanneer hij in het
kantoor was, was hij gewoon de
sleutel aan de buitenzijde in het
slot te laten zitten. Rond half één
(volgens hem in het 'holste van de
nacht', de tijd wanneer dieven en
inbrekers gewoon zijn aan het
werk te gaan) hoorde hij dat de
voordeur van zijn woonkwartier
zachtjes werd geopend en weer
dichtgedaan. Vervolgens kwam er
'eenig volk' in de voor- of spreek
kamer en onmiddellijk daarna in
het postkantoor.33 De personen
die in het postkantoor waren spra
ken zacht met elkaar. Daaruit
meende hij te mogen opmaken
dat er minstens twee, al dan niet
meer mensen daarbinnen waren.
De kassier dacht, volgens hem 'na
tuurlijker wijze', dat deze perso
nen waren gekomen om het geld
van de markies te roven. Zij be
hoefden alleen het dagslot open te
draaien om in het Comptoir-Gene-
raal waarin Adan zat, binnen te
komen. Omdat het Comptoir-Ge-
neraal tamelijk ver van de slaap
vertrekken lag, kon hij niet op tijd
door roepen en schreeuwen ge
hoord worden en zou men hem
niet bijtijds te hulp kunnen ko
men. De gezinsleden en dienstbo
des bevonden zich immers in hun
slaapkamers boven het voorhuis
aan de Steenbergsestraat, de daar
naast gelegen grote voorpoort en de
portierwoning.34 Julfrouw Macarthy
logeerde in een slaapvertrek dichter
bij, boven de spreekkamer. Daar
kon men hem ook niet horen door
het stenen gewelf en het plafond
dat de slaapkamer scheidde van de
benedenverdieping. Roepen zou hij
niet lang kunnen volhouden omdat
de indringers al vlakbij waren en
hem snel zouden overweldigen.
Adan besloot daarom een verras
singstactiek te gebruiken. Hij open
de plotseling de tussendeur en liep
snel het postkantoor binnen. Toen
hij een vreemde in dit kantoor
zag, dreigde hij met zijn pistool en
degen onder het geroep van:
'Dieff, Dieff en hieuw op hem in
met de woorden 'Hier uijt, hier
uijt!'.35 Ook om die reden vond
Adan dat hij zich moest verdedi
gen en stond het hem vrij daarbij
geweld te gebruiken. De vreemde
'Keerel' was van 'robuster (flinke,
stevig gebouwde) gestalte', en
'gantsch soberlijk (heel eenvou
dig) gekleed'. De kassier had geen
zin veel pourparler (omslag) te ge
bruiken met die 'gantsch vreem
den Keerel.' Volgens hem pro
beerde die hem bij de hals te vat
ten en toen dat niet lukte in het
Comptoir-Generaal te komen, waar
een geladen pistool gereed lag.
Om te voorkomen dat hij dat zou
bemachtigen, zag de kassier zich
genoodzaakt om op hem in te
houwen en te steken, in plaats van
hem 'voor de kop te schieten'. Zo
zou de indringer niet meer in
staat zijn, kwaad te doen.
Door het geroep van Adan was
het hele gezin wakker geworden
en in het postkantoor gekomen.
Toen bleek dat de keukenmeid de
man had binnengelaten. De kas
sier ging er nog steeds van uit dat
zij samen in het kantoor van de
markies kwamen stelen. Vervol-
28 Bijlage D.
29 Bijlage B, verklaring afaelegd 16 maart
1739.
30 Bijlage C, verklaring afgelegd 16 maart
1739.
31 Bijlage K 1. verklaring afgelegd 21 febr.
1739.
32 Bijlage A, nr. 5.
33 Bijlage A, nrs. 2, 3 en 4.
34 Bijlage A, nrs. 8, 9, I en 10.
35 Memorie Adan, nrs. 135-162, 416-465.
8 7
Sh Stil