De Geschiedenis van Bergen op Zoom XVIII
De Waterschans nr. 3 2003
Tussen Utrecht en Aken 1713-1748
Bi M
90
91
De Waterschans NR. 3 2003
drs. G.A. Huijbregts
1. De grote politiek tussen de
vrede van Utrecht en de vrede
van Aken
De Spaanse Successieoorlog (1702-
1713/14) had de mogendheden
veel geld gekost. Na de vredes van
Utrecht (1713) en Rastatt (1714)
hadden ze dringend behoefte aan
een langdurige adempauze om de
staatsschuld te kunnen saneren.
In Frankrijk, Engeland en de Re
publiek kwamen staatslieden aan
het roer die kozen voor een vre
despolitiek. Aan hen was het te
danken dat er tot 1740 geen grote
conflicten West-Europa teisterden.
De politieke omstandigheden werk
ten een beetje mee. In 1715 over
leed dan eindelijk koning Lode-
wijk XIV, de Zonnekoning, een
echte oorlogsvorst. Hij liet zijn
rijk in een trieste staat na. Zijn
achterkleinzoon Lodewijk XV
volgde hem op (1715-1774). Om
dat die nog maar vijf jaar was, re
geerden voorlopig anderen voor
hem zoals de machtige minister
kardinaal De Fleury. Die gaf te
kennen dat zijn naam niet in de
geschiedenisboeken hoefde te ko
men, als Frankrijk maar weer tot
bloei kwam.
In de Republiek was er na de
dood van Willem III in 1702 geen
nieuwe stadhouder benoemd. Al
leen Friesland en Groningen had
den nog wel een stadhouder, na
melijk Jan Willem Friso. Die ver
dronk echter in 1711 bij Moerdijk.
Zijn opvolger was zijn toen nog
minderjarige zoon Willem IV
(1711-1751). Tijdens het zogenaam
de Tweede Stadhouderloze Tijd
perk (1702-1747) - een naam die
dus niet van toepassing is op
Friesland en Groningen - was het
de raadpensionaris van Holland
AJkorting: RABOZ staat voor Regionaal
Archief Bergen op Zoom.
die de meeste invloed had op het
regeringsbeleid van de Staten-Ge-
neraal, de hoogste macht in de
Republiek. De Hoogmogende He
ren deden hun best om buiten
elke oorlog te blijven. De staats
schuld van de Republiek was to
renhoog, maar Holland was rijk
en kon nog altijd vrij gemakkelijk
geld lenen tegen een redelijk per
centage. Met Oostenrijk, de nieuwe
buurman aan de zuidgrens, was
een verdrag gesloten over een her
stel van de barrière in de Zuidelijke
Nederlanden. Wederom mocht de
Republiek garnizoenen leggen in
vestingsteden langs de Franse grens
en dat voor een deel voor rekening
van de zuiderburen. Die moesten
tevens blijven dulden dat hun een
handelsverdrag werd opgelegd dat
alleen maar gunstig was voor de
Republiek en dat de Schelde ge
sloten bleef. Geen wonder dat de
verhouding Noord-Zuid er niet
beter op werd. In 1722 leek er een
verandering in de lucht te zitten.
Keizer Karei VI wilde als aarts
hertog van de Oostenrijkse erflan
den (1711-1740) zijn nieuwe on
derdanen wat meer welvaart bren
gen en richtte daarom een handels-
en scheepvaartcompagnie op, de
zogenaamde Compagnie van Oos
tende. De Compagnie sloeg aan,
dit evenwel tot verdriet van de Re
publiek en Engeland met hun
VOC, WIC en East India Com
pany. Die maatschappijen wilden
van de concurrent af. Ze zagen
hun kans schoon toen Karei VI
met zijn zogenaamde Pragma
tieke Sanctie begon te leuren. Dat
was een document met de kracht
van een wet waarin de vorst be
paalde dat zijn erflanden na zijn
dood bij elkaar moesten blijven
en in hun geheel overgaan naar
zijn dochter Maria Theresia. Elke
regering die het stuk onderte
kende, nam daarmee de verplich
ting op zich om de erfgename te
Afb.l. Frederik II de Grote, koning van
Pruisen (1740-1786).
(Uit: Venohr/Kabermann, a.w. p. 119).
Ajb.2. Menno Baron van Coehoorn
(1641-1704). (Schilderij door C.
Netscher in Rijksmuseum Amsterdam).
helpen indien zij zou worden aan
gevallen. Op deze wijze hoopte
Karei VI te voorkomen dat Maria
Theresia na zijn dood problemen
zou krijgen met haar opvolging in
de Oostenrijkse Erflanden. De er
fenis omvatte heel wat: vorsten
dommen in Duitsland (bijvoor
beeld Oostenrijk), verder Honga-
Afb.3. De erfenis van keizer Karei VI als aartshertog van Oostenrijk. De jaartallen
geven aan in welk jaar het land of gebied in handen kwam van de Oostenrijkse
Ilabsburgers. Een tweede jaartal geeft aan wanneer het betreffende gebied weer
door Oostenrijk moest worden afgestaan. (Ontleend aan Ernst Wangermann: The
Austrian Achievement 1700-1800. London 1973, p. 13)
rije, Tsjechië, Slowakije, gebieden
in Italië en België.
De voornaamste Europese landen
tekenden de Pragmatieke Sanctie,
ook Engeland en de Republiek.
Elke ondertekenaar wilde er wel
iets voor terug. Engeland en de
Republiek vroegen om opheffing
van de Compagnie van Oostende.
De keizer liet het familiebelang
zwaarder wegen dan de belangen
van zijn onderdanen en willigde
het verzoek in (1632).
2. De markiezenfamilie
De La Tour d'Auvergne
Op 27 juli 1710 overleed Frangois
Egon te Dowaai (Douai) in
Noord-Frankrijk. Hij was 34 jaar
en liet alleen een dochter na, Ma
ria Henriëtte de La Tour d'Auver
gne (1708-1728). De opvolgster
was nog geen twee jaar en dus
kwam ze onder voogdij. Tot 1713
regeerde haar moeder Maria
Anna van Arenberg en Aerschot.
Daarna nam Hendrik Oswald de
La Tour d'Auvergne (1671-1747)
het bestuur van de markiezin over
en na hem deed dat zijn broer
Frederik Constantijn (1682-1732).
Zij waren ooms van Maria Hen
riëtte. In 1722, amper 14 jaar,
mocht ze zelf gaan regeren. Na
tuurlijk kon zij daarbij steunen op
haar medewerkers, met name de
leden van de Raad- en Rekenka
mer. Die hadden hun kantoor in
het Markiezenhof.
Intussen was er heel wat veran
derd aan haar woning. Haar vader
Frangois Egon had het Markie
zenhof ingrijpend laten moderni
seren in Franse stijl. Het beste is
dat te zien bij de woonvertrekken
aan de tuinkant. Daar stond in
1700 nog een kapel tegen het hof
aangebouwd, en die onttrok veel
licht aan de woonkamers. Daarom
liet Frangois de kapel afbreken.
Nu had die kapel niet zo lang
daarvoor een familiegrafkelder ge
kregen, waar de stoffelijke over
schotten van de heren en markie
zen met enkele verwanten rustten.
Ze werden overgebracht naar een
kelder onder de hofzaal. De hof
zaal zelf deed een tijdlang dienst
als kapel. De bedoeling was waar
schijnlijk om een nieuwe kapel
met een familiegrafkelder te bou
wen, maar mede door de vroegtij
dige dood van Frangois Egon is
dat plan nooit uitgevoerd.
Het hof kreeg aan de tuinzijde
wel een heel ander aanzien. De
markies stamde uit het Frankrijk
van de bouwlustige Zonnekoning.
Denk maar aan het paleis van
Versailles. Veel vorsten volgden
Lodewijk XIV na of probeerden
hem zelfs te overtreffen. Schön-
brunn in Wenen, het Loo in Apel
doorn en andere paleizen verra
den invloed van Versailles. Het
was ook een Franse architect, een
zekere Giroquel, die als bouw
kundige met de modernisering
van het Markiezenhof werd be
last. Hierbij moeten we opmer
ken, dat van deze Giroquel verder
weinig bekend is. De bronnen
noemen hem alleen maar. Na
1710 viel de verbouwing praktisch
stil. We hebben er mede dankzij
de jongste restauratie een fraaie
Franse gevel met aangepaste tuin
aan overgehouden. Na de dood
van Frangois Egon was het ge
daan met de verbouwingen.
3. Het Markiezaat tussen twee
successieoorlogen 1713-1740
Het was toch een merkwaardige
situatie waarin het Markiezaat
verkeerde onder het regentschap
van de twee broers van de overle
den markies. Zowel Hendrik Os
wald als Frederik Constatijn had
den gekozen voor de geestelijke
stand, waarschijnlijk in de over
tuiging dat ze voldoende blauw
bloed hadden om snel een kerke
lijke carrière te maken. Om bij
voorbeeld voor het ambt van bis
schop in aanmerking te komen,
moest je in het Frankrijk van vóór
de Franse Revolutie (1789) van
adel zijn. Hendrik Oswald, de
oudste, kwam 't verst: hij werd kar
dinaal-aartsbisschop van Vienne,
een stad in Zuidoost-Frankrijk, ge
legen aan de Rhöne. Frederik
Constatijn verwierf twee winstgeven
de kerkelijke ambten: proost (voor
zitter van een kapittel) van de ka
thedraal van Luik en kanunnik
van de kathedraal van Straatsburg.
Een kanunnik was een gewoon
lid van een kapittel. De Staten-
Generaal zaten er maar mee: twee
hooggeplaatste Franse katholieke
priesters als bestuurders van een
gebied dat tot de Republiek be
hoorde. Nu deden deze heren
niet aan zielzorg, maar menigeen
ergerde zich aan de situatie en
was beducht voor hun invloed. Er
zal dan ook wel een zucht van
West Galicia 1795
•Zjembers
Kingdom of GaJicia
Lodomerfe 1772
AUSTRIA
Banat
1718
Tuscany
1737
[The Habsburg Empire, 1800
Territories acquired and held at dates
shown
200 miles