De Waterschans nr. 4 2003 Afb.5. Staatsieportretten van de laatste markies van Bergen op Zoom Karei Theodoor en van zijn vrouw Augusta van de Palts, geschilderd door Georges Desmarées in 1755 en daarna geschonken aan het stadsbestuur van Bergen op Zoom. (Museum Het Markiezenhof). Bekker (1634-1698) die met een beroep op het gezonde verstand de dwaasheid van het bijgeloof in boze geesten aan de kaak stelde en met succes. Ideeën als: alle mensen zijn gelijk (weg dus met de standenstaat, de slavernij, de horigheid en de ach terstelling van de vrouw), alle gods diensten zijn gelijk (dus tolerantie en afschaffing van de staatskerk), het gezag komt van onderaf (weg dus met het absolutisme), vrijheid van meningsuiting (weg dus met de censuur), stuitten aanvankelijk op veel verzet en niet alleen bij de vorsten. Ook de bevoorrechte ker ken gaven hun privileges niet graag Prijs. Waar de verlichte despoten voor te vinden waren, was het afschaffen van lijfstraffen, het bevorderen van het onderwijs, het tolereren van andere godsdiensten, het stimule ren van de welvaart, van kunsten en wetenschappen en het verbete ren van de gezondheidszorg. De Republiek kende reeds een be scheiden mate van godsdienstige verdraagzaamheid, ook ten aan zien van de joden, tolereerde ook enigermate vrije meningsuiting en kende in eigen land geen horig heid of slavernij meer (wel in de koloniën. De W1C verdiende grof geld in de slavenhandel van Afrika naar Amerika). 3. Karei Theodoor, een verlicht despoot De laatste markies van Bergen op Zoom, Karei Theodoor van Palts- Sulzbach, was een echt verlicht despoot. Door erfenissen verwierf hij het ene vorstendom na het an dere, vooral in het Duitse Rijk. Van zijn moeder erfde hij in 1724 het Markiezaat. Hij moest toen nog vier jaar worden. In 1733 overleed zijn vader Johan Christiaan Joseph van Palts-Sulzbach en kreeg hij diens Duitse hertogdom Palts- Sulzbach. Negen jaar later ver klaarde keizer Karei VII hem nteerdeijarig en werd hij met zijn nicht en tevens echtgenote Maria Elisabeth Augusta van Palts-Sulz bach in de stad Sulzbach ingehul digd als hertogelijk paar. Op de laatste dag van dat jaar overleed Karl Philipp, de voogd van Karei Theodoor. Laatstgenoemde werd daardoor keurvorst van de Rijn palts (hoofdstad Mannheim), te vens hertog van Palts-Neuburg (hoofdstad Neuburg) en ook nog hertog van Gulik en Berg (hoofd stad Dtisseldorf). De inhuldiging in Dtisseldorf vond plaats op 15 oktober 1746. Eén jaar later koos Karei Theo door Mannheim als zijn residen tiestad. Van daaruit bestuurde hij zijn verspreid liggende landen. Van een bezoek aan Bergen op Zoom was geen sprake meer, ook niet na de ramp van 1747. Nog één keer moest de markies verhuizen. Dat was na de dood van keurvorst Maximiliaan III van Bei eren (1745-1777). Ook dit grote keurvorstendom viel volgens het testament van de overledene toe aan Karei Theodoor. Die koos toen voor München als woon plaats. Na de dood van zijn vrouw in 1793 hertrouwde de 68-jarige keurvorst met de 17-jarige Maria Leopoldina van Oostenrijk-Este. Bij zijn dood in 1799 liet hij geen wettige kinde ren na en volgde de paltsgraaf Wil helm von Zweibriicken-Birkenfeld- Gelnhausen hem op. In 1795 had Karei Theodoor evenwel zijn ge bieden ten westen van de Rijn moeten afstaan aan de Fransen, ook zijn Markiezaat. Wat de gods dienst betreft, was hij tolerant. Eer lijkheidshalve moeten we daarbij opmerken, dat een dergelijke hou ding in zijn situatie min of meer voor de hand lag. Van huis uit was Karei Theodoor net als alle Bergse markiezen katholiek. Hij had in Leuven gestudeerd, maar ook aan de universiteit van Leiden. De be woners van de Rijnpalts waren echter overwegend calvinistisch, maar Beieren was katholiek, terwijl andere gebieden van hem luthers waren. Hij had er geen moeite mee om niet-katholieken hoge posten toe te vertrouwen en andersden kenden te helpen bij het oprichten van kerken, scholen en sociale in stellingen. Voltaire, de grote voor vechter van tolerantie, was een welkome gast aan zijn hof. Ook met andere geleerden, literatoren, musici, schilders en architecten, zowel Franse als Duitse en Itali aanse, had hij contact. De Verlich ting, in Duitsland bekend als die Aufklarung, leidde bij hem echter 144 De Waterschans nr. 4 2003 niet tot een botsing met de katho lieke kerk zoals in Frankrijk. Het onderwijs ging hem ter harte. Hij stichtte scholen, academies voor kunst en muziek, schouwburgen, opleidingen voor vroedvrouwen enz. In zijn bibliotheek in Man nheim was iedereen welkom die interesse had voor studie. Ook sti muleerde hij, geheel in de geest van de tijd, de land- en bosbouw en had hij oog voor modernisering van de nijverheid. Dat vergrootte het aantal banen en bevorderde de welvaart. Om de handel te stimule ren sloot hij tolunies met andere staten. Met belangstelling volgde hij de eerste schreden van de In dustriële Revolutie in Engeland. Hij had gevoel voor muziek, toneel en dans. In Mannheim verrees een schouwburg. Hij stichtte er tevens een academie van wetenschappen en liet een rococokerk met kloos ter en college bouwen voor de je zuïeten. Wat hij niet had, dat was een behoorlijk leger. Karei Theo door was een uitgesproken pacifist die probeerde om buiten elke oor log te blijven. Lodewijk XV steunde dat beleid en beloonde ja renlang de neutraliteit van de Palts met subsidies. Een lastige tegen stander van Karei Theodoor was Jozef II van Habsburg, keurvorst van Oostenrijken keizer van Duits land. Die wilde Oostenrijk vergro ten met gebieden van Beieren en hij nam zijn kans waar in 1778, toen keurvorst Maximiliaan III kin derloos overleed. Karei Theodoor was de aangewezen opvolger van Maximiliaan, maar Jozef II bezette onmiddellijk de Opper-Palts en het Innviertel. Dat nam Pruisen niet. Frederik II was bang dat Oos tenrijk te machtig zou worden. Daarom viel hij Bohenten, het hui dige Tsjechië, binnen. De gevech ten beperkten zich in hoofdzaak tot strooptochten op het platte land. Arme boeren. Gelukkig maakte de Vrede van Teschen al gauw een einde aan de Beierse Successie oorlog (1778-1779). Karei Theodoor mocht Beieren behou den op het Innviertel na. Later stelde Jozef II aan Karei Theodoor voor om Beieren aan hem af te staan in ruil voor de Zuidelijke Ne derlanden, maar daar ging laatstge noemde niet op in. De hierboven geschetste politiek van de laatste markies van Bergen op Zoom ging aan het Markiezaat voorbij. De verwoeste en verarmde stad likte nog jarenlang de opgelo pen wonden. De Staten-Generaal, de Raad van State en de Raad van Brabant, alle drie in Den Haag ge vestigd, maakten hier de dienst uit. Karei liet zich vertegenwoordigen door een hoge ambtenaar, wiens voornaamste taak bestond in het bewaken en controleren van de in komsten van de markies. Blijkbaar ontging Karei Theodoor de nood van zijn stad toch niet helemaal, want in 1755 is er sprake van een gift van 625 gulden, bestemd voor de katholieke kerk op de Koren markt, die door de in 1747 opgelo pen schade zwaar in de schulden stak. Ook schonk hij de stad in 1756 twee fraaie portretten van hemzelf en van zijn echtgenote, opdat zijn Bergse onderdanen hem niet zouden vergeten. Dat de den ze toch niet, want zijn verjaar dag (10 december) werd trouw ge vierd met een uitgebreid banket voor alle notabelen, de katholieke geestelijken uitgezonderd. In 1786 stelde de burgemeester binnen de bank J. Rupertus voor, om ook die uit te nodigen, maar zijn voorstel haalde het niet. Bij andere gele genheden waren pastoor en kape laans echter welkom. Hoe de machtigste markies van Stad en Land van Bergen op Zoom in 1795 zijn Markiezaat verloor, is stof voor een volgend hoofdstuk. We staan nu even stil bij de actuele zaken in de stad na het rampjaar 1747. 4. De onderlinge verhouding tussen katholieken en gerefor meerden na 1747 Reeds vóór 1747 kwam er een ge talsmatige verschuiving tussen de twee voornaamste kerken in de stad. De katholieken groeiden zo sterk in aantal dat ze al omstreeks 1730 in de meerderheid waren. In 1658 was 58% gereformeerd en 19% katholiek. Circa 23% had toen blijkbaar nog geen keuze gemaakt. De ramp van 1747 versnelde het verschuivingsproces. Veel prote stanten verlieten de stad en niet al len keerden terug na de Vrede van Aken. Voor de wederopbouw wa ren heel wat werkers nodig en de meesten van hen kwamen uit de naaste omgeving en waren katho liek. Tijdens de Franse bezetting van 16 september 1747 tot 7 de cember 1748 hadden katholieken soms noodgedwongen de vacante betrekkingen van uitgeweken amb tenaren ingenomen. De her vormde kerkenraad eiste die terug met een beroep op de plakkaten. Bestuurders mochten niet katho liek zijn en in 1659 had het stads bestuur er nog aan toegevoegd, dat katholieken ook niet in aanmer king mochten komen voor lei dende functies in de gilden. En juist daar waren velen rooms, met name bij de brouwers, de lakenko- pers, de Meersche (winkeliers), de Poorterij en de oudekleerkopers. In zijn Raad- en Rekenkamer be noemde de markies katholieken, hoewel niet uitsluitend. Na het vertrek van de Fransen barstte de strijd om de ambten los en vanwege de malaise ging het nu ook om bescheiden functies als bode, conciërge, organist of kraan kind werker aan de stadskraan bij de haven). Erg talrijk waren de ambtenaren toen nog niet. Katho lieken konden alleen carrière ma ken in het leger of in dienst van de markies. Die had ook het benoe mingsrecht voor het stadsbestuur en de ambtenaren in de dorpen, maar de benoemden moesten ge reformeerd zijn. Dat gold bijvoor beeld voor drossaards, baljuws, schouten, schepenen, wijkmeesters en leden van de stadsraden. Economisch ging het na de Gou den Eeuw bergafwaarts, zeker in Bergen op Zoom. Dat merkte men goed aan het snel groeiende aantal bedeelden. Die ontvingen steun van de gereformeerde diaconie, ook wel genoemd het Fonds van de Huisarmen. Dat Fonds hielp elke behoeftige zonder onder scheid te maken van welke kerk hij of zij lid was. De magistraat en de gereformeerde kerkenraad contro leerden samen de kas van de dia conie. De gilden richtten eigen ar menbussen op. Lange tijd telde de diaconie onder haar leden de meest vooraanstaande burgers uit de regentenfamilies, maar naar mate de tijden slechter werden, lie ten de hoogste kringen dat baantje graag over aan de stand onder hen. Rond 1740 was de situatie al zo dramatisch dat de diaconie haar uitbetalingen dreigde te staken als het stadsbestuur niet te hulp zou komen. Hoe kwam de diaconie aan geld? Zij had inkomsten uit bezittingen en beleggingen, mocht collectes 145

Periodieken

De Waterschans | 2003 | | pagina 15