De Waterschans nr. 4 2003 trouw deelnemer aan het Bergse carnavalsfeest, hoe lang hij ook boven de rivieren woonde. Bij zijn zestigste verjaardag bracht de Bergse carnavalsvereniging hem in Nijmegen een luidklinkende hulde in vastenavondstijl. Jan Naaijkens sluit de rij met Een vriend. De vriendschapsband die Jan en Anton bond, was Brabant en de vrienden troffen elkaar jaar lijks op de Groot Kentpische Cul- tuurdagen. Het was in 1947 dat die voor de eerste keer werden georga niseerd. Beiden genoten dan in tens van "de ongecompliceerde le vensvreugde en de saamhorig heid". Van meer wetenschappelijke aard is de bundel Anton van Duinkerken. Een veelomvattend mens, geschre ven onder redactie van Mariëlle Polman en uitgegeven door de Stichting Zuidelijk Historisch Con tact. Tilburg 2003. Zoals de achter flap vermeldt is het een gevarieerd geheel, "waarin Anton van Duin kerken vanuit acht verschillende invalshoeken tot leven wordt ge bracht. Karei Soudijn, hoofddocent alge mene psychologie aan de universi teit van Tilburg, opent de reeks met De melancholische ondertoon. Anton van Duinkerken in ontwikke lingspsychologisch perspectief. Uit zijn geschriften en gedichten pro beert Soudijn dieper door te drin gen in het wezen van Van Duin kerken. Erik Erikson onderscheidt in het leven van een volwassene acht stadia. Geleid door deze gids herleest Soudijn de geschriften en gedichten van Van Duinkerken en probeert hij dieper door te dringen in diens wezen. Hij komt dan tot de conclusie dat de vrolijke, blije, levenslustige en gevierde Berge- naar toch diep in zijn hart een sterk melancholische trek had. Het tweede hoofdstuk is van Cees Siegers. Het is getiteld: "Zijn wij echt zo, of zijn wij zo echt?". Anton van Duinkerken en Brabant. Het zal niemand verwonderen dat deze auteur, die in 2001 promoveerde met een biografie over Antoon Coolen en diens Brabantse streek romans, uitvoerig aandacht schenkt aan de vriendschapsban den tussen deze twee voorvechters. Tevens staat hij stil bij de verhou ding tussen de katholieke Van Duinkerken en de socialistische schrijver uit de noordwesthoek van Brabant AM. de Jong. Het boterde niet tussen deze twee. De Berge- naar schreef met enige minachting over "de denderende niets-zeg- gendheden, zoo talrijk aanwezig in een gewrocht als b.v. Merijntje Gij- sens jeugd door A.M. de Jong". Peter Nissen, hoogleraar kerkge schiedenis aan de universiteit van Nijmegen, is de auteur van de derde bijdrage: "Een mens moet deugen" Anton van Duinkerken over heiligheid. Heiligheid bestaat in de visie van Van Duinkerken in deugdzaamheid. De mens moet deugen, dat is het geheim van de echte vroomheid. Zelf streefde hij daar ook naar. Zijn meest geliefde heilige was Bernardus van Clair- vaux. Reeds op het seminarie las en vertaalde hij de geschriften van deze beroemde monnik en heel zijn leven bleef deze Middeleeu wer hem boeien. Maar ook in zijn eigen tijd ontdekte hij heilige men sen. Een twaalftal van hen be schreef hij in zijn boek Nederland- sclie vromen van den nieuwen tijd. (Hilversum 1941). De bijdrage van Mariëlle Polman gaat over de opgewekte, blijmoe dige levenskunstenaar en draagt als titel: De liturgie van het leven. Anton van Duinkerken over levens kunst. Zij ontdekte onder die opti mistische Bergenaar toch ook een andere Asselbergs, de cultuurcriti cus, die leefde tijdens twee wereld oorlogen en een wereldcrisis. Het fascisme en het nazidom maakten hem pessimistisch, maar het ge loof hield zijn hoop levendig. Van Duinkerken had een zeer vruchtbare pen. Talrijke artikelen van zijn hand verschenen in het katholieke dagblad De Tijd en in tijdschriften als Roeping en De Ge meenschap. Dit facet van Willem Asselbergs behandelen Mariëlle Polman en Mathijs Sanders in Tri bune zij cle krant" Anton van Duin kerken als literair journalist. Hoewel aangesteld bij de krant als mede werker voor literatuur beperkte hij zich echt niet tot het schrijven van literaire kritieken en het beoorde len van boeken. Het hele maat schappelijk leven had zijn aan dacht. Hij wilde zijn lezers infor meren over wat lezenswaardig was en waarschuwen tegen "de gevaar lijke uitwassen van de moderne "levensvijandige" literatuur. De door hem meest geprezen auteur was Antoon Coolen, "het voor beeld voor schrijvers van volksro mans, van Brabants en katholiek proza". Hij was niet alleen afkerig van in zedelijk opzicht nonnen- vrije literatuur, maar stelde ook ei sen aan stijl en goed taalgebruik. Met heel wat auteurs van zijn tijd was hij het levensbeschouwelijk gezien oneens en voerde hij een verbeten pennenstrijd, bijvoor beeld met J. Greshoff, Menno ter Braak, E. du Perron en J.J. Slauer- hoff. Een apart thema is zijn verhouding tot Vlaanderen. Arno Kuipers, me dewerkervan het Letterkundig Mu seum in Den Haag, behandelt dit facet in zijn artikel: Het doopwater onder het hoofdhaar. Anton van Duinkerken en de Vlaamse litera tuur. Van Duinkerken voelde veel voor Vlaanderen en dat was we derkerig. Het waren de zuiderbu ren die hem de doctorstitel be zorgden. Hij las gretig de werken van Conscience, Snieders en Ro- denbach en sympathiseerde met de Groot-Nederlandse gedachte. Vlaanderen en Noord-Brabant, hadden niet beide gewesten zich moeten ontworstelen aan een un derdogpositie? Hij deelde de be wondering van veel landgenoten voor Wies Moens en ijverde voor een sterkere band Noord-Zuid, waarbij hij een belangrijke rol toedeelde aan de katholieke jonge ren. Kuipers schenkt ook veel aan dacht aan de ontwikkelingen in de Vlaamse literatuur. Mathijs Sanders komt met nog een invalshoek in een tweede bijdrage: Monument of grafzerk? Anton van Duinkerken als bloemlezer van ka tholieke poëzie. De titel doet den ken aan de driedelige Bloemlezing uit de katholieke poëzie van de vroegste tijden tot heden (Utrecht 1932-1939), waarvan Van Duinker ken het tweede deel: Dichters der contra-reformatie helemaal alleen schreef en waarvoor hij in 1933 de Van der Hoogtprijs mocht ontvan gen. Sanders zoekt naar de criteria die Van Duinkerken hanteerde bij het selecteren van de gedichten. Welke literatuuropvatting lag er ten grondslag aan zijn keuze? Ook een bloemlezing is een tijdsdocument en de schrijver toont duidelijk aan dat Van Duinkerken in deze geen uitzondering is, integendeel. Charles van Leeuwen besluit de rij met Een heerlijk en onuitputtelijk vakgebied. Anton van Duinkerken 1 54 De Waterschans nr. 4 2003 als geleerde. Het bezit van veel ta lenten kent vaak als nadeel dat de begenadigde de tijd mist om al die talenten optimaal tot ontwikkeling te brengen. Van onze professor doctor wordt wel beweerd, dat de artisten hem toch te weinig artis tiek vinden en de wetenschaps mensen te weinig wetenschappe lijk. Als professor in de Neder landse en Algemene letterkunde had hij een ongewoon uitgebreid operatieterrein. Wat maakte hij er van? Volgens Van Leeuwen kan men dat 't best typeren met de omschrijving "de geschiedenis van het christelijk humanisme". Zijn vriendschap met de Nijmeegse fi loloog L.C. Michels (1887-1984) was vruchtbaar voor de ontwikke ling van Van Duinkerken als letter kundige. Het duurde enige tijd voordat zijn publicaties in de krin gen van geleerden erkenning von den. We moeten niet vergeten dat de dichter-schrijver geen enkel di ploma had. Zijn eredoctoraat heeft hij met wetenschappelijke presta ties moeten verdienen. Een nog mooiere beloning vormde zijn be noeming voor de Vondelleerstoel aan de universiteit van Leiden, hoewel die bij deze en gene toch verbazing wekte. Zijn vakbroeders bleven dan ook nog lang zijn ge schriften kritisch volgen. De echte erkenning volgde in 1952 toen hij professor werd in Nijmegen. Het boek beantwoordt aan zijn op zet en is een respectvolle herinne ring aan het eeuwfeest van de ge boorte van Anton van Duinkerken. Het verrijkt de visie op deze eens zo bewonderde schrijver, dichter, spreker, docent en geleerde. Roem verwelkt snel in onze gejaagde tijd en bijna was hij weer vergeten. Ge lukkig herleeft hij, eerst door de biografie van Michel van der Plas: Daarom, mijnheer, noem ik mij ka tholiek, Amsterdam 2000 (Bespro ken in De Waterschans, nr 2-2001) en nu door de publicaties rond de viering van zijn honderdste verjaar dag. Voor het volgende Waterschans- nummer liggen al weer enkele naar het zich laat aanzien bijzonder aantrekkelijke uitgaven op een be spreking te wachten. Op 1 novem ber jl. kwam onder redactie van prof. dr. J.Y.H.A Jacobs een Ge schiedenis van het Bisdom Breda (ondertitel) uit, genaamd: Gaande weg aaneengesmeed. Nijmegen 2003. Aan de inhoud werkten mee drs. W. Brand, drs. L Aerden (on langs overleden), drs. H. de Jong, dr. M. Gielis en prof.dr. J. Jacobs. Het ziet er zeer aantrekkelijk uit en de prijs is dat eveneens, 20 euro. Als U dit nummer leest, bent U waarschijnlijk reeds in het bezit van een nieuwe atlas, namelijk de Historische Atlas van Bergen op Zoom, een werk van onze oud-ar chivaris dr. Willem van Ham. Le den van de Geschiedkundige Kring van Stad en Land van Ber gen op Zoom krijgen die gratis. De naam van de auteur staat borg voor kwaliteit. Het boek telt 192 pagina's, formaat A-3, en 122 af beeldingen. Een echte surprise. In de reeks Brabantse Biografieën is deel 6 uitgekomen. De delen 1 tot en met 5 zijn ook nog verkrijgbaar. Voor 45 euro mag U zich eigenaar noemen van die vijf boeken. U komt in deze reeks menige Berge naar uit het verleden tegen. De prijs van deel 6 is 45 euro. 1 55

Periodieken

De Waterschans | 2003 | | pagina 20