De Waterschans nr. 4 2003 de dagelijkse leiding van de eerste luitenant S.J. von Huguenin, die zich als gegadigde voor deze nieuwe functie had opgegeven. Hij was een enthousiast en kennelijk met groot succes te Hannover op geleid ruiter, maar vooral een voor treffelijk instructeur. Gedurende zijn hele officierscarrière bleef hij werkzaam op deze rijschool en overleed in 1888 op 70-jarige leef tijd als kolonel; dus bij wijze van spreken "in het zadel". De commandant van het le Regi ment Dragonders te Haarlem werd belast met de leiding van en het toezicht op de pas opgezette Rij- cursus." Er zijn daar een drietal cursussen gegeven aan een onbe kend aantal niet met name ge noemde cavalerieonderofficieren. Men kan zich natuurlijk afvragen waarom er zich ditmaal geen offi cieren-cursisten hadden gemeld. Niet onwaarschijnlijk is dat de nieuwe gast in de Haarlemse ka zerne, de luitenant Von Huguenin dus, en onze kolonel- dragonder commandant op den duur niet door één deur konden. In ieder geval vond men het na amper twee jaar kennelijk toch raadzaam om deze gloednieuwe rij-instructeursopleiding naar Venlo te verplaatsen. De toevoe ging van de hoefsmidopleidingen in 1862 was de aanleiding tot het wijzigen van haar naam in "Rij- en Hoefsmidschool". De opleidingsduur werd verhoogd tot maar liefst 16 maanden. Men zocht het dus opnieuw in kwaliteit maar daarmee daalde natuurlijk wel het aantal leerlingen per cur sus tot 5 a 6 en een enkele keer 8. De schoolinstructeurs werden nogal eens gedetacheerd bij bui tenlandse rijscholen en maakten ook studiereizen naar allerlei bin nen- en buitenlandse evenemen ten. Zo bleven zij op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. Men kon dus met recht spreken van een Nederlandse hogeschool op paard- rijgebied. Na de bevordering van Von Hu guenin tot luitenant-kolonel werd de Rij- en Hoefsmidschool opnieuw een zelfstandige eenheid, rechtst reeks ressorterend onder de Inspec teur der Cavalerie. Wederom een be wijs dat deze instaicteursopleiding gewaardeerd en door de hoogste ca- valerie-instantie gesteund werd. In 1870 werd de rijschool enkele maanden stilgelegd vanwege de Nederlandse mobilisatie als gevolg van het uitbreken van de Frans- Duitse oorlog. De school werd in 1886 verplaatst naar het meer centraal gelegen Amersfoort, waar zij tot de mobili satie van 1939 zou blijven voortbe staan. Daar werden de opleidingen ontd aan van de in de loop der tijd in het verre Venlo aangebrachte "franjes" en daarmee terugge bracht tot 1 jaar. Artillerieofficie ren en onderofficieren bleken het echter voortaan te moeten doen met een "simpele" rijopleiding: zij werden niet meer opgeleid tot in structeur. Maar de technische en tactische ontwikkelingen verliepen bij de ar tillerie, na de getrokken lessen uit de mobilisatie van 1870, in een ra zend tempo. Zo werden veldartille rieregimenten ditmaal volledig uit gerust met paardentractie.12 De vestingartillerie was sedert de Vestingwet van 18 7413 in sterkte af genomen en velen moesten wor den omgeschoold tot veldartille rist. Wij zagen hierboven al dat veldar tillerieofficieren alleen een rij- en geen instructeursopleiding meer ontvingen bij de Rij- en Hoefsmid school te Amersfoort. Eind 1887 lanceerde de Commandant der Bereden Artillerie dan ook het idee om degenen die de rijcursus te Amersfoort met succes hadden gevolgd, gedurende enige tijd bij het 3C Regiment Veldartillerie in Breda te detacheren om hen te le ren hoe artillerietrekpaarden moesten worden afgericht. Dit zou moeten gebeuren onder leiding van een zelfs met name genoemde kapitein D. Kromhout. Deze had als jong luitenant reeds de volle dige instructeurs-opleiding gevolgd aan de Rij- en Hoefsmidschool in Venlo (nov 1870-mei 1872). Ook vroeg men aan deze kennelijk op dit gebied kundige artillerieoffi cier advies omtrent de opleidings- inhoud en -duur. Hij gaf na am pele overweging te kennen dat daarvoor allereerst een rijopleiding te Amersfoort noodzakelijk was, gevolgd door een "trek"-opleiding van één jaar in Breda. Ter onderscheiding van de Amers- foortse (cavalerie-) rijschool werd deze school daarom bekend als de "Artillerie-Trekschool", die in no vember 1888 van start ging maar... nog ressorteerde onder het 3e Re giment Veldartillerie Gedurende haar bestaansperiode tot 1895 zijn tijdens een zestal cur sussen in totaal 25 artillerieluite nants en een niet nader genoemd aantal onderofficieren en korpo raals opgeleid. Begin 1895 ontstond het idee om een rij- én trekschool op te richten, uitsluitend ten behoeve van de veldartillerie. Men gaf daarbij aan wat de redenen daarvan waren; "gewijzigde inzichten in het belang van de rijkunstige opleiding bij de Bereden Artillerie en de komst van een nieuwe Leidraad voor de af richting van het Artillerie trek paard". Gedegen kennis en kunde van het gebruik van paarden leek de artillerie ditmaal ernst te wor den. Het zou van korte duur blij ken... De nieuwe, ditmaal zelfstandige "Rijschool der Bereden Artillerie", ging in november 1895 van start in Bergen op Zoom onder leiding van de inmiddels tot majoor be vorderde Kromhout. Zijn school kreeg een eigen organisatie en res sorteerde rechtstreeks onder de hoogste veldartilleriecommandant. Hij kreeg daarmee ook, net als bij de cavalerie, de Directeurstitel. Tevens werden een aantal richtlij nen uitgegeven voor het (voortge zet) rijonderricht bij de artilleriere gimenten, die er niet om logen. Daaraan zal de majoor Kromhout zeker hebben bijgedragen. In het Cavaleriemuseum trof ik nog een tweetal omvangrijke en voor ruiters ongetwijfeld interessante "Handlei dingen voor het theoretisch onder richt aan onderofficieren en on derofficieren, gedetacheerd aan de Rijschool te Bergen op Zoom", ge drukt in 1899 bij de Bergse Boek-, Courant- en Handelsdrukkerij. De ster van de majoor Kromhout bleef intussen stijgen; zijn bevorde ring tot luitenant-kolonel volgde al in november 1899, die tot kolonel zelfs twee jaar later. Hij zou ten slotte de militaire dienst verlaten als generaal-majoor. Al in 1902 verliet hij de rijoplei dingen: in Den Haag was men tot het inzicht gekomen dat de oplei dingen in Amersfoort en Bergen 124 op Zoom een (groot?) aantal dou blures vertoonden. De Rijschool van Bergen op Zoom bleek daarbij met een Koninklijk Besluit, gete kend op 24 september 1903, het loodje te leggen... Deze beslissing bracht de pen van menig voor- en tegenstander in be weging met als gevolg dat op de (cavalerie-) Rij- en Hoefsmid school alsnog twee artillerieofficie ren formeel als instructeur werden ingedeeld. Van één of meer aparte cursussen ten behoeve van het ar- tilleriepersoneel in Amersfoort was pas weer sprake vanaf 1907. Tot zover de geschiedenis. Wellicht zal dit paardenverhaal bij de oudere Bergenaar weer herin neringen oproepen aan de 'Paar- denhoek' van de stad. dat enorme terrein, omsloten door de huidige Burgemeester Stulemeijerlaan, het Garnizoenspad, het Groot Arse naal, de Cavaleriestraat en de Artil leriestraat. Dat was immers vanaf 1900 het domein van het 7dc Regi ment Veldartillerie, in de volks mond 'De Veld' genoemd. Als men als kind wel eens te laat op school kwam omdat de stapvoets in co lonne uitrukkende artilleriepaar- den en kanonnen het veilig over steken beletten, luidde de vaak ge bruikte smoes: Meester, ik kon er niets aan doen want 'de Veld" kwam voorbij. Tenslotte is het opvallend dat het ontstaan van de Bergse Concours Hippique-vereniging stamt uit de bestaansjaren van deze Bergse mi litaire rijschool. Het onderhavige boekwerk maakt daarvan verder geen gewag. Bij andere rijscholen noemt de auteur wél een enkele bijzonderheid over de vestigings plaats. Het zou de moeite waard zijn om de namen van de diverse militaire instructeurs en cursisten eens te vergelijken met die van de actieve (bestuurs-) leden van deze bijna honderdjarige Bergse vereniging. Militairen hebben immers altijd binding met de burgers van hun garnizoen. Méér lijkt voorshands niet moge lijk, tenzij één van U, geïnteres seerde lezer, opstaat en nog onbe kende verslagen of verhalen uit die tijd te voorschijn weet te halen. Afb. 3. Beelden van de activiteiten op de Rijschool der Bereden Artillerie te Bergen op Zoom. Midden: de Blokstallen 2 en 3 en de Manege, die thans ook wel hekend staat als Gebouw T. 11. Dat betekende dat de verzorging van man en paard en de administratieve werkzaamheden in handen waren van functionarissen van dat regiment en de regimentscommandant de volledige strafbevoegdheid had (een belangrijk militair item!); vanaf de rang van kapi tein of ritmeester had met gedeeltelijke strafbevoegdheid. De luitenant Von Hu guenin moest dus even geduld hebben. 12. Ter onderscheiding van de reeds lang bestaande rijdende artillerie sprak men aanvankelijk niet alleen van veld- maar ook wel van bereden artillerie. 13. Daarin was onder meer opgenomen welke (stads-)vestingen en andere per manente verdedigingswerken gehand haafd en onderhouden óf uitgebreid moesten worden. Vooruitlopend op die wet was omstreeks 1868 al beslist dat onder meer de vesting Bergen op Zoom geslecht zou worden. errv .ti ii a' ai

Periodieken

De Waterschans | 2003 | | pagina 5