De Waterschans nr. 1-2004 De Waterschans nr. 1-2004 N HUIS ZAL EEN BEDEHUIS 01 ImtgttO' .èSsfiÖÖÉ» ALLE VOLK vrijwillig liet opsluiten in een aan de kerk aldaar aangebouwde cel. De toeschrijving aan Gertrudis van Nijvel zou van later zijn ge weest. Een bewering die kritisch onderzoek verdient.30 De Rouck noemt in de Neder- landtschen Herauld nog een ander geschrift, namelijk een fragment uit een oorkonde van keizer Otto, dat zogenaamd uit 967 zou date ren. Hierin wordt een villa Bergis in de gouw Schaldis vermeld, met drie bijbehorende eilanden: Srange, Waterange en Steeninge, met kerk en tol. Daarnaast in de gouw Stria uit het erfgoed van schien heeft de samensteller wil len benadrukken dat Nijvel ooit zowel Bergen op Zoom als Geer- truidenberg zou hebben bezeten. De wetenschap, dat de enkelvou dige naam Mons eerder op laatst genoemde plaats kan wijzen, heeft hem misschien verleid tot het invoegen van Berghis. Dit meervoud lijkt meer op Bergen op Zoom te wijzen. De vermel ding van de Scheldegouw ver zwakt weer deze veronderstelling. Dat gebied lijkt eerder op een deel van Zeeland betrekking te hebben en dan met name op het eiland Schouwen. Al met al gaf Sint Gertrudis: Mons met twee bij behorende plaatsen (of eilanden) die Tremella (Drimmelen?) en Sturnahem heten. Met Mons is volgens De Rouck Geertruiden- berg bedoeld. De bijbehorende visserij zou in de Maas hebben gelegen. Het in dit fragment ge noemde Berghis is volgens hem Bergen op Zoom. Inderdaad werd de Latijnse naam Berg(h)is soms met de toevoeging ad of super Zo mam op deze stad toegepast. De bijbehorende tol lag volgens De Rouck op de Schelde.31 Het tekst fragment is eveneens vals. De ge noemde oorkonde heeft vermoe delijk nooit bestaan. Volgens Dillo en Van Synghel is de tekst mogelijk in 1565/1579, in elk ge val voor ca. 1610 vervaardigd, waarschijnlijk door genoemde Piggen of door iemand onder zijn relaties. Het fragment werd als eerste vermeld door J.B. Gramaye in zijn toen geschreven, veel later in druk uitgegeven handschrift.32 Van Gouthoeven publiceerde de tekst tien jaar nadien.33 De tekst lijkt een verwarrende sa mensmelting van de vermeldin gen uit de al genoemde valse stichtingsoorkonde van Thorn met de in de volgende paragraaf besproken tekst uit '966'. Mis- vooral dit tekstfragment aanlei ding tot nog meer verwarring. Het ontstaan van de tekst heeft overi gens nog te maken met de opvat ting dat er in het Zuid-Hollandse Strijen en het aangrenzende West- Brabant een gouw of graafschap Strijen gelegen zou hebben. Daar over in een volgende publicatie. Een 'vergeten' tekst De Rouck heeft één belangrijke tekst over het hoofd gezien. Hoe dubieus ook van herkomst, juist deze tekst wordt thans nog door vakhistorici in verband met Ber gen op Zoom gebracht. Het gaat hier over een bevestiging, zoge naamd door keizer Otto I uit 966, van bezit van de abdij van Nijvel. Daartoe behoorde het erfgoed van Sint Gertrudis. Dat zou heb ben gelegen in de gouw Texandrië over of aan de rivier de Struona (Striene?), in de villa Bergen (Ber- gon, Bergorn) met de drie eilan den Bieulant (Rilland?) Spiesant en Gerseke (Yerseke). De bevesti ging komt voor in een afschrift uit het einde van de vijftiende eeuw. Jammer genoeg is de opsomming van goederen waar het hier over gaat, nadien toegevoegd interpo latieDe discussie tussen deskun digen gaat dus vooral over het Het stond ter plekke van een nog ouder grafveld. Zeker in de der tiende eeuw waren de kerk en de tienden van Geertruidenberg, dat de naam van heilige draagt, in het bezit van de abdij van Thorn en niet van die van Nijvel.29 De laat ste lezing is dat de Gertrudis van Geertruidenberg een lokale vrome vrouw zou zijn geweest die zich 2 2 ontstaan, de betrouwbaarheid en de datering van de tekst. De jong ste uitgevers van het stuk, Dillo en Van Synghel, geven een bepaald mild oordeel over de ingelaste passage. Zij wijzen erop, in navol ging van Dekker, dat de tekst mo gelijk teruggaat op schenkingen die tussen 783 en het einde van de tiende eeuw gedateerd kunnen worden. Zodoende komt men tot de opvatting dat de tekst zou zijn opgesteld aan het einde van de tiende of in de eerste helft van de elfde eeuw.34 Waarschijnlijk is De Rouck huive rig geweest de 966-tekst op Ber gen op Zoom toe te passen omdat de stad Bergon niet aan de Schelde lag, maar aan de rivier de Struonade Striene. Een en ander zou daarom beter te Steenbergen thuishoren dat aan de Striene zou hebben gelegen. Maar die rivier stroomde volgens de jongste re constructies niet langs Steenber gen maar vanuit Strijenham bij Tholen noordwaarts. Tussen de latere dorpen De Heen en Sint Philipsland liep hij door in de richting van het huidige Voikerak en vandaar naar Strijen. Het te genwoordige dorp Strijen ligt thans op het eiland de Hoekse Waard (ten zuiden van Rotter dam). Volgens een, overigens op een fa bel berustende, eertijds populaire opvatting, zou Steenbergen Strien- of Streenbergen hebben geheten. Deze naam komt echter in geen enkel echt stuk voor. Men had die veronderstelling gewoon nodig om de Struona-tekst hierop toe passelijk te krijgen. Er zijn geen argumenten om aan Steenbergen zo'n oud verleden toe te kennen. De archeologie biedt tot nu toe weinig aanknopingspunten. Steen bergen is vermoedelijk pas in de tweede helft van de dertiende eeuw ontstaan als een turfgravers- en zoutziedersnederzetting.35 Worstin' van deze landen In Gertrudis' tijd kon men niet weten dat uit het geslacht van Pe pijn het Karolingische huis zou voortkomen. Een vorstelijke waar digheid al aan Gertrudis toe schrijven is dus wat voorbarig. Met een betiteling als 'vorstin' ging De Rouck in zijn dichterlijke vrijheid dus iets te ver. Hij snelde vooruit in de tijd en maakte zich schuldig aan een anachronisme. Van welk land was Gertrudis 'vor stin'? Als antwoord op die vraag had De Rouck een tekst bij de hand: hij stond in zijn tijd nog in gouden (goudtgeele) letters boven de ingang van de Grote Kerk (die Sint Geertruydskerk heet): Sancta Gertrudis hujus terrae quondam do- mina Sint Gertrudis, vroeger vrouwe van dit land). Hij vulde die in zijn Nederlandtschen Herauld aan met de woorden interveni pro populo tuo (kom tussenbeide voor uw volk, met andere woorden: bid voor ons). Daar stond dus niets in over de stichting van de kerk. Het is de gewone aanroeping van een heilige: bemiddel (of bid) voor ons (bij God). Uit de archieven kende hij geen oudere tekst dan een overeenkomst uit 1494 waar uit blijkt dat Gertrudis patrones van de kerk was.36 De Rouck vertaalt huius terrae quondam Domina (vrouwe van dit land) als 'vrouwe van Berghen'. De vraag naar de juistheid hiervan blijft intrigeren. Domina of 'vrouwe' kan zowel 'bezitster' als 'heerseres' betekenen. 'Vrouw van Berghen' lijkt hier wel op zijn plaats, want de tekst stond te Ber gen op Zoom boven de deur! Maar een vrouwe van Bergen op Zoom is voor de zevende eeuw wel aan de vroege kant. Het land als afzonderlijk gebied of heerlijk heid ontstond immers pas in 1287. Hier moeten we dus op nieuw van een anachronisme spreken. Baselius schreef reeds in zijn Historisch Verhael (1604) dat zij eertijds vrouwe van het land werd genoemd. Hij heeft de tekst vermoedelijk dus ook gelezen.37 De Rouck kwam als eerste met een volledige versie. Wanneer de tekst boven de kerk deur werd geplaatst is niet zo dui delijk. Het opschrift kan verband houden met de stichting van het kapittel in 1428. Dit eerbiedwaar dig college voerde een zegel met een beeltenis van de heilige. Voor de oprichting van dat kapittel door de heer van Bergen op Zoom was de medewerking van de abdis en het kapittel van Nijvel vereist geweest. En al werd de heer hierdoor de 'universele' en 'unieke' patroon van de kerk, zij bedongen voor zich het recht twee kanunniken in dat college te benoemen.38 De eerste verwijde ring van de tekst vond vermoede lijk plaats kort nadat de kerk in protestante handen was geraakt. Men maakte hem onzichtbaar door er een plank voor te timme ren. In 1663 verdween het op schrift voor de tweede maal en toen voorgoed, door het pleister werk af te kappen waarop zij had gestaan.39 Was Gertrudis werkelijk bezitster van het land van Bergen geweest? Het oudste betrouwbare docu ment waarin het bezit van Nijvel te Bergen op Zoom wordt ver meld, dateert van 25 oktober 1235. Hierin is sprake van het be- 23 Aft). 7. Uitvergroting uit de foto van de spreuk boven de deuren. Op de deuren twee in 1892 aangebrachte replica van het Hervormde kerkzegel, vervaardigd door de beeldhouwer H.F. Antheunis-Dierick. Foto Topografische Atlas van het RHC. Afb.6. Ook in de twintigste eeuw kon op Bergse bodem de gespannen verhouding tussen Rome en Reformatie tot uiting komen. In de jaren twintig liet de Hervormde gemeente boven de hoofdingang aan de Grote Markt opnieuw een spreuk uit Jesaja aanbrengen. Foto Topografische Atlas van het RHC. 29 P.J. Margry, 'De topografische ontwikke ling van Geertruidenberg in de middel eeuwen', Jaarboek De Oranjeboom 37 (1984) 111-162; H. Halbertsma, 'De St. Gertrudiskerk te Geertruidenberg in het licht der opgravingen', in: De Holland- sche Tuyn II. Historische wetenswaardig heden van Geertruidenberg en naaste om geving (Geertruidenberg, 1988) 44-65, geciteerd in Leenders, Van Turnhouter voorde296-297, 381-382. 30 E. den Hartog, 'Geertruid op de Berg. De oudste stenen kerk van Geertruiden berg', Brabants Heem 69 (2003) 69-77. 31 De Rouck, Ned. Herauld. 229. In de marge: d Bv communicatie van M van dei- Hoeve. Op de volgende bladzijde noemt hij echter nog Butkens Tropheen van Bra- bandt, preuves 61.62. 32 Gramaye De Rouck, Ned. Herauld. 230. In de marge: a Butkens Tropheen van Brabandt, preuves 61.62. 33 Dillo en Van Synghel, Oorkondeboek II, nr. 891. 34 Dillo en Van Syngel, ibidem. II, 5-12, nr. 890, hiervoor vernield als A. 35 G.CA Juten, 'De oudheid van Steenber gen', Taxandria XLI (1934) 320-326, vooral 320-321. Vergelijk met: WA van Ham, 'Steenbergen, balans van een ge schiedschrijving', De Oranjeboom 24 (1971) 126-156; Leenders, Turnhouter voorde. 76-77, 126-127, 309-311. 36 De Rouck, Ned. Herauld. 230. In de marge: Patet ex concord [ia]. Inter capitu- lum et oppidum. de anno 1494. in archivis et penes me. (Zoals blijkt uit de overeen komst lussen het kapittel en de stad van het jaar 1494, in de archieven en bij mij [in mijn verzameling]). 37 Baselius, Historisch Verhael, 47. 38 WA van Ham, 'Macht en kerk in de heerlijkheid Bergen op Zoom'(1287- 1570)', Noordbrabants Historisch Jaar boek 19 (2002) 19-20. 39 Ch.C.M. de Mooij, Geloof kan Bergen verzetten. Reformatie en katholieke herle ving te Bergen op Zoom 1577-1795 (Hil versum 1998) 436-437.

Periodieken

De Waterschans | 2004 | | pagina 12