De Waterschans nr. 1-2004 Hoewel Nederland geen partij was in de conflicten tussen de ge noemde tegenspelers moest er wel rekening mee worden gehou den dat ons land bij een eventu ele strijd aan haar landsgrenzen betrokken kon raken. Beide par tijen konden er strategisch voor deel bij hebben een aanval of om trekkende beweging over Neder lands grondgebied te laten lopen, maar konden ook baat hebben bij een goed verdedigd Zeeland. Als Nederland echter de verdediging van Zeeland verwaarloosde, kon één der partijen daarin een voor wendsel zien om de ander voor te zijn en het gebied te bezetten. Duitsland kon, door Zeeland te bezetten, zijn opstellingen en ver bindingslijnen in België beter be schermen en eventueel ook ge bruik maken van Antwerpen als haven. Engeland daarentegen zou via Zeeland en Noord-Brabant de Duitse aanvoerlijnen naar het front in Noord-Frankrijk kunnen bedreigen. De aanvallende partij riskeerde dan wel dat Nederland zich zou aansluiten bij haar tegenstander. De Nederlandse regering hoopte uiteraard dat beide partijen voor delen zouden zien in een neu traal Nederland. In de periode 1905 - 1908 werden er door de Generale Staf verken ningen en stafoefeningen gehou den met het oog op vijandelijke aanvallen uit verschillende rich tingen. Niet iedereen achtte het waar schijnlijk dat er een aanval via Zeeland zou plaatsvinden. Onder meer bij de discussies over de bouw van een nieuw kustfort bij Vlissingen meenden de tegen standers van zo'n fort dat het veldleger - in het onwaarschijn lijke geval van een geallieerde lan ding in Zeeland - vanaf de Bra bantse Wal daartegen effectief zou kunnen optreden. In 1910 werden door de Generale Staf, onder leiding van luitenant- generaal C.J. Snijders, 'Strategische Aanwijzingen' opgesteld waarin (o.a.) met een landing van Britse troepen in Zeeland rekening werd gehouden. In 1914 werden in het latere stellinggebied oefeningen gehouden in het bezetten en ver dedigen van een stelling op de Brabantse Wal. Bij deze oefenin gen was ook betrokken de com mandant van de Ille Divisie, de generaal-majoor W.H. van Ter- wisga, die eind 1915 werd be noemd tot Commandant Veldle ger (C.V.). In deze functie zou hij veel te maken krijgen met de aan leg van de 'Stelling West Noord- Brabant'. De gebeurtenissen tijdens de Eerste Wereldoorlog Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog diende het Neder landse Leger rekening te houden met aanvallen uit verschillende richtingen. Het veldleger werd daarom geplaatst in een afwach- tingopstelling. De Ie Divisie kreeg de taak de kust te verdedigen, de He Divisie werd opgesteld achter de IJssel en de Beneden-Rijn tegen een aan val vanuit het oosten, de Ille Di visie zou in Brabant, Zeeland en Limburg dienen op te treden te gen een aanval tegen het zuiden van het land, en de IVe Divisie lag als reserve in de omgeving van Amersfoort. Toen bleek dat de oorlog zich dicht bij onze zuidelijke lands grens afspeelde, werd de opstel ling aangepast. Het zwaartepunt werd verlegd naar het zuiden van het land. De in reserve gehouden IVe Divisie werd verplaatst naar Oost-Brabant, en de Ille Divisie werd versterkt met een houwitser afdeling en opgesteld in West-Bra bant; ook de Cavaleriebrigade werd daarheen verplaatst. Op 25 september 1915 werd er voor de kust van Walcheren een Britse vloot gesignaleerd. Om de positie van de in West-Brabant ge legerde onderdelen zo sterk mo gelijk te doen zijn werd er in no vember 1915 begonnen met het verkennen en voorbereiden van een tijdelijke stelling. Op 17 no vember 1915 gaf de Opperbevel hebber Land en Zeestrijdkrachten (O.L.Z.) opdracht een zodanige stelling in te richten op de Bra bantse Wal. In december 1915 werd een eerste ontwerp voor de toen nog zo genoemde 'Stelling 32 De Waterschans nr. 1-2004 Lisdonk X Nederland België Afb.3. Kaart stelling West Noord-Brabant (zuid). De voorste linie, hier met een dikke zwarte lijn aangegevenis volledig aangelegd. Van de tweede linie zijn slechts enkele stukken ter verdediging ingericht. Woensdrecht - Steenbergsche Vliet' bij hem ingediend en nog in de zelfde maand goedgekeurd. Er was reeds besloten dat, als Britse troe pen in Zeeland zouden binnen vallen, het plan 'Kust Ontruimen' (K.O.) van toepassing zou worden. De Generale Staf ging er vanuit dat Walcheren vrijwel niet te ver dedigen was. Er waren te weinig troepen om de lange kust te ver dedigen en er was voor het Veld leger in Zeeland te weinig ruimte om te manoeuvreren. De in Wal cheren aanwezige troepen zouden daarom geleidelijk worden terug getrokken richting Noord-Brabant. Hierbij zouden zij steun krijgen van diverse kleinere schepen van de Marine zoals pantser- en kanonneerboten. De Sloe-, Zand dijk en Kreekrak-stellingen waren niet geschikt om een inval uit het westen op te vangen, en het ge schut uit deze stellingen diende per trein naar de nieuw in te rich ten stelling vervoerd te worden. De C.V. kon over de Ille en IVe Divisie beschikken om een aanval op de Brabantse Wal af te slaan. Delen van deze divisies werden, evenals de Cavalerie Brigade, na bij Roosendaal in reserve gehou den. Begin 1916 startte in het zuidelijk gedeelte van de stelling de aanleg van tijdelijke schuilplaatsen en loopgraven. In het noordelijk ge deelte werd hiervan afgezien om dat dit de dijken, waarin een groot gedeelte van de stelling uitgegra ven zou moeten worden, te veel zou verzwakken. In deze periode was voor het eerst sprake van de benaming 'Stelling West Noord-Brabant'. Het aanleggen van de tijdelijke verdedigingswerken gebeurde niet altijd even goed. Vele loopgraven voldeden niet aan de gestelde ei sen en lagen niet altijd op de best mogelijke plaats. De Comman dant van de Ille Divisie merkte hierbij op: "er is angstvallig ge tracht de kosten voor terreinge- bruik tot het minimum te beper ken"1. Ondertussen werden er plannen gemaakt voor de wijze waarop de stelling verder uitgebouwd moest worden en Commandant Veldle ger trachtte hiervoor fondsen te krijgen. Onder andere werd voorgesteld schuilplaatsen te maken van juk ken en platen van gewapend be ton. Maar de O.L.Z., van huis uit een Genie officier2, keurde het plan af omdat uit proefnemingen gebleken was dat volgens dit sys teem opgetrokken schuilplaatsen de nodige stijfheid misten en te makkelijk zouden instorten. Begin 1917 was er nog niet veel ge beurd. De divisiecommandanten beklaagden zich hierover. Zij vrees den dat, als er niets gebeurde, de Duitsers de stelling in bezit zou den kunnen nemen, onder het mom van hulpverlening. De C.V. stelde daartegenover dat het wei nig zin had de Stelling volledig in te richten zolang vijandelijkheden uitbleven. Wanneer dat wel zou gebeuren kon de stelling alsnog ingericht worden volgens de regels der veldversterkingskunst, daarbij rekening houdend met de laatste oorlogservaringen. Dan kon ook tot de bouw van zwaardere con structies overgegaan worden.3 De O.L.Z was het hier blijkbaar toch niet geheel mee eens en in augus tus 1917 kwam er 100.000,- gulden beschikbaar. Maar de Opperbe velhebber moest de commandant van het veldleger toch eerst nog eens verzoeken om definitieve plannen voor te leggen. Eind au gustus kon tenslotte met de bouw worden begonnen. In maart 1918 gaf Commandant Veldleger zijn divisiecommandan ten een overzicht van de strategi sche toestand van dat ogenblik. Hij stelde dat de tot dat moment ontplooide activiteiten pasten in 3 3 'iacyc mituiiïïeM/o 'iatyi 1/i Ofcctie Afb2. Infanteriesteunptmt. Een van de ontwerpen voor een infanteriesteunpunt langs de weg van Tlwlen naar Halsteren - Bergen op Zoom. Dit is niet het werkelijk uitgevoerde ontwerp. HildemisseL Oosterschelde Slikken van het Markiezaat van Bergen op Zoom 3MKortey.en Woensdrecht Spoorlijn Bergen op Zoom Vlissingen Hoogerhejde Völcker De Geest Bath Peeberg Ossendrecht Inundatie: Wester Schelde ■Inundatie- Leemberg WüI'll IJ//, Santvliet ■1 1—1 u 5 km 0 2,5 1 NA, 2.13.16 inv.nr. 385, afschrift van brief d.d. 16-3-1917 No. 5032 G. 2 Van 1880 tot 1882 had hij nog gewerkt aan de noordelijker gelegen Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak toen hij werkzaam was bij de staf dei- Genie te Dordrecht. 3 NA 2.13.16, Inv.nr. 385, afschrift van brief d.d. II juni 1917, 2095 G.

Periodieken

De Waterschans | 2004 | | pagina 17