De Waterschans nr. 1-2004 SeAlecJiZö, een groter plan dat hij de 'POSI TIE West Noord-Brabant' noemde. De aangelegde linie was daarin slechts de voorste. Ook haalde de C.V. een inlichtin genrapport aan waaruit bleek dat Duitse troepen bij Santvliet (Bel gië) een batterij van 4 stukken ge schut van 32 cm op draaibare voet stukken opgesteld hadden waar mee zij in staat waren de Schelde en de spoordam door het Kreekrak onder vuur te nemen in het geval van een Britse aanval via Zeeland. Voor de komende tijd was het noodzakelijk alle plannen voor de tweede en derde linie te comple teren en de voorraden aan te leg gen van benodigd materiaal zodat op elk gewenst ogenblik de troe pen meteen aan de slag konden met het aanleggen van deze li nies.4 In augustus 1918 bleek echter dat de eerste linie in het zuidelijke deel tussen de steunpunten nog steeds niet geheel was afgewerkt. In november 1918 kwam de Eerste Wereldoorlog tot een einde. Wat er na de mobilisatie besloten werd met betrekking tot de Stelling komt in de bestudeerde archiefstukken niet tot uiting. Algemeen verloop van de Stelling West Noord-Brabant De stelling liep vanaf de monding van de Dintel tot aan de Belgi sche grens bij Ossendrecht. Ten zuiden daarvan waren Duitse troepen behorend tot de Stelling Antwerpen gelegerd. Tussen de Dintel en de Zoom bij Bergen op Zoom lag het vak van de IVe Di visie. Van daar tot aan de Belgi sche grens was het vak van de Ille Divisie. Van de gehele stelling werden al leen de gedeelten tussen de Roosendaalse en Steenbergse Vliet en de noordzijde van Bergen op Zoom en van Hildemisse tot de Belgische grens van veldver- sterkingen voorzien. Deze gedeel ten worden hierna meer uitge breid besproken. Het gedeelte van de Roosen daalse en Steenbergse Vliet tot aan de Dintel lag langs de oever van het Volkerak en sloot aan op de Stelling van het Hollandsch Diep en het Volkerak gelegen rond Willemstad. Hier zou alleen worden gepatrouilleerd door on derdelen van de Cavalerie Bri gade. Daarvan waren ook waarne mingsdetachementen op Tholen en St. Philipsland gestationeerd; deze taak werd in 1916 overgedra gen aan een bataljon van de IVe Divisie. Ook in het gedeelte nabij Bergen op Zoom tussen de Zoom en Hil demisse zou alleen patrouillegang plaatsvinden omdat de voorlig gende slikken van het Markiezaat van Bergen op Zoom vrijwel on begaanbaar werden geacht. Het is niet duidelijk welke en hoeveel troepen hiervoor beschikbaar wa ren. Het terrein van de stelling Noord Het noordelijke gedeelte van de Stelling West Noord-Brabant liep westelijk van de Brabantse wal, vanaf Kladde naar Lepelstraat, Halsteren en via Noordgeest naar Bergen op Zoom. Aldaar heeft de Brabantse Wal een hoogte van ruim 7 meter boven N.A.P. Bij Kladde is dit ca. 4 meter waarna de terreinhoogte in de voorgele gen polders daalt tot minder dan 1 m N.A.P.. De noord- en we strand van de stelling werd be grensd door de Roosendaalse en Steenbergsche Vliet en de door slikken van de Oosterschelde. De inrichting van de stelling Noord Het noordelijk gedeelte van de Stelling West Noord-Brabant viel, naar soort terrein, in drie gedeel ten te onderscheiden. Het eerste deel liep via de Heensche Dijk tot aan het buurtschap Kladde. Omdat de stelling hier dwars door de in undatie liep moesten de gevechts loopgraven en schuilplaatsen in en achter de aanwezige dijken worden aangelegd. Het tweede deel liep vanaf Kladde naar het 2 km ten zuiden daarvan gelegen Kijkuit. Hier lag de stelling tegen de rand van de Brabantse Wal, zodat het mogelijk was enkele loopgraven achter elkaar aan te leggen en deze met elkaar te verbinden. Het derde deel liep vanaf Kijkuit tot de Keerdijk5 en Noordgeest. Hier gold hetzelfde als voor het eerste gedeelte. Waar de geïnundeerde polders afgetapt zouden kunnen worden diende vóór de eerste li nie een prikkeldraadversperring van 10 meter diep te worden aan gelegd. 34 De Waterschans nr. 1-2004 Bij een achttal accessen werden infanteriesteunpunten aangelegd. Deze bestonden uit een gevechts loopgraaf met daarachter enkele granaatvrije schuilplaatsen voor een 'A sectie (10 a 12 man) infan terie en enige mitrailleuropstellin gen met elk een eigen schuil plaats voor de bediening. Aan de keelzijde6 lagen borstweringen met elk een betonnen schuil plaats en nog een opstelling voor mitrailleur met bijbehorende schuilplaats. Voor de schuilplaatsen waren di verse modellen voorgesteld. Ze dienden bestand te zijn tegen en kele inslagen van een 12 cm houwitser. De keus was gevallen op een model gebaseerd op een ontwerp van de Genie7. Dit be stond uit een schuilplaats van 18 cm dik gewapend beton met daar overheen een puindekking van 75 tot 100 cm. De achter de inunda tie gelegen steunpunten waren omgeven door een prikkeldraad versperring en aan de keelzijde voorzien van een natte gracht. De drie zuidelijkste steunpunten wer den inderdaad aangelegd in de eerste helft van 1918. Het vierde steunpunt, bij Kladde, werd nooit aangelegd omdat ter plaatse en kele huizen lagen die de divisie commandant niet op voorhand wilde laten slopen. Wel werden daar enkele eenvoudige versper ringen en borstweringen aange legd; het was de bedoeling dit steunpunt in geval van toene mende spanning verder af te wer ken. De vier noordelijke steunpunten werden slechts in een voorlopige staat van verdediging gebracht, de betonnen schuilplaatsen waren in augustus 1918 nog niet gebouwd. Het is niet duidelijk waar de tweede en derde linie zouden ko men. In april 1918 bestond daar over verschil van mening tussen Commandant Veldleger en de Opperbevelhebber, die hiervoor geen uitgaven van betekenis wilde toestaan. Het werk kon volgens hem worden uitgesteld tot er daadwerkelijk een inval in Zee land zou komen. Wel werden daartoe achter de Stelling depots aangelegd voor materialen en ge reedschappen, die in geval van een acute dreiging direct voor handen dienden te zijn. Inundaties Noord Er werd een inundatie hindernis voorbereid, bestaande uit een veertiental polders, die gegroe peerd waren in vier kommen. Kom A: de Noord Heen Polder en de Heensche Polder, kom B: de Oude Heipolder, de West Graaf Hendrik polder, de Oude Vliet- polder, de Aanwas of St. Omcom- merspolder en de Rubeere polder, kom C: de polders van Nieuw Vo smeer, de Nieuwe Heipolder, de Mattemburgspolder, de Schudde- beurspolder en de Eendrachtspoi- der, kom D: de Oud Glimmes pol der en de Auvergne polder. De polders van de noordelijke kom men A en B kregen water direct of indirect uit de Steenbergse haven en de Roosendaalse en Steen bergsche Vliet. Het water voor deze kommen kon worden ingela ten via de sluizen van de Heen (de Benedensas). Het was dus van be lang dat deze sluis in handen bleef van de verdedigers. Voor de polders in de zuidelijke kommen C en D werd water ingelaten uit de Eendracht. De inlaatmiddelen voor deze polders lagen dus aan de kant van de vijand zodat er ge vaar bestond dat de inundaties werden afgetapt. Door het vernie len van enkele sluizen en het ma ken van coupures aan de eigen zijde konden de verdedigers dit te gengaan. De ligging van het terrein in de stelling Zuid Het zuidelijk gedeelte van de Stel ling West Noord-Brabant was ge heel gelegen op de rand van de Brabantse wal. De hoogte ervan varieert van ruim 20 meter boven NAP bij De Geest8 tot 17 Meter bij de Peeberg/Ossendrecht en 14 meter bij Lindonk. In het noorden lag de stelling achter de slikken van de onvoldoende begaanbaar geachte Oosterschelde. Het be langrijkste acces was hier de dijk van de spoorlijn van Bergen op Zoom naar Zeeland. Deze liep toen nog dwars over de slikken die pas na de Eerste Wereldoorlog ingepolderd zijn. Een andere ver binding over land met Zuid-Beve land bestond nog niet. De inrichting van de stelling Zuid De eerste linie van het zuidelijke stellinggedeelte begon in het noorden bij Hildernisse. Daarna liep de linie langs de spoordijk, naar De Duintjes en vervolgens via Korteven naar Woensdrecht. Daar was de stelling hoger gele gen dan het dorp. Dit was een tactisch belangrijk punt voor de beheersing van naderingen vanuit Zeeland, waaronder de spoorlijn. Van hier liep de linie verder naar De Geest, een tactisch eveneens belangrijk deel van de Brabantse Wal. Vervolgens liep de stelling verder langs Peeberg en het dorp Ossendrecht naar Leem berg9, het zuidelijkste punt van de stelling. Tussen Leemberg en de Belgische grens lag de te inunderen Zuid polder van Ossendrecht. De ter reingedeelten bij Hildernisse/De Duintjes, Woensdrecht, De Geest en Peeberg werden vanwege hun ligging beschouwd als tactisch be langrijk en werden daarom extra versterkt. Bij het ontwerp van de stelling was uitgegaan van drie achter elkaar liggende en onder ling verbonden loopgraven. De eerste gevechtsloopgraaf volgde het natuurlijk verloop van de hoge grond en was voorzien van mitrailleuropstellingen, onder an dere ten behoeve van flankerend vuur. In de verbindingsloopgraven waren ook scherf- en granaatvrije schuilplaatsen aangebracht voor een '4 sectie infanterie en de be manning van de mitrailleurs. Een en ander was uitgevoerd als veld- versterking van hout en aarde. De meest bijzondere type schuil plaatsen waren de gemineerde, d.w.z. in de grond uitgegraven, schuilplaatsen. Deze waren met houten prefab raamwerken be kleed en hadden een gronddekking van ca. 8 meter. Uit veiligheids overweging diende elke schuil- 3 5 met incjxvruj, «uw &cfuu£p£aat/> cj^/mTtvee/t3e Acfvui£p£aatcv Afb4. Geïnitieerde schuilplaats. Schets van een gemineerde schuilplaats zoals die aangelegd werd in de hoger gelegen delen van de Brabantse Wal. Indien de minimale gronddekking van 8 meter niet haalbaar was (ondermeer i.v.m. een te hoge grondwaterstand) werd er voorgesteld om betonnen schuilplaatsen aan te 4 NA 2.13.16, Inv.nr. 385, brief d.d. 5 maart 1918 no. 1440 Geheim 5 De Keerdijk was de dijk tussen de Auver- gnepolder en de Theodoruspolder. De dijk bestaat niet meer. Op deze plaats is nu het industrieterrein Theodorushaven gelegen. 6 Keelzijde: de van de vijand afgekeerde zijde van een verdedigingswerk. 7 NA 2.13.45, inv.nr. 1055, brief 8140 8 De Geest is het gebied gelegen ten wes ten van de weg Hoogerheide - Ossend recht, op ongeveer een kilometer ten zuiden van Hoogerheide. 9 Leemberg ligt ten zuidoosten van Os sendrecht

Periodieken

De Waterschans | 2004 | | pagina 18