De Waterschans nr. 1-2004
De Waterschans nr. 1-2004
Antwerpen werd daarbij opgehe
ven en daardoor raakten de deke
naten Breda en Bergen op Zoom
los van elk bisdom, want Staats-
Brabant hoorde toen nog niet bij
Frankrijk.
Het tweede hoofdstuk, geschreven
door de onlangs overleden oud
vicaris generaal van het bisdom
drs. L. Aerden, behandelt de pe
riode van 1803 tot 1853. Paus Pius
VII verenigde de beide West-Bra
bantse dekenaten tot één aposto
lisch vicariaat met de Bredase
pastoor Adrianus van Dongen
(1754-18 2 6) als eerste apostolisch
vicaris. Waarom geen bisschop?
Dat was omdat Rome de gevoe
lens van de Antwerpse clergé
wilde ontzien. Die hoopte name
lijk op een herstel van haar bis
dom in zijn oude omvang. In
Hoeven kwam een seminarie voor
de opleiding van priesters. In
1827 volgde Joannes van Hooy-
donk (1782-1868) Van Dongen op
als apostolisch vicaris. Zijn orga
nisatorische talenten kwamen
goed van pas, want er moest heel
wat worden geregeld na alle we
derwaardigheden van de Franse
Tijd.
In 1853 benoemde paus Pius IX
(1846-1878) Van Hooydonk tot
eerste bisschop van Breda. Die
kreeg zo de kans om zijn reorga-
nisatiewerk af te maken. Kerkbe
sturen activeren, priesteropleiding
verbeteren, katholiek onderwijs
stimuleren, nieuwe congregaties
van zusters en broeders stichten
voor scholen, zieken- en bejaar
denzorg, betrekkingen regelen
met orden die parochies in het
bisdom bedienden zoals norber
tijnen en jezuïeten, kerkelijk in
spirator zijn voor zijn gelovigen,
het was een zwaar programma.
De hoofdstukken III tot en met
VII zijn aan de acht bisschoppen
gewijd die het diocees Breda na
1853 bestuurden. Al lezende valt
het op met welke totaal verschil
lende problemen zij in de toch
betrekkelijk korte tijd te maken
kregen. De auteurs onderschei
den zes perioden. Hoofdstuk III,
evenals hoofdstuk IV geschreven
door de bibliothecaris van het
bisdom Breda drs. Hans de Jong,
bestrijkt de jaren 1853-1885 en
wordt getypeerd als "Opbouw in
strijd met de tijd". Drie bisschop
pen hebben zich voor die op
bouw ingezet, te weten Joannes
van Hooydonk (1853-1867), Joan
nes van Genk (18 67-1874) en
Henricus van Beek (1874-18 84),
elk vanuit een eigen visie. Het
maakte toch wel verschil of mon
seigneur vooral actief was geweest
als herder in de parochie of als
docent en president van het
grootseminarie en beroepshalve
meer met de wetenschap ver
trouwd was. De jaarlijkse vasten
brieven zijn een goede bron om
door te dringen in wat elk van
hen de meeste zorg baarde. Dat
was ook afhankelijk van de actu
ele strijdpunten op het politieke
vlak zoals de schoolstrijd en de
verhouding tot de liberalen.
Hoofdstuk IV: "Consolidatie in
een tijd van modernisering. Kerk
en samenleving tussen 1885 en
1914" is de tijd van monseigneur
Petrus Leijten (en van paus Leo
XIII). De sociale kwestie diende
zich aan en vroeg om een stand
puntbepaling van de kerken. De
encycliek Rerum Novarum (1891)
stimuleerde de opkomst van de
katholieke sociale beweging. Ook
werd er aandacht besteed aan de
opleiding en levensstijl van de se
culiere geestelijkheid en aan het
werk van de religieuzen.
In hoofdstuk V: "Rijk en Roomsch"
in woelige tijden. Het kerkelijk le
ven tussen 1914 en 1962" be
schrijft dr. Marcel Gielis het be
leid van de bisschoppen Adrianus
Hopmans (1914-1951) en Joseph
Het vijfenzeventigjarig bestaan van
de Sint-Comeliusparochie Welberg
inspireerde het kerkbestuur om het
jubileumboekje van 1978 opnieuw
uit te geven, maar dan bijgewerkt
en aangevuld met recente ontwik
kelingen. Die zorg heeft T. van Nij-
natten op zich genomen samen
met zuster Monique Wouters.
Laatstgenoemde leverde de bij
drage "Klooster en scholen en kin
derkoor" (nr. 12). De redacteur zelf
schreef de stukjes: "Naar de 21e
eeuw" (nr. 11) en "De torenhaan"
(nr. 13). Verder bevat de bundel
reeds eerder gepubliceerde artike-
Baeten (1951-1962). Het zijn de ja
ren van de katholieke doorbraak,
bloeiende broederschappen, groei
ende congregaties, volle kerken,
nieuwe parochies met aparte ka
tholieke scholen voor jongens en
meisjes, een overschot aan geeste
lijken, enthousiasme voor het mis
siewerk, bloeiende jeugdvereni
gingen en een sterke Rooms Ka
tholieke Staatspartij, maar tegelijk
een tijdvak tevens van twee we
reldoorlogen en een wereldcrisis;
stof te over dus voor een boeiend
betoog.
De ommekeer kwam in de zesti
ger jaren en daarna. De hoofdre
dacteur heeft die zelf voor zijn re
kening genomen in de hoofdstuk
ken VI en VII, respectievelijk ge
naamd: "Aanpassing aan de tijd
geest. Diepgaande veranderingen
in de periode 1962 en 1994 en
Epiloog. Op weg naar de viering
van 150 jaar bisdom Breda, 1994-
2003". Het waren Gerardus de Vet
(1962-1967) en Hubertus Ernst
die aan het bisdom in deze woe
lige tijd leiding gaven, elk op ei
gen wijze. Monseigneur Martinus
Muskens doet dat nu sinds 1994.
Het is een interessant jubileum
boek geworden, aantrekkelijk niet
alleen door zijn prijs (20 euro),
maar meer nog door zijn boei
ende inhoud, leesbaarheid en
fraaie uitvoering. Ook voor dit
werk geldt de tip: wacht niet te
lang.
len waarvan zes van de vroegere
streekarchivaris A Delahaye. Het
accent ligt daarbij uiteraard op de
kerkgeschiedenis van Welberg,
maar ook andere facetten komen
aan bod. Een gebeurtenis die veel
indruk maakte, was de moord op
kapelaan Henricus Marinus Koek,
geboren te Terheijden in 1910.
Duitse militairen sloegen hem
dood met de kolf van een geweer.
Hij zou informatie hebben ver
strekt aan de Canadezen, wat vol
gens getuigen beslist niet het geval
was. In de jaren dertig deed Janske
Gorissen (1906-1960) nogal van
T. VAN NiJNATTEN (red.): 7 928~2003 75JAREN
parochie St. Cornelius Welberg. Uitgegeven door het
parochiebestuur Welberg, 2003.
54
zich spreken. Zij noemde zich
"bruidje van Jezus" en trok de aan
dacht door haar ascetische levens
wijze. Ook zou haar lichaam bij
tijd en wijle de bloedende wonden
van Christus vertonen, de zoge
naamde stigmata. Menig gelovige
zag in haar een heilige en van
heinde en verre begon Welberg pel
grims te trekken. De kerkelijke au
toriteiten waren verdeeld. Tegen
over bisschoppen die heilig in
Janske geloofden, stonden mon-
seigneuren die hun twijfels hadden,
waaronder bisschop R Hopmans
van Breda. Uiteindelijk won het de
twijfel en verhuisde Janske van de
pastorie, waar zij enige jaren de
dienst uitmaakte, naar het Gasthuis
in Breda (1951). Bisschop Baeten,
de opvolger van Hopmans, pro
beerde de hele kwestie zoveel mo
gelijk te doen vergeten. In 1960
overleed Janske in Wouw. Zij werd
in Welberg begraven.
Karel Scholten van Aschat: Met Vergetelheid
Beloond. Een andere kijk op het beleg van
's-Her togenbosch. 's-Hertogenbosch 2 OO 3
ISBN 90.7070.6 6 8.7.
De heer J. Sinke maakte mij op dit
boek attent. Zijn speurtocht naar
meer gegevens over de West-Bra
bantse Waterlinie en in het bijzon
der naar nieuwe details over fort de
Roovere, leverde hem in dit boek
enkele bijzonderheden op. Dat is
niet zo vreemd, want de linie in
kwestie is van 1628 en de verove
ring van Den Bosch vond plaats in
1629. Heel wat militairen die des
tijds de werkers aan de linie moes
ten beschermen tegen Spaanse
overvallers, waren een jaar later in
Oost-Brabant actief. Namen van
gewone soldaten zijn uiteraard
zeldzaam, maar bij de staf hebben
we meer succes. Zo is fort Pinsen,
gelegen tussen Ligneweg, Ernst
Casimirweg, Prins Mauritsweg en
Melanenweg, genoemd naar kolo
nel Pijnssen van der Aa (ook wel
geschreven als Pinsen of Peijnse).
Sinke schreef reeds over hem in
zijn Kroniek van de RoovereHalste
ren 1993 (p.24-30). In dit boek
vond hij enige aanvullende gege
vens. Tijdens de bouw van de drie
forten was er een kwartier ingericht
voor enkele duizenden soldaten,
het zogenaamde Castra Pinsii. Het
lag ten westen van het fort Pinsen.
Zon kwartier kreeg gewoonlijk de
naam van de bevelhebber. Bij het
beleg van Den Bosch voerde Pin
sen het bevel over ongeveer 3000
voetknechten. Hij was toen 62 jaar
en had als militair een hele car
rière achter de rug. Hij kwam uit
een Brabantse familie en werd
door prins Maurits in 1597 be
noemd tot kapitein der musketiers.
Als zodanig vocht hij mee in de
slagen bij Turnhout en Nieuw-
poort. Hij was tegelijk gouverneur
van Rees (aan de Rijn, iets ten zui
den van Emmerich). Hij overleed
in 1641 op de leeftijd van 74 jaar.
Scholten van Aschat biedt in dit
boek een verslag van het beleg van
's-Hertogenbosch, door hem ver
taald uit het Frans. Jean le Clerc
schreef het in de jaren 1723-1728
en in 1730 en nam het op in zijn
geschiedenis van de Nederlanden.
Scholten van Aschat heeft het ver
slag aangevuld met hoofdstukken
over de herkomst en achtergrond
van de belegeraars. Het leger van
Frederik Hendrik bestond uit Hol
landse, Franse, Engelse, Schotse
en Duitse (Rijnpalts en Nassau) re
gimenten. Een apart hoofdstuk
wijdt de schrijver aan de bevelheb
bers. Onder hen meerdere telgen
van de familie Nassau en ook weer
een Van Brederode, deze keer Jo-
han Wolfert (1599-1655). Het boek
is fraai geïllustreerd met moderne
foto's. Sommige ervan doen den
ken aan ons fort de Roovere.
Ibis: Koerier
van de Rover,
Baarn 2003.
ISBN 90 261 1976 3.
Voor ons ligt een jeugdboek, uit
gegeven door De Fontein in
Baam. Het verhaal speelt zich af
op fort de Roovere tijdens het be
leg van Bergen op Zoom door de
Fransen in 1747. Ibis (pseudo
niem) ziet kans om tegen deze
achtergrond een boeiend, histo
risch verantwoord verhaal te
schrijven met in de hoofdrol Tij-
men en Klaas. De lezer krijgt
haast spelenderwijs een aardig in
zicht in de situ
atie van toen en
wat er allemaal
gebeurde in dat
voor Bergen op
Zoom zo bewo
gen jaar. Wie
fort de Roovere
zegt, denkt aan
J. Sinke, schrij
ver van Kroniek
van de Roovere
1628-1993. De
Verlaten Schans.
(Halsteren
1993). Hij gaf de
auteur de tip en
de historische gegevens voor dit
boek. Hij trof in Ibis een schrijver
(schrijfster?) die de kunst verstaat
een echt spannend verhaal te be
denken, dat goed leesbaar weet te
verwoorden en daarbij de onver
mijdelijke historische termen op
een korte en toch duidelijke wijze
te verklaren. Zelfs met leerlingen
die worstelen met leesproblemen
is rekening gehouden. De tekenin
gen van Ruud Bruijn maken het
geheel nog aantrekkelijker. En wat
is er leuker dan vóór of/en na het
lezen van het boek fort de
Roovere eens te gaan verkennen?
Zeker doen! Er wordt wel een be
roep gedaan op Uw fantasie, want
in de loop der jaren zijn de ge
bouwen verdwenen en er zijn bo
men voor in de plaats gekomen.
Die moet U wegdenken. De
grachten zijn nog goed herken
baar. Een fraai informatiebord ver
heldert veel en twee gemarkeerde
wandelingen brengen U langs de
belangrijkste plekken. De loopgra
ven die de Fransen in 1747 groe
ven om dichter bij de muren te
komen, zijn opnieuw uitgegraven.
55
11 «ffrin-fr