De Waterschans nr. 1-2004
en, stadssecretaris Gerrit Pieken-
broek Faure, schepen Simon
Stouters en schepen Jan Francois
de Boet hadden daar minder
moeite mee en waren blij dat ze
in hun ambt werden bevestigd.
We moeten niet vergeten dat zij
voor het verkrijgen van hun func-
tie(s) vaak flinke bedragen had
den betaald, investeringen die ze
wilden terugverdienen.
De volgende dag, een zondag,
stroomde het volk bijeen op de
Grote Markt. Op de Vismarkt stel
den de 24 provisionele represen
tanten van het volk van Bergen op
Zoom zich op en trokken daarna
met het muziekkorps van het
Franse leger in optocht naar het
bordes van het stadhuis. In het
stadhuis was de zittende magi
straat voor de laatste keer bijeen.
De vroede vaderen kregen te ho
ren dat het soevereine volk van
Bergen op Zoom hen van alle
eden van trouw, aan wie dan ook
afgelegd, had ontslagen met dank
voor de bewezen diensten. Nadat
de pas gekozenen op het bordes
vóór het volk waren beëdigd, gin
gen ze het stadhuis in voor hun
eerste vergadering. Zij kozen Van
Engelen van Strijen tot drossaard
en handhaafden Piekenbroek
Faure als secretaris. Eduardus
Mattemburgh (1746-18 08) werd
de eerste president. Hij was rent
meester van de markies, katholiek
en een vurig patriot.
Nog tijdens de eerste zitting
diende zich notaris Ferdinand de
Leeuw aan met twee getuigen. Hij
kwam 'uit naam en van wegens
den Borger De George', commis
saris-generaal van markies Karei
Theodoor van de Palts, om na
mens hem protest aan te tekenen
tegen de bestuurswisseling. Het
aanstellen van leden van het
stadsbestuur was al eeuwenlang
een voorrecht van de markies en
volgens artikel 17 van de capitula
tie zouden de rechten van de
markies worden gerespecteerd.
De municipaliteit nam het protest
voor kennisgeving aan en besloot
het daarbij te laten.
De volgende bezoekers waren
Hermanus Cornelis Lammers en
Anthonij van Wely. Ze kwamen als
afgevaardigden van De Eendracht
met het voorstel om net als in
Steenbergen het Franse garnizoen
een cadeau aan te bieden als blijk
van waardering voor het helpen
Afb.10. Petrus Josephus Cuypers (1763-
1844), geschilderd door een verder
onbekende Van Roy
(Gemeentemuseum Het Markiezenhof,
inv.nr. 8918). Vader Cuypers uit
Oudenbosch was in dienst van de
markies als ambtenaar. Zijn zoon
Petrus was drossaard van het Oost
kwartier van het Markiezaat en burge
meester van Oudenbosch. Bij de
verkoop van de goederen van de
markies wist hij heel wat te verwerven
en werd zo een grootgrondbezitter in
West-Brabant. Na de Franse Tijd was
hij burgemeester van Bergen op Zoom
van 1818 tot 1837. Zijn vrouw was
Maria Elisabeth Tlteresia van
Mattemburgh (1775-1850).
bij het plaatsen van de vrijheids
boom en het opluisteren van de
stoet met muziek bij de introduc
tie van de municipaliteit. De raad
besloot om 450 gulden te geven,
maar dan wel in assignaten, om
dat de gemeente zeer slecht bij
kas was. Assignaten waren een
soort bankbiljetten, uitgegeven
door de Franse regering met als
onderpand de in beslag genomen
kerkelijke goederen. Doordat de
revolutieregering ongeremd biljet
ten bleef bijdrukken en uitgeven,
zakten de assignaten snel in
waarde. De Fransen betaalden
hun uitgaven in de veroverde ge
bieden zoveel mogelijk met deze
vrij waardeloze papieren. De
stadskas was blijkbaar al aardig
gevuld met assignaten.
Nog dezelfde dag begaven enkele
heren zich met het cadeau naar
generaal Le Maire en comman
dant Du Val. De Fransen bedank
ten schriftelijk 'voor het douceur
op heden'. Ze wilden zich echter
niet in edelmoedigheid laten
overtreffen en gaven daarom het
geld terug om het uit te delen aan
de armen in de stad.
7. Veel onvrede over de biljettering
Twee dagen later kwam de muni
cipaliteit voor de tweede keer bij
een. Maar dertien leden van de 24
leden waren present. Niet zo ver
wonderlijk, want ze moesten hun
werk gratis doen zonder salaris of
presentiegeld. Zij wezen Simon
Stouters en Jacob Timmerman aan
als afgevaardigden voor de alge
mene vergadering van het Neder
landse volk. Stouters was notaris en
Timmerman kostschoolhouder van
de Franse school. Twee mannen uit
de municipaliteit. Van der Schrieck
en Van Dijk, haastten zich daarna
naar de Vischmarkt om aan De
Eendracht de namen van de geko
zenen mee te delen en daarvoor
de goedkeuring te vragen. Dat laat
ste is vreemd. Blijkbaar matigde de
sociëteit of het door haar ge
vormde revolutiecomité zich een
controlerende functie aan. De le
den zouden nog meer van zich la
ten horen.
Er waren veel soldaten in de stad
en duizenden van hen moesten
worden ondergebracht bij de bur
gers. Normaal waren de leden van
het stadsbestuur vrijgesteld van
inkwartiering, maar dat privilege
was niet te handhaven. De man
van de biljettering was verant
woordelijk voor het inkwartie-
ringsbeleid. Hij had zijn kantoor
op het stadhuis en elke soldaat
die onderdak zocht, meldde zich
bij hem. Hij kreeg dan een biljet
met het adres van de burger bij
wie hij werd gehuisvest. Men was
verplicht de man kost en inwo
ning te verstrekken. Daar stond
een vergoeding tegenover, maar
die liet gewoonlijk lang op zich
wachten. In normale omstandig
heden was men in de stad blij
met een garnizoen, want het
bracht leven in de brouwerij en er
werd aan verdiend. Maar vijfdui
zend soldaten, dat was te gek met
als gevolg veel klachten. De biljet-
tenambtenaar kon het onmogelijk
allemaal aan. Tijdens de vergade
ring kwamen enkele leden van De
Eendracht binnen. Ze wilden hel
pen bij de biljettering, maar de
municipaliteit hield het aanbod
in beraad. Het nieuwe stadsbe
stuur was zelf al bezig geweest om
de lasten van de inkwartiering
eerlijker te verdelen, maar dat viel
1 4
De VWerschans nr. 1-2004
van het stadhuis de tweede ge
meenteraad beëdigd. Maar liefst
zes gekozenen bedankten voor de
eer, waaronder president Van
Mattemburgh. Zijn zetel werd inge
nomen door Jacobus Lauwerentius
van der Schrieck (1756-1810), een
katholieke koopman en als zoda
nig een nieuwkomer in bestuurs-
kringen. Wel had hij al zitting in
de eerste municipaliteit Intussen
reisden Stouters en Timmerman
naar Den Haag voor het bijwonen
van de algemene vergadering. Wat
speelde er zich intussen allemaal
af in de rest van het land? Aan
vankelijk veel vreugde natuurlijk
vanwege de 'bevrijding', want het
zou beter worden. De wet werd
verzet, dat wil zeggen dat in veel
plaatsen de patriotten de be
stuurszetels overnamen van de
prinsgezinde regenten. Revolutie-
coniité's organiseerden verkiezin
gen voor het plaatselijk bestuur of
lazen een lijst met namen voor,
waaraan het samengestroomde
volk bij acclamatie zijn goed
keuring hechtte. De gekozenen
noemden zich provisionele repre
sentanten voorlopige vertegen
woordigers). Zoals te doen gebrui
kelijk kozen zij op hun beurt de
afgevaardigden voor de geweste
lijke staten en die noemden zich
de provisionele representanten
van het volk van Holland, van Zee
land enz. De naam van Brabant
ontbrak in deze rij, want als gene
raliteitsland had het geen eigen
bestuur.
De heren van de gewestelijke sta
ten kozen zoals van ouds de le
den van de Staten-Generaal. De
naam Republiek der Zeven Ver
enigde Nederlanden (1779-1795)
veranderde men in Bataafse Re
publiek (1795-1806). De naam
Staten-Generaal bleef nog even
gehandhaafd, omdat het buiten
land daaraan gewend was. De Sta
ten-Generaal hadden meteen
twee moeilijke punten op hun
agenda staan: het sluiten van een
vrede met Frankrijk en het organi
seren van algemene verkiezingen
voor een Nationale Vergadering
met als voornaamste taak het ma
ken van een nieuwe staatsregeling
grondwet).
De vrede kwam tot stand in Den
Haag op 16 mei 1795. Het was
een spannende tijd, want de grote
vraag was: 'Wat doet Frankrijk met
de Republiek?' Het viel in zoverre
Ajb.ll. Opening van de Nationale Vergadering op 1 maart 1796.
niet mee, want juist daags tevoren
waren er weer nieuwe troepen ge
arriveerd. De Franse regering ver
spreidde haar legers zoveel moge
lijk over de bezette gebieden,
want die draaiden dan op voor de
onderhoudskosten.
De bezoekers boden ook aan om
te assisteren op het stadhuis. We
vermeldden al dat de Fransen eis
ten dat er dag en nacht minstens
twee personen aanwezig moesten
zijn om hen te helpen. Dit aan
bod werd in dank aanvaard. De
volgende dag meldden zich twaalf
vrijwilligers in de hal van het stad
huis, allen leden van De Een
dracht.
Van Bronkhorst en Van Riemsdijk
stelden voor om de inwoners van
een en ander op de hoogte te stel
len. De municipaliteit gaf haar fiat
en de beide boekdrukkers plakten
op de gebruikelijke plaatsen een af
fiche met de mededeling dat er
hard werd gewerkt aan de verbete
ring van de inkwartiering. Ook la
zen de burgers dat de Fransen dui
zend pond hadden aangeboden
voor de armen en dat het hospitaal
daar nog driehonderd pond aan
toe had gevoegd. "Wij kunnen
zulke daden best beloonen, door
hun als onze Broeders alle mogelijk
gemak toe te brengen" adviseerde
de raad. Het biljet waarschuwde
evenwel dat tegen woelingen krach
tig zou worden opgetreden.
8. Een vredesverdrag met
oorlog en malaise
Het mandaat van de eerste muni
cipaliteit was van korte duur. Op
15 april 1795 werd op de 'puije'