ONDERAARDSE GANG w V p fA, De vondst van een in de Zuidsingel De Waterschans nr. 2-2004 De Waterschans nr. 2-2004 s 3 M 7 "hK v- v /N8 In mijn vorige bijdrage werd de vondst van lunet Zeeland aan de Zuidoostsingel beschreven, een onderdeel van de befaamde vestingwerken van Menno van Coehoorn1. De vernieuwing van de rioleringen in de Zuidsingel en Zuidoostsingel bracht zoals ver wacht nog meer resten van de ves ting aan het licht. Een daarvan wil ik hier vermelden. Op 22 septem ber stuitten rioolarbeiders in de Zuidsingel, ter hoogte van huis nummer 8, ruim 1,75 meter onder de straat op een constructie van baksteen. Het was de bovenkant van een gemetselde gang, die nog grotendeels intact bleek te zijn en niet was volgestort met grond. De opening werd groter gemaakt om een afdaling mogelijk te maken in de beroemde "gangen onder Ber gen". De gang strekte zich haaks op de as van de straat uit, vanaf het mid den van de rijbaan in noordelijke richting onder de huizen met de nummers 8 en 10. De constructie was inwendig 1,27 meter breed en 1,90 meter hoog, gemeten van de zandbodem tot aan de kruin van het gewelf. Het metselwerk was in prima staat, van kleine lichtbruine baksteen, formaat 17x8,5x4 centi meter. Aan weerszijden van de gang bevonden zich rechthoekige nissen. 52 bij 78 centimeter groot (afbeelding 1 en 2). Het indrukwekkende was dat de gang schuin afdaalde naar bene den. De bouw leek sterk op de nog bestaande gang in het Ravelijn. Gewapend met een zaklamp en een spade tegen de eventuele rat ten ging de tocht verder, in noor delijke richting. Na 30 meter was er een bocht naar rechts. Op dat punt was de diepte al meer dan 6 meter onder straatpeil. In de bocht daalde de gang nog sterker af, maar enkele meters verder was het eindpunt: dit gedeelte was vol gestort met zand, hetgeen vanuit a> Marco Vermunt de tegenovergestelde richting was gebeurd. Verder gaan was niet mo gelijk, niet zonder vele kubieke meters zand te moeten verplaat sen. Afgezien van de tijd (het riool moest de andere dag gereed zijn) zou dat ook een onbegonnen werk geweest zijn, want het was inrnid- 84 dels duidelijk dat het uiteinde van de gang hier aansloot op een an dere onderaardse constructie, die ook helemaal vol met zand moest liggen. Afbeelding 3 laat de ligging van de gang (donker gekleurd) zien. Geen dode soldaten, geen wa pens, niets was er achtergebleven, behalve twee metalen kookpotten, bijna compleet verroest. Met de metaaldetector werd nog een mus ketkogel uit de zandbodem van de gang opgespeurd. De gang is een fraai overblijfsel van het stelsel van 25 tegenmijn- gangen of mijngalerijen, die aan de zuidzijde van de stad waren in gericht. Zoals in de vorige bijdrage beschreven, werden er eerder soortgelijke gangen gevonden in de Burgemeester Van Hasseltstraat en in de Zuidoostsingel. De gang onder de Zuidoostsingel was nog voor meer dan 10 meter beloop- baar. Enkele jaren geleden kwa men resten van een bijna geheel gesloopte gang tevoorschijn onder het zand van Kijk-in-de-Pot. Van het gangenstelsel bestaan, net als van de rest van de vesting, zeer gedetailleerde kaarten. Deze be vinden zich in het Nationaal Ar chief in Den Haag. Zowel om streeks 1750, net na het beleg, als in de 19de eeuw, werden kaarten van deze ondergrondse werken opgetekend. Het "plan van d'onde- raardse werken der fortificatiën van Bergen op den Zoom" dateert van omstreeks 1750 en is het meest gedetailleerd in de weergave van de vele galerijen, gangen en poternes (zie afbeelding 4)2. Van deze kaart bestaat een drietal min der nauwkeurige kopieën. Behalve de tegenmijngangen was een groot deel van de vesting (on geveer tussen Stoelemat en sta tion) voorzien van een doorlo pende contrescarpgalerij of "case- matten", van waaruit de hoofd grachten met vuur bestreken kon den worden. De galerijen bevon den zich aan de bodem van de gracht, meer dan 10 meter onder het glacis en vrijwel onbereikbaar voor vijandelijk geschut. Poorten in de galerijen gaven toegang tot de tegenmijngangen. Ze liepen schuin omhoog tot onder het gla cis. Van hieruit konden nieuwe gangen, écoutes, worden gegraven tot onder de vijand. De bedoeling was om naderingsloopgraven te ondermijnen en vijandelijke ge- schutsstellingen met springladin gen op te blazen. De gevonden gang is samen met andere werken in doorsnede afge beeld op het "plan der mijngale rijen van de vesting Bergen op X \C -X Zuidsipgel Ai N v i X Yv 8 5 Ajb. 2. De bocht in het diepste gedeelte van de gang. 1. M. Vermunt, "Lunet Zeeland teruggevon den", De Waterschans 33 (2003) 80-81. 2. Nationaal Archief 's-Gravenhage (NAG), OPV B76A X 9» <S> f f Ajb. 3. Ligging van de onderaardse gang (donker) in de straat. i i f

Periodieken

De Waterschans | 2004 | | pagina 14