De Geschiedenis van Een beroemde Bergse schilder De Waterschans nr. 2-2004 6 2 Bergen op Zoom onder koning Lodewijk Napoleon 1 806-1 8 ÏO 63 Ben Daeter Van mevrouw D. Landa-Bel- jaars ontving de redactie de volgende brief: 'Enige jaren geleden bezochten mijn man en ik een klein museum in Kaapstad (Zuid Afrika). Hierin bevond zich de schilderijencollectie van de familie Michaelis. Tot onze (prettige) verba zing hing hier een schilderij van het interieur van de Grote Kerk in Ber gen op Zoom, geschilderd door Gerard Houckgeest. Deze schilder heeft jarenlang gewoond in Bergen op Zoom en is daar ook gestorven. Op het schilderij dat daar hangt, is ook een hondje aanwezig, dat bij de laatste schoonmaakbeurt te voor schijn is gekomen. De suppoost ver telde ons dat dit waarschijnlijk vroe ger uit 'fatsoensoverwegingen' ver wijderd is. Het leek mij leuk de ge schiedkundige kring te laten weten dat onze Peperbus dus ook in Kaap stad te bewonderen is'. Mevrouw Landa sloot bij haar brief een pagina uit de Catalogue of the Michaelis Collection bij1. Bij object 35 staat (vertaald) het volgende ver meld: 'Houckgeest, Gerard. Gebo ren in Den Haag omstreeks 1600; gestorven in Bergen op Zoom in 1661. Vooral actief in Den Haag, Delft en Bergen op Zoom'. Bij het schilderij staat vernield: 'Interieur van de Grote Kerk te Bergen op Zoom. Het heeft een aantal kenmer ken van een oorspronkelijk rooms- katholieke kerk (waarvan het hui dige exterieur dateert uit de jaren 1475-1512) die voor protestants ge bruik veranderingen heeft onder gaan. Het koor, waar gewoonlijk het altaar staat, is afgesloten van de rest van de kerk door een hoge kerkbank en de zijbeuken aan beide zijden zijn van koorhekken voorzien. In een breed houten frame boven het front van het koor, bevinden zich twee boogvormige panelen die waarschijnlijk de tien geboden be vatten, en hier en daar zijn gedenk platen met wapens gehecht aan de pilaren. Een speciaal soort kerkbank is gebouwd rond een andere pilaar. Het is een gewone dag in de week. Naast het koorhek rechts staan drie mensen te praten. Verder is er een verkoopster te zien die de kerk ver laat op het moment ze haar waren probeert te verkopen, waarschijnlijk omdat ze van de andere kant een man zag aankomen: de dominee of een lid van de kerkenraad. Het is mogelijk dat de figuren zelf niet door Houckgeest geschilderd zijn'. Er is een reden om toch nog eens op deze schilder en dit schilderij te rug te komen. Ik bedoel daar zeker niet mee de kwestie van het poe pende hondje. Tot driemaal toe is hier in De Waterschans reeds aan dacht aan besteed2. Houckgeest schilderde zeer waarschijnlijk in het interieur wel een poepend hondje, maar blijkbaar is dat door een 'preutse' 19de eeuwse kunstenaar weggeschilderd. Het kwam echter ongeveer 25 jaar geleden weer te voorschijn, bij de restauratie van dit schilderij. In dat verband is er ook al heel wat gepubliceerd over de schilder Ger ard Houckgeest. Met name noem ik hierbij het interessante artikel van Rochus van de Bergh die samenvat tend Houckgeest beschreef als: de grootste schilder van 'perspectiven' in de 17de eeuw en wiens werk al leen door grote en deftige verzame laars, zoals koningen, aangeschaft werd2. Van deze schilder zijn ten minste twee interieurs van onze Grote Kerk bekend, waarvan er thans één hangt in een museum in Kopenhagen en het andere in een museum te Kaapstad. Waar ik naar aanleiding van de brief van mevrouw Landa hier op wil wij zen is het feit dat er dus, eerst in Steenbergen en vanaf 1653 in Ber gen op Zoom, eerst in de Blauwe- handstraat, daarna in het pand de Grote Valk aan de Grote Markt, ooit een schilder woonde, werkte en stierf die blijkbaar op gelijke hoogte stond en in één adem genoemd wordt met schilders als Johannes Venneer, Jan van Goyen, Jacob van Ruisdael, Carel Fabritius (die werkte in het atelier van Rembrandt), Pieter de Hooch en Jan Steen. Even gaat er iets door je heen (te chauvenis- tisch?): De Bergse schilder Houck geest van een zelfde niveau als ge noemde schilders! Bijzonder vind ik het ook dat zeven Ivt van Houckgeests schilderijen zich bevinden in de Michaeliscollectie in Kaapstad. Dit museum, in een 18de eeuws pand, The Old Town House genoemd, is voornamelijk gewijd aan de Hollandse schilder kunst uit de 17de eeuw. Veel van al het werk daar was oorspronkelijk verzameld door de kunstkenner en handelaar Hugh Lane. Deze ver kocht op een bepaald moment de collectie in zijn geheel aan de dia mantenverzamelaar Max Michaelis. Laatstgenoemde schonk zijn collec tie in 1914 toen aan het land waar aan hij zijn rijkdom te danken had gehad3. De man heeft ook andere belangrijke schenkingen gedaan: bi bliotheken, een ziekenhuis en hij heeft ook de Michaelisschool voor kunst mogelijk gemaakt. Michaelis staat er om bekend alleen zeer waar devolle werken verzameld te heb ben. Kortom, we zijn een beetje trots: de Bergse schilder Houckgeest op ge lijke hoogte met zijn tijdgenoten en wiens werk waardevol genoeg was om opgenomen te worden in de Michaeliscollectie. Aardig ook dat we op een dergelijke wijze met onze Grote Kerk present zijn, zelfs tot in Zuid-Afrika. drs. G.A. Huijbregts 1. Ingrijpende veranderingen De periode 1795-1806 maakt een vrij ingewikkelde indruk. De invoe ring van een meer democratische staatsinrichting ging niet van een leien dakje. Twee staatsgrepen en vier nieuwe staatsregelingen in elf jaar hadden tot gevolg dat de be langstelling voor de democratie verminderde, vooral toen de kie zers merkten dat hun aantal af nam en hun invloed op het rege ringsbeleid steeds kleiner werd. Dat de Bataafse Republiek onder voogdij van de Franse regering stond, was daar niet vreemd aan. Toch was er tussen 1795 en 1806 al heel wat veranderd. De Repu bliek der Verenigde Nederlanden was een soort statenbond van ze ven landjes met elk hun eigen staatsinrichting, belastingstelsel, wetten, rechtspraak en leger. Aan de top van deze federatie stonden de Staten-Generaal, samengesteld uit afgevaardigden van de zeven lidstaten. Wat opvalt, is dat de Re publiek met haar zwakke centrale gezag en ingewikkelde staatsin richting toch zoveel jaren een vooraanstaande rol in de Euro pese politiek kon spelen. In de achttiende eeuw was dat echter vergane glorie. We zagen reeds dat de unitarissen met medewerking van Frankrijk zegevierden. De Ba taafse Republiek werd een gecen traliseerde eenheidsstaat, aanvan kelijk bestuurd door een college van vijf mannen en sinds 1801 van twaalf. In 1805 besloot keizer Na poleon om aan het hoofd van de Bataafse Republiek één persoon te plaatsen, een koning bijvoorbeeld. Zijn keuze viel op Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825), de gezant van de Bataafse Repu bliek in Parijs. De titel van koning kreeg Rutger Jan echter niet, want men had de keizer gewaarschuwd, dat Nederlanders het slecht kun- nen verdragen dat iemand uit hun midden ineens boven hen komt te staan. Schimmelpenninck mocht er in Den Haag wel een hof op na houden, maar hij moest genoegen nemen met de titel van raadpen sionaris. Een andere belangrijke verande ring was de erkenning van Brabant als een volwaardig gewest. Het was niet langer een generaliteitsland, maar telde ten volle mee. In het verleden had Bergen op Zoom en kele keren geprobeerd om Staats- Brabant erkend te krijgen als acht ste gewest, maar dat was niet ge lukt. Op 1 maart 1796 was het dan toch zover. De afgevaardigden van Bataafs Brabant mochten die dag voor de eerste keer een vergade ring van de Staten-Generaal bijwo nen. Het was tegelijk de laatste 1. Catalogue of the Michaelis Collection. The old town house Cape Town, by D. Bax, Litt.D. Late Professor of the Cultural His tory of Holland and Flanders. University of Cape Town. Cape Town 1981. 2. R. van den Bergh, Gerard Houckgeest, schilder en etser, ongeveer 1600-1661, De Waterschans, 2-1995, p. 43-48; W. van Riemsdijk, Bergs schilderij in Kaapstad weer compleet, De Waterschans 3-1995, p. 105; W. van Riemsdijk, Nogmaals: Het poepende hondje in de Bergse Gertrudis- kerk. De Waterschans, 2-1998 p. 59-61. 3. H. Fransen e.a., Michaelis Collection, The Old Town House, Cape Town, Waanders z.j. Bergen op Zoom XXI Napoleon I. Detail uit een schilderij van Gros (Parijs, museum Het Louvre).

Periodieken

De Waterschans | 2004 | | pagina 3