De Geschiedenis van De Waterschans nr. 3-2004 LA VILLE DE BERGEN OP ZOOM 1810 - 1814 DRS. G.A. Huijbregts 1. Bergen op Zoom wordt een Franse stad De ontevredenheid van Napoleon over zijn broer Lodewijk was zo groot dat de keizer besloot om hem af te zetten en Holland bij Frankrijk in te lijven. Dan kon hij het zelfbesturen. De Engelse inva sie in Zeeland, ook al was die mede door het snelle ingrijpen van Lodewijk mislukt, was toch voor de keizer de knuppel om daarmee zijn broer van de troon te stoten. Die had, zo beweerde hij, de hele inval kunnen voorkomen als hij maar de dienstplicht en de tiërcering had ingevoerd. Ook de smokkelhandel met Engeland er gerde de keizer verschrikkelijk. De inlijving had plaats in twee etappes. In januari 1810 was Lode wijk in Frankrijk en kreeg daar te horen dat hij het gebied ten zui den van de Waal aan Frankrijk moest afstaan, dus ook Bergen op Zoom. AJb.l. Een jongeman voor de lotingscommissie. Zou hel lot hem gunstig zijn? Zij die een hoog nummer trokken, hoefden niet in dienst. AJb.2. Napoleon in Fontainebleau na de val van Parijs. Hier trad hij af en nam hij afscheid van zijn lijfwacht. Hij mocht zijn titel houden en werd vorst van het eiland Elba (Schilderij van Delaroche, Stedelijk Museum Leipzig). Bovendien moest Lodewijk belo ven dat hij de conscriptie mili taire dienstplicht) en de tiërcering zou invoeren en streng de hand zou houden aan het continentaal stelsel. Lodewijk mocht pas terug naar zijn land, nadat hij de eisen geaccepteerd had. De koning aar zelde lang, te lang naar de zin van de keizer. De Waterschans nr. 3-2004 Op 22 januari deelde generaal majoor Louis de Mellet, de Hol landse gouverneur van Bergen op Zoom, aan de burgemeester mee dat hij een brief van de koning vanuit Parijs had ontvangen met de boodschap dat er vanuit Ant werpen Franse soldaten naar Ber gen op Zoom zouden komen. Ze kwamen als bondgenoten en dien den goed ontvangen te worden. Er was volgens de koning helemaal geen sprake van inbezitneming en het Hollandse garnizoen in de stad mocht alleen van hem beve len aannemen. De soldaten maak ten deel uit van een nieuw leger, speciaal gevormd ter bescherming van Antwerpen en de noordgrens van Frankrijk. Deze 'Armee van Brabant' stond onder bevel van maarschalk Oudinot, hertog van Reggio. Burgemeester Vermeulen riep vlug zijn wethouders bijeen en de heren besloten om biljet- meester N. Vetten te waarschuwen dat er soldaten ingekwartierd moesten worden. Er was die dag ook goed nieuws. F.X. Verheijen, kwartierdrost van Breda, schreef dat de onder water gezette polders bij Halsteren weer droog mochten vallen, omdat het risico van een nieuwe Engelse invasie wel erg klein was geworden. De Fransen lieten niet lang op zich wachten. De volgende dag reeds trok generaal J. Maison met 3.000 soldaten Bergen op Zoom binnen. Hij diende zich aan als de nieuwe gouverneur van de stad en schoof daarmee De Mellet zonder meer opzij. Je vraagt je af hoe dat overgekomen moet zijn bij de man die zo op zijn strepen stond. Maison bleek al evenzeer een las tig heer. Op zaterdagmorgen 27 ja nuari liet hij Vermeulen weten, dat om 12 uur alle autoriteiten van Bergen op Zoom op het stadhuis aanwezig moesten zijn want hij had een belangrijke mededeling. Om 12.00 uur zaten er negentien notabelen vol spanning op de ge neraal te wachten. Toen Maison eindelijk verscheen, deelde hij kort en bondig mee dat hij heden in naam van Zijne Majesteit keizer Napoleon I de stad Bergen op Zoom in bezit nam en dat hij als gouverneur van de stad alle amb tenaren en leden van de rechter lijke macht verbood om nog lan ger te besturen of recht te spreken in naam van de koning van Hol land. Ze moesten op hun post blij ven en hun werk gewoon voortzet ten. Of de heren daarmee akkoord wilden gaan? Ze weigerden met als motief: "Wij hebben een eed van trouw afgelegd aan onze koning Lodewijk Napoleon en zolang die ons niet van die eed ontslaat, moeten we ons werk in zijn naam verrichten.' Daarop gaf Maison de notabelen veertien dagen de tijd om van de eed aan de koning te worden ontslagen. Lukte dat niet, dan zou hijzelf het bestuur over de stad regelen. Vermeulen schreef nog dezelfde dag een verslag naar de minister van binnenlandse zaken Roëll, maar die verbleef toen met zijn koning in Parijs. Eenzelfde brief stuurde hij naar de minister van justitie en politie in Den Haag en naar de landdrost van Braband mr. Paulus de la Court in Den Bosch. De burgemeester vroeg dringend om spoedig te mogen vernemen 'hoedanig ons in deesen verder te gedragen'. Ook de griffier van de stad L. de Geep en het hoofd van de politie in Stad en Land van Bergen op Zoom baljuw Nicolaas van Cuijlenborch brachten schrif telijk rapport uit aan de landdrost over de bijeenkomst met Maison. De landdrost schreef aan de bur gemeester meteen terug dat hij juist gehandeld had. Hij gaf hem de raad om Maison erop attent te maken dat niemand zich van zijn eed van trouw ontslagen mocht achten zolang de koning daar niet mee had ingestemd. Intussen had Vermeulen eigenmachtig zijn wet houders en gemeenteraad op nieuw bijeengeroepen om te over leggen over twee nieuwe brieven, één van generaal Nicolaas Oudi not en één van Maison. De eerste missive was vriendelijker dan de tweede. Oudinot, hertog van Reg gio, schreef dat vanaf heden (de briefis gedateerd 26 januari 1810) Bergen op Zoom 'voorlopig' door de Franse keizer zou worden be stuurd en dat de stad de Franse troepen als bondgenoten waardig diende te ontvangen, gezien de goede discipline die Franse mili tairen tegenover vrienden in acht plachten te nemen. De opperbe velhebber rekende erop dat de burgemeester zijn onderdanen het goede voorbeeld zou geven. Maison was meer recht door zee. Hij liet weten dat Oudinot hem had opgedragen Bergen op Zoom voor de keizer in beslag te nemen. Het woord 'voorlopig' komt in zijn brief niet voor. Verder deelde hij mee dat het verboden was om nog bevelen van de Hollandse regering op te volgen. De belastingen ble ven zoals ze waren, maar de Franse regering zou er voortaan over beschikken. De missive van Maison eindigde eveneens met de belofte dat de bevolking mocht re kenen op de goedgunstigheid van de keizer, als men zich maar stipt aan zijn regels hield. Hij voegde er echter een bedreiging aan toe. Als de burgemeester niet meewerkte, zou de stad daarvoor boeten. De vergadering besloot de brieven voor kennisgeving aan te nemen en kopieën ervan naar Den Bosch en Den Haag te sturen voor na dere instructies. Afb.3. Intocht van keizer Napoleon in Amsterdam op 9 oktober 1811 (Naar een schilderij van M.J. van Bree). 109 Bergen op Zoom XXII

Periodieken

De Waterschans | 2004 | | pagina 3