De Waterschans nr. 3-2004 lichten er de voornaamste punten uit. De heren gaven te kennen dat ze graag een groot garnizoen had den, maar dan wel met goede ka zernes zodat de soldaten niet bij burgers hoefden te logeren. In kwartiering was meestal een bron van ellende, zo erg, dat rijke lieden zich daaraan onttrokken door de stad tijdelijk te verlaten. Verder wilde men graag betere invalswe gen om de functie van Bergen op Zoom als doorvoerstad weer te doen opleven en zo de werkloos heid te bestrijden. In dat kader vroeg men ook om de stad een entrepot toe te staan en het doua nekantoor te Wuustwezel te ver plaatsen naar Bergen op Zoom. Wat de visserij betreft, wees men er de keizer op dat Lodewijk Napo leon de stad had verzekerd 'van de vrije visserij en het rapen van oes ters, mosselen, kreukels op de Schelde en de verdronken landen van Reimerswaal' en erkenning van 'het eigendom van hunne an- chovischvisserijen'. Daarmee was een eind gekomen aan de eeu wenlange twist met Tholen. Dat wilde men graag zo laten.Een an der probleem waren de 15% in voerrechten die Holland hief op aardewerk uit Frankrijk. Zou Zijne Majesteit niet aan zijn broer Lode wijk willen verzoeken, om die rechten te verminderen. Ze be dreigden de elf nog bestaande 'potfabrieken' met de ondergang. Ook het hoge lastgeld op het scheepstransport was fnuikend. Zou dat afgeschaft mogen wor den? Natuurlijk vroeg de stad ook om ontheffing van de rekwisities en van de kosten voor het hospi taal. Vleiend voor Laurent was het verzoek om de gouverneur nog lang te mogen houden. Verder gaf men te kennen dat Bergen op Zoom graag de residentie wilde zijn van een sous-prefect met zijn bureaus. Natuurlijk wezen de op stellers ook op de treurige staat van de stedelijke financiën en op de vele lasten die de stad had moeten dragen tijdens de Engelse invasie Uit alles blijkt dat de ma laise zeer groot was. Heeft Napo leon de petitie onder ogen gehad? Het stadsbestuur was erop voorbe reid dat hij zou komen. Op 3 mei stuurde het een boodschap naar Steenbergen en Nieuw-Vossemeer dat Zijne Majesteit de genoemde plaatsen niet zou aandoen, maar AJb.8. Een Engelse soldaat koopt eieren van een verkoopster langs de weg. tekening van JA. Langendijk. dat hij via Wouw naar Breda wilde reizen en of men de volgende dag vóór de middag vijftien span ge tuigde paarden wilde leveren. Voor voer en voerlieden zou worden ge zorgd en de boeren mochten reke nen op rijloon. Verder besloot men de vlaggen op de torens te doen plaatsen, de verschillende gezindten te waarschuwen en rent meester Vermeulen, een broer van de burgemeester, aan te schrijven om de weg naar Wouw op te knap pen. De schutterij kreeg bevel om uit te trekken en voor het stadhuis kwam een nog voorhanden zijnde ereboog te staan. Is het bezoek doorgegaan? Blijkbaar niet. De keizer was die hele week in Ant werpen. Floris Prims vertelt in deel VII van zijn Geschiedenis van Antwerpen (herdruk Brussel 1984, p.205/206) dat Napoleon en Ma rie-Louise op 3 mei de 'omgang van de reuzen' zagen en op 4 mei op het stadhuis aanwezig waren bij een feestmaal met bal na. Na poleon kan dus onmogelijk op die dagen in Bergen zijn geweest. De eerste dagen in Antwerpen had hij besteed aan recepties en het in specteren van de scheepstimmer werven en verdedigingswerken. Op zondag 6 mei verliet het gezel schap Antwerpen. Heeft hij toch de petitie onder ogen gehad? Van een eventuele reactie is tot nog toe niets teruggevonden. Op 3 mei stond er een ingekomen missive van de landdrost op de agenda met het bericht dat de kei zer het departement Braband zou bezoeken en of men daarom on middellijk de wegen in orde wilde maken en de nodige voorbereidin gen treffen. Diezelfde vergadering besloten de wethouders om de landdrost te berichten dat de pas 1 1 4 De Waterschans nr. 3-2004 gearriveerde douanes de vissers verboden om 's nachts te vissen. Daarom moest van hen de Water poort 's nachts op slot. Volgens het stadsbestuur was dat 'ruïneus' voor de ansjovisvisserij en het vroeg daarom of de Waterpoort 's nachts zoals gebruikelijk 'op het klinket' mocht blijven, zodat de vissers altijd de haven in en uit konden varen Op 22 mei kwam het bericht bin nen dat Peppe als sous-prefect LX.Verheijen opvolgde. Peppe wilde dat alle bestuurders, vroed schapsleden en ambtenaren in Breda een eed van trouw aan de keizer en de Franse grondwet kwa men afleggen in zijn handen. Op 31 mei vertelde Vergroesen de an dere wethouders dat hij daags te voren in Breda de vereiste eed had afgelegd. Ook de prefect in Den Bosch moest plaatsmaken voor een Fransman, maar doordat het Markiezaat en De Baronie bij het Departement van de Twee Nethen werden ingedeeld, hadden ze met 's-Hertogenbosch weinig meer van doen. Tussen alle grote besognes door moesten de wethouders ook nog aandacht besteden aan de min dere zaken. Zo reageerden ze op hun vergadering van 8 juni posi tief op een verzoek van Pieter van Egeraat om elke maandag met een 'vragtkar' naar Tholen te mogen rijden. Wel merkten de wethou ders op, dat hij uit de toestem ming niet de conclusie mocht trekken, dat alle andere gegadig den zouden zijn uitgesloten 7. Soldaat van Napoleon Er was geen ontkomen meer aan. Napoleon had veel soldaten en matrozen nodig. Op 16 maart 1811 ontving Vermeulen de eerste op roep. Die was nog bescheiden. Het arrondissement Breda moest 79 manschappen leveren, te weten 36 voor het landleger en 43 voor de vloot. Alle jonge mannen die in 1788 waren geboren, moesten zich laten inschrijven voor de loting. Wie wegbleef liep het risico als eerste in dienst te moeten. Vrijge steld waren allen die vóór 7 febru ari 1811 waren getrouwd en verder ook de zoons van een weduwe of van een vader van 71 jaar of ouder. Wie bij de loting een laag nummer trok, was dienstplichtig. Wel be stond de mogelijkheid om een plaatsvervanger of remplacant te kopen, maar dat kostte geld. De prijs was afhankelijk van vraag en aanbod. Wel moest de vervanger aan bepaalde eisen voldoen. Hij mocht niet ouder zijn dan dertig jaar en moest in hetzelfde depar tement wonen als de loteling. Ook moest hij een bewijs van goed ge drag kunnen overleggen. Op 13 april 1811 meldden de op geroepen jongelui uit Bergen op Zoom, begeleid door maire Ver meulen, zich om 9.00 uur op het stadhuis van Breda om te loten. De burgemeester moest een num mer trekken voor degenen die niet aanwezig konden zijn. Zijn aanwe zigheid droeg verder bij tot hand having van de orde en rust. Waar zoveel jongelui bijeen waren, kon het wel eens uit de hand lopen. Wie een hoog nummer trok, wilde dat vieren en wie een laag num mer trok, had wat weg te spoelen. Natuurlijk moesten de dienst plichtigen worden gekeurd. Afge- keurden werden vervangen door vrijgelote mannen met een laag nummer. Wie arm was en vrij- lootte, kon als remplapant opeens meer geld krijgen dan hij ooit had gezien. Zonen van meer gefortu neerde families konden een plaatsvervanger kopen. De admini stratie was nog gebrekkig. Vermeu len ontving van Peppe een lijst met 125 namen van Bergse jon gens, geboren in 1788, maar 46 van hen waren onbekend. Ook stonden er 32 op die reeds waren overleden en 8 die dat waarschijn lijk waren. Gesneuveld in Spanje? De loting in Breda verliep zonder problemen. Er braken geen rellen uit zoals in Amsterdam en Rotter dam. Afh. 9. Generaal A.H.J. van der Plaat, de bevrijder van Breda, naar een portret van J.W. van Bisselick. 1 1 5

Periodieken

De Waterschans | 2004 | | pagina 6