HET LOOPT IN DE PAPIEREN De Waterschans nr. 4-2004 De stadssecretaris en zijn organisatie DOOR DE EEUWEN HEEN 1 72 173 Yolande Kortlever, André Moerbeek, Jan Peeters en Cees Vanwesenbeeck.1 Op 19 november jl. nam mr. P.B.J.M. Thomassen officieel af scheid als gemeentesecretaris van Bergen op Zoom. Het Historisch Centrum het Markiezenhof bood hem bij deze gelegenheid een ten toonstelling aan over de stadsse cretaris en zijn organisatie door de eeuwen heen. In dit artikel willen we kort ingaan op de geschiedenis van het ambt van stadssecretaris en vervolgens een zestal markante Bergse secretarissen de revue laten passeren. Ter afsluiting geven we een opgave van alle ons bekende stadssecretarissen vanaf de Mid deleeuwen. De tentoonstelling is te bezichtigen in Het Markiezen hof tot en met 30 januari 2005. Gedurende de dertiende eeuw ont wikkelde Bergen op Zoom zich als stad. Bestuur en rechtspraak waren in handen van de Binnenraad, be staande uit drossaard, schout, bur gemeesters en schepenen. Ook de rentmeesters maakten deel uit van deze Binnenraad. Daarnaast was er een Buitenraad waarin oud-sche penen en oud-rentmeesters zitting hadden. Vanuit de gilden werden zeven raadsleden afgevaardigd. Al deze colleges tezamen vormden de Brede Raad.2 Vanaf 1365 kreeg de stad het recht om jaarlijks twee vrije jaarmarkten te houden en werd Bergen op Zoom een belangrijke handels plaats. Dit betekende dat het aan tal administratieve handelingen en bestuurlijke beslissingen toenam en daarmee ook de ambtelijke on dersteuning. Aangezien het stads archief in 1397 tijdens de grote brand verloren ging, bezitten we hierover geen vroege vermeldin gen. De eerste vermelding van een stadsklerk (de latere secretaris) is in 1399, t.w. Jan van Herlaar. Door het ontbreken van bronnen vinden we de volgende stadssecretaris in 1470. Vanaf dat jaar kunnen we een vrijwel onafgebroken opvol ging van stadssecretarissen laten zien tot op heden. De stadssecretaris ondersteunde tijdens de Middeleeuwen het stadsbestuur zowel in bestuurlijke als gerechtelijke zaken. Meestal was hij meester in de rechten. Vanaf ca. 1518 werd er een griffier aangesteld voor de gerechtelijke zaken. De ambten van secretaris, griffier, pensionaris (stadsadvo caat) en stadsdokter behoorden tot de zogenaamde 'politieke amb ten'. Dit waren aanzienlijke betrek kingen met een behoorlijk salaris waarvoor de plaatselijke elite zich zeer interesseerde. Men vond het zeker niet beneden zijn stand om zo'n ambt te bekleden, al lieten sommige secretarissen hun ambt door een plaatsvervanger uitvoe ren. Regelmatig kwam het voor dat men de ambten liet rouleren. Het ene jaar was men bijvoorbeeld schepen, vervolgens burgemeester en dan weer secretaris, pensionaris of griffier. Door de nieuwe bestuursconstruc- tie, die in 1814 werd ingevoerd, is er een scheiding aangebracht tus sen het bestuur van de stad en de rechtspraak. De gemeentesecreta ris had sindsdien geen bemoeienis meer met de rechtspraak. Met de Gemeentewet van 1851 veranderde de bestuurlijke organi satie. De gemeenteraad kwam aan het hoofd van de gemeente te staan. Het aantal gemeentelijke ta ken groeide vanaf dit moment aanzienlijk en de ambtelijke orga nisatie werd uitgebreid. Er werd steeds meer aandacht besteed aan de deskundigheid van de ambte naren en er kwamen opleidingen hiervoor. De ambtelijke functie werd nu een hoofdberoep en niet iets dat men ernaast deed. De ge meentesecretaris speelde in dit ge heel een centrale rol. Gedurende de twintigste eeuw was de kern van de functie van gemeentesecre taris het terzijde staan van raad, Secretary, schilderij. Olieverf op paneel, onbekende kunstenaar, 17e eeuw. Het schilderij bevindt zich sinds mensenheugenis op het Bergse stadhuis en is hoogstwaarschijnlijk speciaal gemaakt voor de deur van de kamer van de secretarie. "Secretaris" betekent letterlijk: "geheimschrijver", vandaar dat de figuur in het schilderij op toepasselijke wijze zijn wijsvinger op de lippen houdt. De voorstelling is ontleend aan een ets van Harpocrates door Jan Muller uit 1593. Foto Historisch Centrum het Markiezenhof. college, burgemeester en de door hen ingestelde commissies. Vanaf het begin van de jaren tachtig werd de gemeentesecretaris steeds meer een manager, een leidingge vende. De Waterschans nr. 4-2004 In 2002 volgt een nieuwe verande ring voor het ambt van gemeente secretaris, namelijk de invoering van het duaal stelsel. Nu is er een griffier aangesteld om de raad en raadscommissies terzijde te staan en ligt de nadruk voor de gemeen tesecretaris op zijn functie als se cretaris van het college van B&W, algemeen directeur van het ambte lijk apparaat en voorzitter van het managementteam bestaande uit de sectordirecteuren. Willem Coelghenensone In de geschiedenis van Bergen op Zoom hebben een aantal families een grote rol gespeeld. Zo ook de familie Coelghenensone of Coelg- henensen tijdens de Late Middel eeuwen. Verschillende leden van deze familie hebben diverse amb ten bekleed binnen het Bergse be stuur. Willem Coelghenensone leefde van ca. 1443 tot 1518 en heeft naam gemaakt als stadsbe stuurder en raadsheer van de heer van Bergen op Zoom. Hij was meester in de rechten. In 1470 ko men we hem voor het eerst tegen als stadssecretaris. Dat bleef hij tot 1475. Overigens liep een bestuurs jaar in Bergen op Zoom net als het rekeningjaar van 17 maart (St. Gertrudis) tot 17 maart in het vol gende jaar. In 1477 werd Willem gekozen tot schepen. Hierdoor had hij het recht om vanaf 1478 als oud-schepen zitting te nemen in de Buitenraad en daarmee ook deel te nemen aan de vergaderin gen van de Brede Raad. In de pe riode 1478-1481 was Willem Coelghenensone pensionaris van de stad en vertegenwoordigde hij het stadbestuur in gerechtelijke kwesties. Gezien zijn vooroplei ding deed hij dit ook al als secre taris. Tussen 1483 en 1505 werd Willem Coelghenensone zes keer tot burgemeester buiten de bank benoemd. Willem Coelghenensone stond ook in de gunst van Jan II en Jan III van Bergen. Het vermoeden is dat Jan II de peetvader van Wil lem geweest is. Op 26 augustus 1443 schenkt Jan II zes gulden aan de vader van Willem t.b.v. zijn pasgeboren zoon. In 1482 trad Willem in het huwelijk met Catha- rina Knopper uit Reimerswaal. Zij hadden een huis vlakbij de waag in de Zuivelstraat. In 1494 werd Willem Coelghenensone be noemd tot raadsheer van Jan III en nam hij zitting in de raad en re kenkamer. Begin 16e eeuw werd hij benoemd tot stadhouder van de lenen, m.a.w. plaatsvervanger van de heer en voorzitter van het Bergse Leenhof, het gerechtscol lege in hoger beroep voor stad en platteland. Willem Coelghenensone heeft zich erg ingezet voor het welvaren van de stad. Bergen op Zoom be leefde in deze periode haar grote bloei met de jaarmarkten rond Pa sen en in november. Vermoedelijk was Willem ook nog lakenkoop man. Als zodanig zal hij de En gelse kooplieden goed gekend hebben. Zo verkocht Willem Coelghenensone in 1498 zijn huis in de Heilige Geeststraat (later En gelsestraat) voor 500 gulden aan het stadsbestuur. Het huis werd vervolgens met de Engelse koop lieden geruild voor het handels huis De Leeuwenberg naast het schepenhuis. Hierdoor kon het stadsbestuur zijn schepenhuis uit breiden. Het pand van Willem Coelghenensone dat de Engelsen in bezit kregen heet tot op de dag van vandaag het Engelse Huis. Willem Coelghenensone raakte aan het eind van de vijftiende eeuw bevriend met Erasmus (ca. 1469-1536). Deze geldt als de in vloedrijkste pleitbezorger van het humanisme in Europa en als de belangrijkste Nederlandse Renais- sancegeleerde. Hij ontving een kerkelijke opleiding en trad in 1493 voor enkele jaren als secreta ris in dienst van Hendrik van Gly- mes, bisschop van Kamerijk. In die hoedanigheid verbleef Eras mus wel eens te Bergen op Zoom. De traditie wil dat Erasmus' boek Antibarbari op het kasteel te Le pelstraat is ontstaan. In dit boek, dat als een jeugdwerk wordt be schouwd, gaat Erasmus in op de verhouding tussen profane litera tuur en de christelijke vroomheid. Door zijn verblijf te Bergen op Zoom raakte Erasmus bevriend met enkele Bergenaren, onder wie Willem. Zij figureren in het boek Antibarbari. Willem Coelghenensone overleed in juni 1518. Justus Turcq Justus Turcq werd in 1611 geboren en stamt uit een familie die meer dere belangrijke ambten uitoe fende in Bergen op Zoom en het markiezaat. Ook Justus' zonen zet ten deze traditie voort. Net als zijn vader en overgrootvader ging Jus tus medicijnen studeren te Leiden (1630). Hij promoveerde in 1636 en werd een jaar later benoemd tot stadsdokter. Datzelfde jaar be gon hij aan een carrière met vele stedelijke ambten. Hij was achter eenvolgens schepen, burgemeester (zowel binnen als buiten de bank), weesmeester, secretaris en pensio naris. In 1650 werd hij benoemd tot raadsheer van markiezin Maria Elisabeth II van den Bergh en tus sen 1663 en 1667 was hij stadhou der van de lenen. Binnen de gere formeerde kerk was hij rentmees ter van de geestelijke goederen en ouderling. Justus Turcq werd ook lijfarts van de markiezin en van prins Willem III van Oranje. In het jaar 1660 werd de markiezin erg ziek en Justus Turcq was haar be handelend geneesheer. Als dank voor haar herstel vroeg zij de ma gistraat van Bergen op Zoom om de zoon van Justus Turcq, Ludovi- cus, tot stadssecretaris te benoe men. Zoon Henricus werd dros saard van het oostkwartier. Justus Turcq werd ook bekend als schrijver van poëzie en proza in het Latijn en schreef minstens drie gedichtenbundels en een bundel essays. De eerste bundel, Hagana Diverticula (1667, 15 blz.) droeg hij op aan Johan Wierts, lid van de foCaTC. c,,£- vwM- f\ <£oZ>«rfr-qpL—i- y 7 HF 6^^ Het salaris van mr. Willem Coelghenensone bedroeg 10 pond Brabants per jaai. Stadsrekening 147011471. Foto Historisch Centrum het Markiezenhof.

Periodieken

De Waterschans | 2004 | | pagina 14