De Waterschans nr. 4-2004 A.M. BOSTERS De Waterschans nr. 4-2004 Deel II 5. De tweede bouwfase De laatste jaren van het Twaalfja rig Bestand (1609-1621) werd het steeds onrustiger. Daarom maak ten de Staten van Zeeland al in maart 1619 plannen om aan de Brabantse kant van de Eendracht vier nieuwe forten te bouwen. Daarmee begon de tweede fase in AJb.l. Schets van de forten aan de Eendracht: situatie in 1595. Aan de Brabantse zijde: 1-Ses Pondt-fort 2-Fort Grootendorst 3-Fort De Drie Sluijskens 4-Fort tegenover Tholen 5-Fort Mollegat 6-Fort Roert den Duvel I Beckaf 7-Fort Geuzegat Aan de Thoolse zijde: 8- den Hemel 9- Spaans bolwerk 10-Het nieuwe veer 11-Papemuts 12-Botshooft 13-Karnemelkpot M-Kallekenskint(deren) 15-Mosselhoek 16-Rasernij de fortenaanleg. De Gewestelijke Staten van Zeeland legden de Sta- ten-Generaal hun plannen voor met de mededeling, dat een der gelijke versterking nodig was om te voorkomen dat de Spanjaarden via de ondiepten in de Eendracht Tholen zouden verrassen. De Sta- ten-Generaal behandelden het voorstel op hun vergadering van 29 maart 1619 en besloten toen het advies van de stadhouder Maurits en van de Raad van State in te winnen. Prins Maurits was er helemaal voor en wilde nog in 1619 met de bouw van de eerste twee forten laten beginnen. De kosten werden geraamd op 80 a 90 duizend gulden, te veel om uit de lopende consenten te betalen. Daarom verzochten de Staten-Ge- neraal de Zeeuwse regering om een extra bijdrage. De Gedepu teerden van Zeeland excuseerden zich in eerste instantie met als re den, dat de forten op Brabants grondgebied kwamen te liggen. Zij stelden daarom voor de extra kos ten over alle gewesten te spreiden. Mogelijk is die opzet afgewezen. Een feit is namelijk dat de Gede puteerden van Zeeland op aan dringen van de andere gewesten zich in april 1619 bereid verklaar den, om de helft of zelfs twee derde van de kosten voor te schie ten, ja, desnoods het hele bedrag. Nog dezelfde maand werd beslo ten de Raad van State te verzoeken om verhoging van de post fortifi caties. De bedoeling was om zo middelen te verkrijgen ter aflos sing van het door Zeeland voorge schoten bedrag. Prins Maurits liet weten dat Tholen wel wat extra moest bijdragen. Die stad had im mers het meeste belang bij de aanleg van de forten. Hoe de financiering uiteindelijk is geregeld, is niet bekend. Waar schijnlijk hebben zowel de Staten- Generaal als de Raad van State en het gewest Zeeland extra bijgedra gen om de zaak rond te krijgen. Ook blijkt uit rekeningen dat Tho len en Nieuw-Vossemeer in latere jaren extra lasten hebben opge- <S> 1 76 bracht. De vier forten kwamen er en de bouw ervan kostte 14.111 ponden. Zo verrezen er aan de Brabantse kant van de Eendracht: Fort Oranjeaangelegd in 1619 in plaats van het fort van Ses Pondt; Fort Nassauaangelegd in 1619 in plaats van de forten Roert den Duvel en Geusegadt; Fort Maurits, in 1620 aangelegd in plaats van het fort Grooten dorst; Fort Zeeland, in 1620 aangelegd in plaats van het fort de Drie Sluij- sen. 6. Enkele bijzonderheden van elk der forten Fort Oranje was een vierhoekig ge- bastioneerd fort met natte gracht. Op de vier bastions stond geschut opgesteld en in het fort waren ge bouwen en barakken voor de sol daten. Het fort lag in het geïnun deerde gebied bij Nieuw-Vosse meer. Vóór 1744 is het fort aan de keelzijde opengemaakt, wellicht om het lossen van goederen te ver gemakkelijken. Volgens Van der Aa waren rond 1846 de wallen en de gracht nog aanwezig. Het fort ver dween in 1869 bij de bedijking van de Beciuspolder. Fort Maurits was eveneens een vierhoekig gebastioneerd fort met natte gracht en ook hier stond ge schut op de vier bastions en was er bebouwing in het fort. Het stond eveneens in het geïnun deerde gebied van Nieuw-Vosse- meer en werd net als het fort Oranje aan de keelzijde openge maakt. Bij de bedijking van de Eendrachtspolder in 1697 is een deel van het fort opgenomen in de dijk van die polder. Volgens Van der Aa waren in 1846 de oude wal len nog zichtbaar. Dit stemt over een met een kadasterkaart uit 1853 die aanwezig is in het archief van de ambachtsheren. Daarop staat een gedeelte van de oude omwalling aangegeven als zeewe ring. Bij de nieuwe bedijking na de watersnoodramp van 1953 zijn de laatste resten van het fort verdwe nen. Fort Zeeland was het derde grote fort onder Nieuw-Vossemeer. Het lag in de meest zuidelijke punt van de Eendrachtspolder en de dijk van de Oud Glimespolder. Het 4/6.2. Schets van de forten aan de Eendracht: situatie in 1620. Aan de Brabantse zijde: 1-Fort Oranje 2-Fort maurits 3-Fort Zeeland 4-Fort tegenover Tholen I Slickenburg 5-Fort Mollegat 6-Fort Nassau Aan de Thoolse zijde: 7- den hemel 8- Spaans bolwerk 9- Het nieuwe veer 10-Papemuts 11-Botshooft 12-Kamemelkpot 13-Kallekenskint(deren) 14-Mosselhoek 15-Rasernij was in eerste aanleg een vierhoe kig gebastioneerd gebouw met natte gracht, geheel omgeven door schorren. Bij de bedijkingen van de Oud Glimespolder en de Au- vergnepolder kwam het aan de vaste wal te liggen. In 1747 schijnt het bij het beleg van Bergen op Zoom geheel vernieuwd te zijn.Op de boven vermelde kadasterkaart van 1853 wordt het fort nog afge beeld. Het was toen aan de keel zijde geopend. In 1953 verdwenen de laatste resten van dit fort. Fort Nassau is in 1619 aangelegd in de buurt van de plek waar het Lange Water uitmondde in de Eendracht. In 1682 is het zwaar gehavend door een stormvloed en daarna raakte het in verval. Op den duur is het blijkbaar het ge heel verdwenen. Van de vier beschreven forten heb ben plattegronden en tekeningen bestaan, gemaakt in 1628 door in genieur Philips Vlamingh. Zij wor den nog vermeld in de kaartenin- ventaris van De Waard,15 maar zijn in 1940 bij het bombardement van Middelburg verbrand. De ingenieur onder wiens leiding de vier genoemde forten werden aangelegd, was David van Orliens. Hij werd door de Staten van Zee land aangeschreven om bij de aanbesteding van de forten te assi steren. Hij zal met de hulp van een of meer landmeters de palen heb ben uitgezet. Rond 1570 is hij ge boren. Op 25 juni 1598 benoem den de Staten-Generaal hem tot ingenieur der fortificatiën. Op 15 O 1® mei 1605 trouwde hij in Den Haag met Catarina Claes. Tot 1614 bleef hij daar wonen. Hij was betrokken bij veel vestingwerken in Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen. Hij was de enige ingenieur die ervaring had met de oorlog en met de proble men van belegerde steden. Tijdens een inspectie van de verdedigings werken van Oostende gedurende het beleg van die stad door Spi- nola (1602-1604) trof een kogel hem in het hoofd met als gevolg dat hij enige tijd was uitgescha keld. In 1605 volgde zijn benoe ming tot sergeant-majoor of wachtmeester van Sluis. Zijn wa pen is een aanziende, gekroonde, stappende leeuw van goud waar over twee zilveren palen.16 Hij overleed te Sluis op 22 april 1652 en werd aldaar begraven onder een arduinstenen zerk, bekapt met wapens en kwartieren, in het koor van de St.-Janskerk. Toen in 1619 en 1620 de vier grote forten aan de Brabantse kant van de Eendracht werden aangelegd, 177 De forten aan de Eendracht GEÏNUNDEERD NIEUW-VOSSEMEER THOLEN KLADDE HALSTEREN )UD-VOSSEMEER 11 EILAND THOLEN BRABANT L rr 7 BRABANT NIEUW-VOSSEMEER OUD-VOSSEMEER THOLEN KLADD HALSTEREN

Periodieken

De Waterschans | 2004 | | pagina 16