De Waterschans nr. 4-2004
verdwenen daardoor de oude for
ten met uitzondering van het fort
Mollegat. De kleinere schansen
aan de Thoolse zijde werden min
der belangrijk en raakten dan ook
voor een deel in verval. Op kaarten
uit 1747 en 1748 komen de schan
sen Nieuw-Veer, Botshoofd en
Kamemelkspot nog voor. Er wa
ren daar inmiddels buurtschappen
ontstaan. Een groot verschil tus
sen de schansen aan de Thoolse
zijde van de Eendracht en die on
der Nieuw-Vossemeer was dat die
van Tholen aan of bij de dijk van
de Eendracht lagen en de andere
op gorsen, zandplaten en slikken.
Die laatste stonden daardoor
bloot aan de getijden van het
open zeewater en vergden dan
ook meer onderhoud.
De versterkingen aan de Thoolse
zijde waren kleine, vierkante bas
tions en hadden dus meer weg van
schansen, dit in tegenstelling tot
de in 1619-1620 aangelegde forten.
In verband met deze situatie is het
te verklaren dat van deze laatste
verdedigingswerken een afzonder
lijke reeks rekeningen bewaard is
gebleven in het archief van de
Zeeuwse Rekenkamer te Middel
burg.
7. De militairen op de forten
In de rekeningen van de forten
treft men de namen van kapiteins,
legeroversten en soldaten aan die
op een of andere manier bij die
verdedigingswerken betrokken zijn
geweest. In dit bestek is hun aan
tal te groot om alle namen te ver
melden. Van enkele lieden die een
belangrijke functie vervulden, vol
gen hier wat meer gegevens.
Jacques de Buvry verbleef gedu
rende de jaren 1591-1596 op di
verse forten aan de Eendracht. Hij
was kolonel en gouverneur van
Oostende en vanaf 5 april 1604
kapitein van de gendarmes van
Zeeland en sergeant-majoor van
de Zeeuwse regimenten. Hij werd
in 1602 als commandant van Tho
len aangewezen gedurende de af
wezigheid van kolonel Dorp.
Frederik van Dorp lag met zijn
troepen van 1594 tot 1608 op de
forten langs de Eendracht. Hij was
kolonel en gouverneur van Tholen
en na 1602 van Oostende. In 1606
werd hij gouverneur van Bergen
op Zoom. Anna Schets, zijn eerste
vrouw, is in Tholen begraven op 7
september 1606. Haar grafzerk be
vindt zich in de oude kerk van de
stad.
Hendrick de Pottereeen kapi
tein van formaat, volgde in 1595
kapitein Willem van Berendrecht
op. Bij commissie van 4 november
1595 van de Raad van State werd
hij aangesteld als kapitein van een
compagnie van 150 man. In de ja
ren 1598-1599 verbleef hij op de
forten langs de Eendracht. Hij
werd begraven in de St.-Lievens-
kerk te Zierikzee.
Jonkheer Abel van Cats lag in
1597 met zijn manschappen op de
forten langs de Eendracht. Hij was
in 1603 kapitein bij het beleg van
Oostende. Hij overleed als baljuw
van Veere in 1606. De monumen
tale grafzerk van hem en zijn
vrouw Charlotte van Tuijl van Ser-
ooskerke bevindt zich in de Kloos
terkerk te 's-Gravenhage.
Jonkheer Justinus van Nassau
(1559-1631), de bekende verdedi
gervan Breda in 1625, was in 1608
en 1615 op de forten van Tholen
aanwezig. Sedert 1585 was hij lui
tenant-admiraal van Zeeland.
Jacob van der Meer van Beren
drecht treffen we aan in de jaren
1631-1633 op de forten langs de
Eendracht. Hij was commandeur
van Sluis en gouverneur van Hulst.
Soldaten van hem huwden in Tho
len en Bergen op Zoom.
Meer namen staan in de bijlage
aan het einde van dit artikel.
8. Enkele gegevens over het
Zeeuwse leger
Het Zeeuwse leger bestond voor
namelijk uit beroepsmilitairen.
Het waren voor een deel buiten
landers, onder wie Schotten, Fran
sen, Engelsen en Zwitsers die te
gen betaling in dienst van het le
ger van de Verenigde Republiek
waren getreden. Het waren
Zeeuwse regimenten van zo'n 100
a 150 soldaten die onder leiding
van een kapitein de forten aan de
Eendracht bemanden. De solda
ten trokken door heel Zeeland van
vesting naar vesting en van fort
naar fort. In de rekeningen is ver
der sprake van ruiters, kanonniers,
konstabels, kwartiermakers, kwar
tiermeesters, chirurgijns, tamboers
of drummelaars en trompetters.
De konstabel was een onderoffi
cier die belast was met de zorg
voor het geschut en de munitie.
Hij was verder opzichter van de
kanonniers. De kwartiermaker
zorgde voor de legering en huis
vesting van de soldaten en voerde
het bevel over een regiment. De
kwartiermeester hield toezicht op
de legering van de manschappen
en het onderhoud van de bewape
ning. De chirurgijns behandelden
de gewonde soldaten. Zij voerden
zelfs amputaties uit, verwijderden
Situatieschets van de ligging van het fort Oranje onder Nieuw-Vossemeer. Aan de overkant de dijk van het eiland Tholen en het
kerkje van Oud-Vossemeer.
178
De Waterschans nr. 4-2004
De forten Mollegat en Nassau. Fragment van een kaart van Claes Jansz. Visscher,
1622.
kogels en dergelijke en dat alles
zonder verdoving. Het verblijf van
de soldaten op de forten was verre
van comfortabel. In de rekeningen
is regelmatig sprake van stroleve
ranties voor de manschappen.
Men sliep dus op stro en dekte
zich toe met schapenvachten.
Voor verlichting werden kaarsen
gebruikt. Binnen de aangebrachte
omwalling, die regelmatig met
zinkrijs gerepareerd moest wor
den, stonden de barakken, aanvan
kelijk van hout, later van steen.
Timmerlieden voerden regelmatig
reparaties uit. De barakken waren
voorzien van enige glasramen. Bo
ten brachten vanuit de stad Tho
len etenswaren en andere beno
digdheden. Mogelijk leverden ook
de boeren van het eiland recht
streeks levensmiddelen aan de
fortbezetting. Er moet ook veelvul
dig transport hebben plaatsgevon
den van de overzijde van de Een
dracht naar het eiland en terug. Er
was ook altijd geschut op de for
ten waarvoor regelmatig munitie
en 'tonnekes kruit' werden aange
voerd. Als brandstof gebruikte
men tuif en mutsaards. Het is mo
gelijk dat de grote forten van de ja
ren 1619-1620 wat meer comfort
hebben geboden dan de verdedi
gingswerken van vóór die tijd.
De soldaten verbleven in de regel
niet lang op de forten. Regelmatig
werden ze verplaatst naar andere
versterkingen in Zeeland. Dat
bracht wat afwisseling in het vrij
eentonige leven van de Zeeuwse
huursoldaat.
Verplaatsing van de troepen zal
veelal per boot hebben plaatsge
vonden. Behalve het wachthouden
en patrouilleren zullen de solda
ten ook belast zijn geweest met
het aanleggen van dammen, het
graven van sloten en met onder
houdswerkzaamheden. Dat was in
die tijd een normaal verschijnsel.
9. Militaire acties
Of er veel militaire activiteit rond
de forten is geweest, is niet exact
bekend. Van grote aanvallen op de
forten door Spaanse troepen is
nimmer sprake geweest. Hoogst
waarschijnlijk maakten de Span
jaarden bij tijd en wijle de streek
tussen Steenbergen en Tholen on
veilig en dus diende men steeds
op zijn hoede te zijn. In een reke
ning van 1638 is er sprake van het
verbinden van 24 gekwetsten door
twee chirurgijns.17 Een nota uit
1631 vermeldt het veivoer van acht
afgedankte soldaten.18 Het was
ook in 1631 dat op een mistige
dag in september een Spaanse
oorlogsvloot het Slaak, destijds het
water tussen St.-Filipsland en
Noord-Brabant, opvoer om bij
Dinteloord troepen aan land te
zetten. Jan van Nassau VIII, de
Jongste, graaf van Nassau-Siegen,
voerde de Spaanse vloot aan. De
bedoeling was om aansluiting te
krijgen met een Spaans landleger
dat onder leiding van Grobben-
donk vrij gemakkelijk tot Dintel
oord was doorgedrongen. De on
derneming mislukte doordat een
Zeeuwse vloot onder leiding van
Marinus Hollaer van Valckenisse
de Spaanse schepen een zware ne
derlaag toebracht. Maar acht sche
pen van de 78 (chaloupen, pon
tons en pleijten) bereikten Dintel
oord en dat was te weinig om de
onderneming te kunnen doorzet
ten. Niet minder dan 4.000 solda
ten raakten in krijgsgevangen
schap.19
We mogen aannemen dat de mili
tairen op de forten langs de Een
dracht bij de gevechten betrokken
zijn geweest en minstens jacht
hebben gemaakt op soldaten die
bij Nieuw-Vossemeer aan wal kwa
men.
Op een gedenkpenning die naar
aanleiding van de zege op het
Slaak werd geslagen, staan het fort
Oranje en het dorp Nieuw-Vosse
meer afgebeeld. Te zien is dat
vanaf het fort met kanonnen op
de Spanjaarden wordt gevuurd,
dat er veel schepen in de monding
van het Slaak liggen waarvan er
verschillende in brand staan en
dat talrijke soldaten proberen om
aan wal te komen. De afbeelding
van Nieuw-Vossemeer is groten
deels aan de fantasie ontsproten.
Ze klopt niet met de werkelijkheid.
Het dorp had toen bijvoorbeeld
nog geen kerk.
Van de veroverde Spaanse sche
pen werden in 1632 bruggen over
de Eendracht gemaakt.20
Het onderhoud aan de forten
Voor het goed functioneren van de
forten was nodig dat er voortdu
rend onderhoudswerkzaamheden
werden verricht. Daarbij moet
men denken aan het aanleveren
van goederen zoals lood, kruit en
stro, het herstellen van gebouwen,
het in orde houden van het ge
schut enz. Voor dat alles waren
heel wat krachten nodig, vaklui
van diverse beroepen. Men zag er
rijswerkers en rijsleveranciers om
de wallen te verstevigen, te behoe
den voor verzakkingen en waar
nodig te repareren. Turfhouders en
179
«XO'tUi|tiv|iii|U{