De Waterschans nr. 4-2004
De Waterschans nr. 4-2004
SSÉËi
sat#
Afb. 8. Cornells van Aken (1768-1862), pastoor van Bergen op Zoom en bouwpastoor
van de katholieke kerk Maria Tenhemelopneming op de Grote Markt, thans
schouwburg De Maagd.
lege niet langer verplicht was. Voor
het college had dat geen effect; de
leerlingen bleven weg, zodat de
koning de school ophief.
Bergen op Zoom had in de jaren
1814-1824 steeds drie burgemees
ters tegelijk. Vanaf 1818 was Petrus
Josephus Cuypers (1763-1844) één
van de drie, maar van 1824 tot
1837 oefende hij alleen de functie
uit. Hij was evenals Van Sasse van
IJsselt een van de zes afgevaardig
den van Noord-Brabant in de
Tweede Kamer, maar hij steunde
laatstgenoemde niet. In 1829 was
de zeer koningsgezinde notaris
Christiaan Lach de Bère waarne
mend burgemeester. Vol trots liet
hij de gouverneur van Noord-Bra
bant weten, dat er in Bergen op
Zoom geen petities ter onderteke
ning waren rondgegaan. In zijn
rapport schrijft hij: "Binnen deze
gemeente vinden gene der be
doelde Woelingen plaats; Bergen's
ingezetenen gedragen zich bij
voortduring rustig, zonder zich in
te laten met het tekenen, doen in
tekenen of inzenden van petitien,
omtrend de zoogenaamde grieven,
waarmede men zich in andere van
het Rijk zoo onbetamelijk bezig
houd.". (Citaat uit het artikel van
H. van Velthoven, p. 237. Zie lite
ratuurlijst)
Bergen op Zoom was niet de enige
plaats in Noord-Brabant die een
dergelijke geruststellende verkla
ring naar Den Bosch stuurde,
maar er waren gemeenten waar
het anders lag. Menig burgemees
ter moest toegeven, dat er ijverig
handtekeningen werden ingeza
meld. Enkelen van hen gaven de
schuld aan de pastoors en kape
laans. De gouverneur van Noord-
Brabant, de zeer regeringsge
trouwe burggraaf A.FG. van der
Fosse, werkte de petitiebeweging
zoveel mogelijk tegen. Hij was in
1826 de zeer geziene jonkheer mr.
E. van Vredenburch opgevolgd.
Willem I ontsloeg Van Vreden
burch, omdat die naar zijn mening
te slap optrad tegen de deining die
de oprichting van het Collegium
Philosophicum in de provincie te
weegbracht. Van der Fosse faalde
echter evenzeer. De onrust nam in
de jaren 1828 en 1829 alleen maar
toe. Met name in de wijnhande
laar Hein de Wijs, lid van de Pro
vinciale Staten, had Van der Fosse
een geduchte tegenstander. In het
begin van 1830 verplaatste de ko
ning de gouverneur naar de pro
vincie Antwerpen.
Tijdens de Belgische opstand was
de grote vraag, welke kant Noord-
Brabant zou kiezen? Meegaan met
het katholieke Belgie of trouw blij
ven aan Oranje? Geen wonder dat
de regering met argwaan de ver
dere ontwikkelingen in de provin
cie volgde. Van der Fosse kreeg als
opvolger een Vlaamse baron,
A.J.L. van den Bogaerde van Ter-
brugge. Zijn verstandige beleid
heeft er veel toe bijgedragen dat
de rust in de provincie terugkeerde
en Noord-Brabant er niet aan
dacht om zich af te scheiden.
8. Openbaar of bijzonder
onderwijs?
De petities van 1828/29 verzoch
ten niet alleen om inspraak op het
regeringsbeleid en om vrijheid van
drukpers - echte liberale verlan
gens - maar ook om vrijheid van
onderwijs. Voorstanders van de
bijzondere school wilden het
staatsmonopolie op onderwijs af
schaffen. De liberalen hadden ei
genlijk met dat monopolie geen
moeite. Zij huldigden het stand
punt van 'onverdeeld naar de neu
trale, openbare school'.
De katholieken wilden voor alle
typen onderwijs de vrijheid om ei
gen scholen op te richten. Ook
veel protestanten voelden daar wel
voor. Zo begon de eerste ronde
van 'de schoolstrijd'. De School
wet van 1806 had het onderwijs tot
een staatsmonopolie gemaakt. Al
leen de openbare school ontving
subsidie van de overheid. Bijzon
dere scholen, meestal van katho
lieke of hervormde signatuur, wer
den door de ouders van de leer
lingen bekostigd. In de praktijk
hadden de armen - en dat waren
er veel - daardoor geen andere
keus dan de openbare school of
158
geen school. Er bestond nog geen
leerplicht.
De eerste organisatie die zich het
lot van de arme Bergse kinderen
aantrok, was de Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen, opgericht in
1784 door de doopsgezinde domi
nee Jan Nieuwenhuijzen te Edam.
De vereniging verbreidde zich over
het hele land. In alle grotere plaat
sen richtte 't Nut afdelingen op,
de zogenaamde departementen.
In 1791 kreeg Bergen op Zoom
een departement en heel wat
vooraanstaande burgers, zowel ka
tholieke als protestantse, stelden
er een eer in om lid te worden. De
Maatschappij stichtte onder meer
scholen, volksbibliotheken en
spaarbanken voor de armen. Uit
gaande van de opvattingen van
van de Verlichting, dat het kind
van nature goed is en kennis leidt
tot deugd, opende 't Nut in 1794
in de Moeregrebstraat een spin-,
brei- en leerschool met als ideaal
de leerlingen door onderwijs en
het leren van een vak meer kansen
te geven om aan de armoede en
de bedeling te ontsnappen. Met
het breien van kousen voor het le
ger en de financiële steun van de
Maatschappij kon de school
meerdere jaren haar zinvol werk
verrichten. In 1843 bleek zij nog
over een goed schoollokaal te be
schikken, maar was er van de an
dere activiteiten niet veel meer te
merken.
De katholieken, wakker geschud
door de politiek van Willem I, be
gonnen aan een emancipatiepro
ces, de katholieke herleving. In
Bergen op Zoom namen zij de lei
dende functies en ambten van de
protestanten geleidelijk over. Het
was de tijd van het ultramonta-
nisme, een stroming die het heil
van 'over de bergen' verwachtte,
dat wil zeggen van Rome. Het was
een reactie op de anticlericale en
godsdienstvijandige tendens van
de Franse Revolutie. Het ultra-
montanisme openbaarde zich dan
ook 't eerst in Frankrijk. Vandaar
verspreidde het zich over andere
landen. Het bracht een opbloei
van het geloöfteweeg die zich on
der meer uitte in een heropleving
van de bestaande kloosterorden
en het stichten van talrijke nieuwe
congregaties van priesters, zusters
en broeders die zich bezig hielden
met zielzorg, het onderwijzen van
de jeugd en het verplegen en ver
zorgen van zieken en bejaarden.
Daarbij legden ze het accent op
de armen. Onbedoeld had de
Franse Revolutie het geloof een
dienst bewezen door de 'scheiding
van kerk en staat' door te voeren.
De nauwe band tussen kerk en
staat - denk aan de staatskerken -
had de kerk dikwijls meer kwaad
dan goed gedaan. Wel duurde het
lang voordat dit besef bij de gelo
vigen was doorgedrongen.
Er kwamen meer congregaties van
zusters dan van broeders. Dat lag
voor de hand want jongens kon
den kiezen tussen priester worden
of broeder. Velen van hen gaven
de voorkeur aan het eerste, hetzij
als wereldgeestelijke hetzij als pa
ter. In het laatste geval kozen ze
voor een beschouwende orde of
voor een actieve priestercongrega
tie. De godsdienstige opleving was
niet alleen een katholiek ver
schijnsel, ook de protestanten be
leefden hun 'Réveil'.
De Schoolwet van 1806 voerde de
inspectie in en de plaatselijke
schoolcommissies. Ook Bergen op
Zoom kreeg zo'n commissie. De
inspecteurs bezochten de scholen
en dienden hun verslagen in bij de
minister. Veel van de uitgebrachte
rapporten zijn zoek geraakt, maar
die van de hoofdinspecteur Wijn
beek zijn voor een deel in het Al
gemeen Rijksarchief in Den Haag
bewaard gebleven. Met name het
verslag van zijn inspectiereis van
1843 door Noord-Brabant geeft
een aardig idee van de scholen in
de jaren dertig van de negentiende
eeuw. Aan de door dr. R Reinsma
in druk uitgegeven rapporten ont
lenen we de volgende opmerkin
gen van Wijnbeek over de Bergse
scholen. (Zie R Reinsma: Het lager
onderwijs in Noord-Brabant tuusen
1830 en 1850 volgens de rapporten
van de hoofdinspecteur Wijnbeek in
deel II van Varia Historica Braban-
tica, 's-Hertogenbosch 1966, p. 261-
308)
"Bergen op Zoom; hier is eene
plaatselijke schoolcommissie, ge
heel uit Roomsche leden be
staande (waaronder den onlangs
benoemden kapelaan Willems),
strijdig met het bepaalde bij Ko
ninklijk Besluit van 2 januarij
1842.
Hier zijn vooreerst nog de vorige
(van een vorige inspectie, GAH)
onderwijzers Kooijker en Kreek
(Prot.) en Luijkx (RC.), elk met
een dag- en kostschool. De school
des eersten is steeds bloeijende en
wel ingerigt; die des laatsten, die
ziekelijk is, merkelijk verminderd.
De tweede daarentegen blijft op
den vorigen vrij goeden voet.
Er bestaat hier nog een Departe
ment der Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen, doch hetwelk
niets verricht, zelfs geene vergade
ring houdt. Alleenlijk hebben de
leden het regt om behoeftige kin
deren te plaatsen in eene school
van hetzelve. Die school wordt
thans gehouden in een tamelijk
goed lokaal, waar L.C. Holtz (RC.)
aan een 150tal behoeftige kinde
ren vrij goed de noodige opleiding
geeft. Dit is de eenige armen-
school voor jongens te Bergen op
Zoom.
Mejuffrouw C. van de Putte (RC.)
heeft sedert mijn vorig bezoek
zich een groot, voortreffelijk huis
voor kostdiscipelen aangeschaft,
en zich van bekwame secondan
ten voorzien. Haar onderwijs was
van ongelijk beter gehalte dan te
voren. Desniettemin is de school
aan het verkwijnen, sinds ten vori
gen jare hier een Gesticht van
Liefdadigheid met eene meisjes
school was gevestigd. De school-
houderes schreef aan de oprigting
dier school de verkwijning van de
hare toe, wordende de Roomsche
ouders door hunne geestelijken
als gedwongen hunne dochters
naar dezelve te zenden.
De school heeft aan het hoofd de
geestelijke zuster Antonia Verhoe
ven. Zij wordt geholpen door een
aantal zusters. Er wordt onderwijs
gegeven niet slechts aan armen en
minvermogenden, en zulks naar
den ouderwetschen trant, maar
ook aan meisjes van den fatsoen
lijken stand, waaronder pensionai-
res. Hier strekt zich het onderwijs
ook uit tot het Fransch, edoch
staat het onderwijs verre beneden
hetgeen in de school van Juffrouw
van Putte gegeven wordt" (einde
citaat).
Behalve de genoemde, door de
overheid erkende, scholen, waren
er ook nog illegale scholen. Wijn
beek bezocht ook die scholen wel.
Hij spreekt over een aantal onwet
tige scholen in Bergen op Zoom
en noemt die van J. de Klerk, bij
genaamd de Heilige Jozef, als de
ergste. De man, een voormalig
venter van allerhande waren, had
helemaal geen onderwijsbevoegd-
159