HOE LANGZAAM DE NEVEL ROND DE ROOVERE OPTREKT De Waterschans nr. 4-2004 De Waterschans nr. 4-2004 J. SlNKE de Korenmarkt te klein geworden, terwijl de hervormden een te grote kerk hadden. Koning Willem I was bereid om mee te werken aan een oplossing. In 1820 verklaarde hij zich bereid om 30.000,- gulden subsidie te geven voor de bouw van een nieuwe kerk als de katho lieken zouden willen afzien van hun claim op de Grote Kerk. Dat deden ze. De subsidie werd nog met 15.000,- verhoogd en zou tenslotte totaal 50.000 bedragen. Het parochiebestuur richtte een aparte commissie op om onder leiding van de heer PJ. Schille- mans de nieuwbouwplannen uit te werken. De eerste vraag was: "Waar moet de kerk komen?". De keuze viel op de westzijde van de Grote Markt. Daar moesten wel enkele huizen worden opgekocht om de nodige ruimte te scheppen, drie aan de marktzijde en twee aan de Potterstraat, alles samen voor bijna f 30.000, Het parochiebestuur heeft toen aandelen uitgegeven, 120 stuks van 250 gulden tegen een rente van vier procent en een looptijd van vijftig jaar. De bouwpastoor C.J. van Aken nam drie aandelen, burgemeester P.J. Cuypers twee en wethouder J. Vergroesen tekende in voor zes stuks. Verder verkocht het parochiebestuur twee panden op de Grote Markt toch maar weer. De Antwerpse architect Josephus- Emmanuel Franssen maakte de tekening en in 1825 werd de uit voering ervan gegund aan de Bergse aannemer Adam van Dijk voor een bedrag van 70.000 gul den. In september 1828 was de bouw voltooid. Het duurde even wel nog een jaar voordat monseig neur Joannes van Hooydonk, toen nog apostolisch vicaris van Breda (hij zou in 1853 de eerste bisschop van Breda worden) de kerk van de Heilige Maagd Maria Tenhemel opneming plechtig kwam inwij den. Dat gebeurde op 23 septem ber 1829. De kerk, thans schouwburg De Maagd, is een zogenaamde water staatskerk. Dat wil zeggen dat in genieurs van het ministerie van Waterstaat bij het bouwen van door de staat gesubsidieerde ker ken betrokken werden. Zij deden dat in opdracht van het ministerie van Eredienst. In Bergen op Zoom was dat waarschijnlijk nog niet het geval. De waterstaatsstijl - een iet wat denigrerende naam - heeft de kenmerken van het neoclassi cisme. De stijl van deze bouwwer ken grijpt terug naar de klassieken, dat wil zeggen de oude Grieken en Romeinen, en naar de renais sance. Vandaar de naam neoclas sicisme. Men ziet dat onder meer aan de zuilen en/of halfzuilen bij de ingang, het aanbrengen van klassieke ornamenten (architraaf, tympanon, kroonlijsten enz.), het nastreven van harmonische ver houdingen, het marmeren be schilderen alsof het marmer is) en het wegwerken van de bakstenen - want eigenlijk moest het natuur steen zijn - onder een pleisterlaag. Wat nagenoeg bij elke waterstaats kerk ook opvalt, is het torentje dat een geheel vormt met de ingangs partij. Voorbeelden van water staatskerken zijn o.a. de StJanskerk van Roosendaal, de hervormde kerk van Steenbergen en de St.-Antoni- uskerk van Breda. Aan de inwijding was de verhui zing voorafgegaan. De kerk op de Korenmarkt had meerdere kerk schatten zoals altaren, schilde rijen, beelden, communiebanken, biechtstoelen, preekstoel enz. Ver schillende kunstwerken waren af komstig uit de Zuidelijke Neder landen, sommige vrij goedkoop verworven na de opheffing van de kloosters door keizer Jozef II en de confiscatie van de kerkelijke goederen daarna door de Franse regering. Nog steeds maken meer dere van die stukken deel uit van de inventaris van de katholieke kerk, nu de St.-Gertrudiskerk op de Grote Markt. Op 28 oktober 1829 had nog een overbrenging plaats. Op die dag werden de stoffelijke resten van de Bergse markiezen en hun familie leden herbegraven in het nieuwe kerkgebouw. Literatuur: 1 62 Over de oude door de natuur her wonnen Vesting ligt een wat mys terieuze waas. Men gaat er gemak kelijk aan voorbij. Het vraagt nogal wat tijd om een stukje van die sluier op te lichten. Het komt er gewoon niet van. Het past ook niet zo goed bij onze huidige hectische levenswijze, onze computers, de vele beschik bare geschriften en strakke agen da's. Het lijkt niet nodig het veld in te gaan. als, folders, lezingen en websites ons alle informatie kun nen geven. Toch zien de Vrienden van de West - Brabantse Waterlinie de be langstelling voor de linie steeds meer groeien. Het begint er op te lijken, dat ook het beschikbaar hebben van nieuwe informatiemo gelijkheden het onderzoek naar de linie stimuleert. Daar komt nog bij, dat er steeds nieuwe zaken ontdekt worden, die eertijds aan de aan dacht ontsnapt zijn, doordat men te veel de zelf bedachte paden volgde. Dat ontdekken van achtergronden en het krijgen van begrip door een andere benaderingswijze lijkt niet voor iedereen weggelegd te zijn. Nuchter bezien is dit ook wel ver klaarbaar. We hebben nu tal van mogelijkheden om snel kennis te vergaren. En van de stroom infor matie, die ons huis binnenkomt nemen we voetstoots aan dat ze volledig en niet omstreden is. Het wordt ons zo prachtig voorgesteld, dat de vraag of dit nu alles is, niet of nauwelijks gesteld wordt. Het zijn dan ook alleen diegenen, die niet direct tevreden en een beetje- wantrouwig zijn, die verder --'gaan zoeken naar het waarom en de achtergronden van wat er alle maal gebeurd zou kunnen zijn. De praktijk wijst dit ook uit. Ieder een, die de historie kent vanaf het papier, maar ook beleefd heeft in het veld, gaat de zaken anders be kijken en beleven. De geschiedenis van onze linie kent hiervan enkele voorbeelden. - Allereerst de Zweedse baron Jakob von Eggers, die in 1747 met andere ogen keek en door zijn visie aan de wereld te be richten zijn positie op het spel zette. - Anderhalve eeuw later vroeg Jhr. C.A. van Sypestein, weliswaar 163 Voor de algemene geschiedenis en de va derlandse geschiedenis van deze periode verwijs ik naar de reeds eerder genoemde boeken. Voor de geschiedenis van Noord- Brabant beschikken we sinds 1996 voor wat de jongste geschiedenis betreft over een standaardwerk, namelijk de driedelige Ge schiedenis van Noord-Brabant, geschreven door een team van medewerkers onder re dactie van H.FJ.M. van den Eerenbeemt. Deel I heeft als ondertitel Traditie en mo dernisering 1796-1890, Amsterdam-Meppel 1996. Nog recenter is het dit jaar uitgeko men boek Geschiedenis van Brabant van het hertogdom tot heden. Menig vooraanstaand historicus uit België en uit Nederland heeft eraan meegewerkt onder voorzitterschap van prof. dr. R. van Uytven. Uitgegeven te Leuven, 2004. ISBN 9085261015. Interessante krijgsgegevens over Bergen op Zoom in Bergen op Zoom als militaire stad, Den Elaag 1996, van RJ.A van Gils, W. Klinkert en H. Roozenbeek, blz. 40-72. W. Klinkert behandelt daarin de periode 1795-1918. Het boekje van D.H. Couvée en G. Pikkemaat: 1813-15 ons koninkrijk gebo ren, Alphen aan den Rijn 1963, geeft een aardige indruk van de gebeurtenissen in de genoemde jaren. Een goede kennismaking met koning Willem I biedt J.A. Bornewas- ser in de bundel Nassau en Oranje in de Ne derlandse geschiedenis, Aphen aan den Rijn 1979, blz. 229-272. Over de afschaffing van de gilden schreef Cornelis Wiskerke, De afschaffing der gil den. Amsterdam 1938. Over de onderwijs- rapporten van inspecteur Wijnbeek, zie R. Reinsma, Het lager onderwijs in Noord-Bra bant tussen 1830 en 1850 volgens de rappor ten van de hoofdinspecteur Wijnbeek, gepu bliceerd in Varia Historica Brabantica II, blz. 261-308. In dezelfde bundel een artikel van H. van Velthoven met als titel De geest in Noord-Brabant vóór het België-conflict van 1830. In deze bijdrage behandelt de schrijver de petitiebeweging van 1828/1829 (blz. 205-260). Over het ontstaan van de katholieke bewe ging o.a. Joos van Vugt Broeders in de ka tholieke beweging, Nijmegen 1994. Over de nieuwe zustercongregaties de dissertatie van A.J.M. van Alkemade (Zuster Alix) Vrou wen XIX, geschiedenis van negentien religi euze congregaties 1800-1850, 's-Hertogen- bosch 1966. Over de lagere scholen in Ber gen op Zoom schreef J.M.Backx een artikel in Studies uit Bergen op Zoom 10 getiteld Onderwijs is meer dan goud. Het lager on derwijs in Bergen op Zoom in de tweede helft van de negentiende eeuw blz. 33-77, Bergen op Zoom 1996. Voorts verwijs ik naar deel 7 van de Studies van Bergen op Zoom waarin Toine van Eekelen en Cees Vanwe- senbeeck de geschiedenis van het ABG be schrijven onder de titel: Van gasthuismees- ters, momboirs en regenten. Bergen op Zoom 1989. De geschiedenis van de katho lieke kerk van Maria Tenhemelopneming vindt men in deel 8 van de Studies van Ber gen op Zoom waarin Willem van Ham het eerste hoofdstuk voor zijn rekening nam. Geschiedenis van het kerkgebouw, blz. 1-68. De titel van de deze studie is Ter ere van "De Maagd". Bergen op Zoom 1990. Afb.l. Liniedag in het veld. Sinke met een groep in het veld.

Periodieken

De Waterschans | 2004 | | pagina 9