m
De Waterschans nr. 1-2005
Zo werd de toekomstige verdedi-
gingsring rond Bergen op Zoom
overal afgewerkt. Vanaf de aanslui
ting bij de Zoom volgde ze de
stroomrichting tot waar het water
onder de spoordijk door afbuigt
naar de plek waar Wasserij de
Zoom gevestigd was. Aan het eer
ste stuk, langs de spoorlijn, hoefde
niets te gebeuren, dat voldeed zo
al. Je had er eerst het water van de
Zoom en direct daarachter de drie
meter hoge spoordijk. Vanaf de
spoorlijn werden langs de linker
kant van de Zoom tot voorbij het
Volkspark [nu Ant. Van Duinker
kenpark] aan de bovenkant van
het talud zware betonblokken ge
stort, op een afstand van 2lA meter
van elkaar. Alle blokken hadden
dezelfde afmeting en uitvoering.
Ze zijn op veel plaatsen langs de
Zoom nog te zien. Verderop, rich
ting Halsterseweg, stroomde de
Zoom in zo'n diepe uitgraving dat
ook daar niets hoefde te gebeuren.
De afsluiting met het rolsysteem
bij de Halsterseweg noemde ik al.
In de bermen van het deel naar
het Smitsvestje werden toen mijn-
enveldjes aangelegd.
De werkzaamheden bij Schalie-
hoef, Borgvliet en in de Schelde
In de Schelde liep vanaf het
Bergse Diep een oude vaargeul in
de richting van de Kraaienberg.
Tussen de Borgvlietsedreef en de
Kraaienberg bleef ze nog een heel
eind van de wal en de dijk van de
Augustapolder vandaan. Vissers
maakten nog wel gebruik van dat
kreekrak bij het bevissen van hun
weren in die verre hoek. Nu kwa
men er een paar zandzuigers te
liggen om de geul uit te diepen en
als gracht verder aan te leggen in
de richting van de dijk. Dat trok
regelmatig de belangstelling van
geallieerde jachtvliegtuigen, die
een van de zandzuigers in de
grond boorden. Jaren heeft hij in
de vaargeul gelegen, kwam later
op het strand aan de Zeekant te
recht en is daar met snijbranders
gesloopt.
Vanaf de dijk van de Augustapol
der werd een watergang gegraven
naar Schaliehoef aan de rijksweg.
Die oude boerderij Schaliehoef
stond tussen de Brombeer en de
kruising Heimolen-Fianestraat
met de Antwerpsestraatweg; van
daar door de landerijen naar de
Huybergsebaan, vlak achter de
Mondaf, waar de waterwinning
van Bergen op Zoom plaatsvond.
De afsluiting van de weg bij Scha
liehoef werd ook weer uitgevoerd
met de zware betonconstructies
die ik al eerder beschreef, al kan ik
niet vertellen of de afsluiting hier
kon plaatsvinden door een kantel-
blok of door een rol, zoals op de
andere plaatsen. Zo gingen de
graafwerkzaamheden constant
door om de cirkel rond de stad te
sluiten. Tegen de tijd dat het deel
van de tankgracht tot aan de punt
van de Balsebaan voltooid werd,
was het jaar 1944 al weer aange
broken. De wintermaanden had
den vertraging opgeleverd. In het
deel vlakbij de Balsebaan had
men tegenslag, omdat men van
wege de vorst niet genoeg grond
water had kunnen wegpompen,
zodat de zijwanden als pudding in
elkaar zakten. De rails en enkele
kipkarren verdwenen in de blub
ber. Die hebben ze er niet meer
uitgehaald en moeten daar, op
zo'n 6 a 7 meter diep, nog onder
de grond zitten. Wel hebben ze de
grondbuizen en pompen nog kun
nen verwijderen. Inmiddels was
men ook begonnen met de beton
werken voor de afsluiting van de
Balsebaan. Hier werd een andere
afsluiting tussen de betonblokken
toegepast: geen rol, maar een be
tonnen kantelblok dat er later tus
sen gebracht kon worden.
Voorbij de doorgang van de Balse
baan werd de tankgracht nog 75
meter in dezelfde richting doorge
trokken. Daarna werd een haakse
bocht gemaakt. Het tracé liep nu
parallel met de zandweg naar Lie-
vensberg, doorsneed een binnen-
wegje naar de Cort Heyligerska-
zerne [het Spokenbaantje] dat
daarmee afgesloten werd. Vóór
landgoed Lievensberg en net voor
bij het Spokenbaantje maakte de
tankgracht weer een haakse bocht
in de richting van de Huijbergse-
baan [Het later gebouwde nieuwe
ziekenhuis staat net naast het tr
acé van de tankgracht).
Hiervoor vertelde ik al, dat tot aan
de Balsebaan al het graafwerk
door vreemden werd verricht. Dat
werd in 1944, voor het gedeelte
dat nog moest worden gegraven,
anders. Via de arbeidsbeurs moest
iedereen uit onze eigen Bergse
omgeving er naar toe. Ik heb wel
gehoord dat ze toch heel goed be
taald werden. Of er toezicht ge
houden werd door militairen kan
ik niet vertellen. Ik heb in ieder ge
val nooit een Duits uniform bij
die werkzaamheden gezien, al zul
len die er toch wel geweest zijn.
Bij het graafwerk richting Lievens
berg werden weer de hijskarren
met lierinstallatie gebruikt, maar
ook een soort motor-locomotief
jes op rails. De machinist zat als
op een trekkertje op zijn zitje in
de open lucht en kon zes of zeven
volle kipkarren naar de stortplaats
afvoeren. Daar lieten arbeiders de
karren omkippen en gingen ze de
grond egaliseren. Ondertussen
duwde de trekkermachinist de kar
ren over de rails weer terug, de
graafput in.
Wel en wee in de eigen familie
Mijn vader was in 1943 op trans
port gezet om in Duitsland te gaan
werken. Hij wist evenwel te ont
snappen en vluchtte met nog twee
Bergenaren terug naar huis. De
angst om gepakt te worden was
echter groot, terwijl je toch ook
niet lang zonder werk kon zitten.
Via mensen die in het verzet zaten,
maar wel een baan hadden via de
arbeidsbeurs, kreeg hij de raad een
tijdje in Frankrijk te gaan werken.
Samen met nog een Bergenaar is
hij toen vertrokken. In Frankrijk
bleek, dat ze bij het werk door
24
De Waterschans nr. 1-2005
Duitsers werden bewaakt. Hij
moest daar ijzer slepen voor ijzer-
vlechters en het gevlochten spul
met anderen wegbrengen naar de
onderzeeboothavens in Brest. Ik
zal er verder maar niet over praten.
Toen hij thuiskwam was hij verma
gerd, zag slecht, maar was toch
heel blij dat hij weer thuis was. Al
gauw merkte hij dat veel bekenden
van hem. via het arbeidsbureau,
aan het werk waren gezet aan de
tankgracht. Een paar weken later
is ook hij toen ook gaan werken
aan dat laatste stuk; er moest toch
verdiend worden voor het onder
houd van zijn gezin,
Hij werkte er nog maar goed een
week, toen hij me vroeg "Piet, kun
je woensdagmiddag vlug uit
school komen en met je trekkar
even naar de Balsebaan komen?
Tussen 12 en 1 uur is iedereen
gaan eten, dus je moet tussen half
een en een uur er met de kar
zijn!". Dat heb ik gedaan en ik was
op tijd. Toch liep het anders af. Ik
zag mijn vader en die legde een
gevulde juten zak in mijn kar en
zei: 'Rij maar gauw naar huis, van
avond vertel ik wel wat hier ge
beurd is'. Bleek 's avonds, dat ik
een zak cokes voor onze platte-
buiskachel geladen had. Dat was
wat voor die tijd.
Bij een wilde kastanjeboom heb ik
een dode onder een soort wit la
ken zien liggen. Een ziekenauto
moest hem op komen halen. Later
hoorde ik van mijn vader, dat het
een jongen van De Koning uit de
Rozemarijnstraat was. Hij was ne
gentien. Zijn werk was om met de
gevulde kipkarren mee te lopen,
waarbij zo'n kar uit de rails liep en
kantelde. Hij was op slag dood.
Zijn naam komt voor op de ge
denkplaat in de Thaliatuin.
Het laatste oorlogsjaar
Het stuk tankgracht dat nog werd
aangelegd -richting ziekenhuis-
kreeg weer een andere afwerking
aan de zijkanten. Hier sloeg men
palen in de grond, waartussen rie
ten matten werden bevestigd als
wandbescherming. Maar men
groef verder. Na de landing van de
geallieerden in Normandië, wer
den de Duitsers toch wel onrustig
en wilden ze hun verdedigings
werk hier sneller klaar krijgen. In
de korte tijd voor Dolle Dinsdag
dwongen ze, door razzia's, veel
mannen te gaan graven aan de
laatste stukken. Met Dolle Dins
dag is het werk evenwel gestopt.
De aansluiting die niet klaar was,
het stuk vanaf het tegenwoordige
ziekenhuis tot kort achter de
Mondaf, bleek later toch nog door
de Duitsers vol anti-tank en land
mijnen te zijn gelegd. Ik heb ze
opgestapeld zien liggen na de be-
vrijding, nadat ze onschadelijk ge
maakt en geruimd waren.
De laatste weken van de oorlog,
waarin we regelmatig hoorden
waar de geallieerden al ongeveer
zaten, werd het ons wel duidelijk,
dat met de afsluiting van de door
gangen in de Wouwsestraatweg en
de Balsebaan, de stad voor ons
onbereikbaar zou worden. Bij hun
vertrek sloten de Duitsers inder
daad de weg af, al heeft dat aan de
Wouwsestraatweg niet lang ge
duurd. Hoewel de Canadezen met
hun tanks bij onze huizen ston
den, hoorden we van de buren, dat
ze de tanks uit de stad zouden
gaan gebruiken om de rol te ver
wijderen. Vader en ik met de bu
ren natuurlijk erheen. Er was al
veel belangstelling, aan beide kan
ten. Twee zware tanks stonden aan
de stadskant achter elkaar. Op de
een of andere manier hadden de
Canadezen de zware kettingen al
doorgeknipt. De voorste tank
duwde tegen de rol, de tweede
tank duwde met de eerste tank
mee. De rol werd gedraaid en aan
onze kant de tankval ingerold. Met
een enorme plons verdween het
gevaarte onder water.
De tanks draaiden, om weer rich
ting stad te gaan. Voor ons het mo
ment om door de opening naar de
andere kant te gaan. Net op dat
moment kwamen we onder Duits
vuur te liggen, maar dat is een ver
haal apart.
In de laatste dagen voor de bevrij
ding, en nog voor de sluiting van
de versperring, zijn verschillende
gezinnen naar de stad vertrokken
voor de veiligheid die ze daar
dachten te vinden. De huizen aan
het Ketelbaantje hadden echter ie
der een eigen schuilkelder in de
achtertuin. Daarin hebben we de
laatste drie weken dag en nacht
doorgebracht.
Ik weet, dat het een uitgebreid ver
haal is geworden. Maar het waren
jeugdherinneringen die me altijd
bijgebleven zijn en misschien voor
u ook wel interessant zijn.
Afb.4. Restant van de tankgracht tussen
de Balsebaan en Ericalaan, wat later
Vijverberg Zuid geworden is. Datering
1950. Collectie Regionaal Historisch
Centrum Bergen op Zoom. Foto Tobias.
sasLtai,. liili mWÉif