vv HAJASTAN" Tl De Waterschans nr. 1-2005 De Waterschans nr. 1-2005 EEN WEEKBLAD VOOR ARMEENSE SOLDATEN IN BEZET BERGEN, ETAPPEPLAATS OP EEN ONGEWISSE MARSROUTE UflhSP bMJ,<M-GSa 4U.aU.PU.«UlP «MlUSbPFS ITbitQ P "fl UL 3 b "b Begin 1983 haalde mijn vader An- toinl H.M. Dercks (1917-1991) een danig vergeelde krant tevoorschijn. De van enkele illustraties voorziene tekst bleek in het Armeens gesteld te zijn, waardoor een waarschijnlijk verband geopperd werd richting zijn broer Jan FC.M. Dercks (1912- 1979). Deze had in zijn werk voor het verzet ook contacten gehad met Armeense hulptroepen, die in 1943 en 1944 in en rond Bergen op Zoom gelegerd waren. Veel mensen in West-Brabant en Zeeland, die de oorlog nog bewust hebben meege maakt, herinneren zich meestal spontaan de heel bijzondere en in drukwekkende Armeense marslie deren en de bedrevenheid van de Armeniërs in het omgaan met paarden. Een goed onderbouwde kennisma king met de achtergronden en het wel en wee van deze Armeniërs in onze contreien is onlangs gepre senteerd in een speciale, aan dit 'bijzondere leger' gewijde, para graaf van het Jaarboek van "Halch- terth", onder redactie van de heer Verswijveren. De authentieke foto's illustreren de tweederangs positie van deze bataljons in de totale Duitse oorlogsmachinerie. De vergeelde Armeense krant van 5 maart 1944 bleek een ander spoor te zijn, dat de Armeniërs hier heb ben achtergelaten. De titel Hajas- tan(Armeens voor Armenië) blijkt in een logo van de berg Ararat ver vlochten te zijn, de heilige berg der Armeniërs, tegenwoordig nog juist in Turkije gelegen. Eén van de twee gedichten in de krant is een echt acrostichon, waarin de lof van de grote Armeense Koning Tigranes II (uit de klassiek-Romeinse tijd) be zongen wordt. Een proza-artikel beschrijft de Stalinistische zuiverin gen onder de Armeense intelligent sia in 1937. De drie foto's illustre ren de 'Atlantikwall', een inspectie van de 'Hitlerjugend' in Hamburg Enkele aantekeningen van Drs. Rudi Dercks en Groot-Duitsland als een mach tige WapensmidseDe achterzijde van dit bulletin is grotendeels ge wijd aan speculaties over de plaats van de verwachte invasie van de Geallieerden, met de verzekering, dat Duitsland alle mogelijke inva sies in de kiem zal smoren. Hajastanwas het weekblad voor de Armeense bataljons in Duitse dienst, dat in een oplage van onge veer 5.000 stuks onder redactie van Saharuni uitgegeven werd door de Wehnnachtspropaganda van het Oberkommando der Wehrmacht. Andere minder prominente perio dieken waren Asat Hajastan" (Vrij Armenië) en "Haj Azk" (Armeense 1 4 natie). Ook Armeense uitzendingen van Radio Berlijn, verzorgd door Viguen Chanth, zoon van de be roemde dramaturg Levon Chanth uit Beiroet, werden door het Rijks ministerie voor Volksvoorlichting en Propaganda van Goebbels mo gelijk gemaakt. Hoe heeft het kunnen gebeuren, dat de heer Verswijveren zijn foto's heeft kunnen maken en dit week- bulletin in Bergen terecht is geko men? Voor een antwoord is een diepe, maar selectieve duik in de geschiedenis van Armenië, de Arm eense diaspora en uiteraard zeer uiteenlopende aspecten van de Tweede Wereldoorlog onontbeer lijk. De Tweede Wereldoorlog: Armeniërs opnieuw op drift Midden in het gedruis van de Eer ste Wereldoorlog is vanaf 24 april 1915 nagenoeg de gehele Ar meense bevolking van het huidige Midden- en vooral Oost-Turkije door deportatie en verhongering in de Syrische Woestijn fysiek vernie tigd. Reeds eind 1915 werd in een debat in het Britse House of Lords het aantal slachtoffers van deze ge nocide voorlopig op 600.000 ge schat. Het totale aantal gedode Ar meniërs uit Klein-Azië moet 1.500.000 hebben bedragen. Ter voorkoming van dergelijke drama's trachtten Armeniërs in de wereld wijde diaspora aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog hun houding te bepalen. In Cairo werd in 1938 besloten de propaganda te gen het kleine Sovjet-Armenië te matigen. In 1941 verzekerde een politieke Armeense groepering we derom vanuit Cairo de Geallieer den van de "onvoorwaardelijke steun van de Armeniërs overal ter wereld". In Frankrijk met een niet onaanzienlijke Armeense bevolking lag de zaak gecompliceerder. Een Armeense instelling wees drie mili tanten aan om met de Duitsers te collaboreren. Het bestaan van deze missie zou ontkend worden, indien de As-Mogendheden zouden ver liezen. Maar duizenden Armeense maquisards hebben actief aan het Franse verzet deelgenomen. De le gendarische, in februari 1944 doodgeschoten, journalist Missak Manouchian is door president Mit terrand één van de grootste helden van het Franse verzet genoemd. Van de ruim 350.000 Armeniërs, die van 1941-1945 deel uitmaakten van het Rode Leger, zijn er meer dan 160.000 gesneuveld. Het aantal Armeense generaals in het Rode Leger was verhoudingsgewijs opval lend hoog. Na een half jaar oorlog tegen de Sovjet-Unie had het Duitse leger eind 1941 al vier miljoen Sovjetsol daten krijgsgevangen gemaakt. Het nationaliteitenvraagstuk. waarmee de Sovjetautoriteiten in hun Russi- ficatiepolitiek in hun rijk worstel den, was daarmee als een paard van Troje of liever nog als een doos van Pandora het Duitse Rijk bin nengehaald. Onder het voorwend sel, dat de Sovjet-Unie de Conven tie van Genève niet had onderte kend, gebood Hitier, dat deze krijgsgevangenen anders behan deld dienden te worden dan aan andere fronten, een ntoordbevel. Al in de eerste maanden van de oor log vielen er honderdduizenden slachtoffers door louter verhonge ring en uitputting. Om praktische, humanitaire - en wellicht veel an dere - motieven probeerden gele dingen van de Wehrmacht, en zeker het daarmee rivaliserende Ostminis- terium, een betere behandeling én inzet van deze krijgsgevangen te be reiken, en dan vooral van de niet- Russische minderheden, die in het Rode Leger zowat een meerder heid vormden. Eind 1942 en begin 1943 werden er, mede door inten sieve politieke bemoeienissen van Turkije, Turkmeense, Oezbeekse, Wolga-Tataarse en (islamitische) Noordkaukasische Ostlegionen ge vormd. Snel kwamen er ook Geor gische en nog later ook Anneense eenheden. In een Duits document heet het expliciet, dal het formeren van een Armeens legioen door po litieke druk uit Turkije was ver traagd. Ook werd verzocht dit niet in de publiciteit te brengen om geen wrevel bij Turkije op te wek ken. Bovendien dienden er vooral laagontwikkelde Armeense boeren geselecteerd te worden. De drij vende kracht achter de ontwikke ling van deze Ostlegionen werd Graf von Stauffenberg, die de mislukte aanslag van 20 juli 1944 heeft uit gevoerd. Een belangrijke sleutelrol in de opwaardering van de positie van de Armeense Sovjetkrijgsgevangen werd gespeeld door de legendari sche Armeense generaal Dro (Drastamat Kanajan). Eind 1942 slaagde hij erin een ontmoeting met Himmler te arrangeren. Dro voorzag hierbij bezorgd, dat na de Duitse eindoverwinning de Turken spoedig door Armenië naar hun Turkse broedervolken in Centraal- Azië zouden marcheren. Himmler stelde hem gerust en verzekerde Dro, dat het juist de taak van het Anneense legioen zou zijn het va derland te verdedigen. Van door slaggevend belang was, dat Dro de Nazi's ervan kon overtuigen, dat Anneniërs 'Ariërs' waren. Ander zijds zag hij bijvoorbeeld in 1942 kans Anneense bevolkingsgroepen in de door de Duitsers veroverde noordelijke Kaukasus ervan te weerhouden zich te veel als pro nazi te profileren om represailles bij een eventuele Duitse terugtocht te vennijden! Niettemin bleven er rassentheore- tici van de Nazis, zoals Ernst Wet zel, actief, die stelden, dat het Duitse volk en de Voor-Aziatische volkeren hooguit tot een gemeen schappelijke Europide oorsprong waren terug te voeren, en dat daarom gemengde huwelijken uit den boze waren. Hevig verontruste en diep gekwetste Anneense antro pologen als Kherumian gingen eveneens tot schedelmetingen enz. over. In diens in 1943 in Parijs ge publiceerde boek Les Annéniens werden de Anneniërs niet tot het "Annenoïde" of "Vooraziatische", maar het Dinarische ras gerekend. De sluimerende en soms uitge sproken pro-Turkse sympathieën in veel geledingen van de Wehrmacht en de SS, zware rivaliteit met Tur- kestaanse en Azerbeidzjaanse, Ge orgische en uiteindelijk ook Russi sche eenheden van Generaal Vlas- sov in Duitse dienst en in 1942 ook Turkse troepenconcentraties aan de grens van het zwakke en onver dedigde Sovjet-Armenië zijn enkele andere factoren, die de gevoelens van existentiële angst en onzeker heid van Armeniërs in het Duitse Rijk en in Duitse krijgsgevangen schap of Duitse dienst moeten hebben gevoed. Exemplarisch was wel het overbrengen van de stoffe lijke resten van de in 1921 in Ber lijn vermoorde Talaat Pasja, één van de hoofdschuldigen aan de Anneense genocide van 1915, naar Ankara. Dat gebeurde van Duitse zijde om duidelijk politieke motie ven met veel plichtplegingen en ce remonieel vertoon. 1 5 No 10 (82) 5 irUPSJi 1941 P-- (U.fpouiq|il]su) iOjniSOhpp hp.ihpfjnpiqbu ;|ipl>p inpgniGf|i irnpifofuil nu |iuiuiij)iG i[ t|ifl qiuft, UfihniG i](>2iilG tp qki/i|i U|bu pq|uax.iX bnqni. ml|m.lif]ig bu nqnqniif Gpiu abu u|>jTTTTp fiupiugaib: UjGuiG Auinbpp.liaii]i|uib Bpio bpq|ig nqjiiuAmjG ■lpl|Gni.if b(iG upuiuihnijq bpqbpp Gpui, ITZnujiiiif ubu dl ;u>pui;f 2u'0pn bpaiguijui, UhaiinbuJij qui|u>p<fbg oijjouiphji .[pui "btu fui|Jin Ep nu hjijru.r [ip npp-iigmh qim|ml||iG, *)*alQqmpRbpp Gpui imju nu biujRp hfi^o.G- U'fu, (ili^fuiü E Rui ipl|bl nu hunfpn.pb| l|iupnq}iGf U|.pni[ inijhj E GpuiR u)ipuiQ [ip uiGpf oiG Upnjnf n"up E Rui hfiifuj, qau|iutjp' |ip l|jutGf|u ajnuO- Pnn|bDbpQ bfi np|i ujbu njipinp ppnnnnuif bil, pui|[il| |iJ, mp|i' innuQ, qpljbj q|ni|uCq u(ipnuG, Hjfiihuu lf|iuijfl t|puigi|bR Uljfbpp [ut Ijnujp "m.pin^uiR lintjiibpm[ h.ujpq ftbp nu linupnigm», bG^fWQ E fbq bpuiqbjui'Ju npiab'q bu qnu, "buijli'p, hbp[if E nflgi|bG nulginin uijmbpp [uT p-uig, Up[>', iiiGpui[uin |nf pui|ui', i[LpiuquipA|ip uinuG «U'PiJiR ui.n.GG E l|JuiQ^[iu, t[bpo|iG IrpqbpG biT bpqnuif, bu inbGjnutf bit fbq l]pl]|«R i[bpj|iG hmjubpni[, Suipfiübp E nupunb) nu q^bpGbpp uiflfntG, hGjfin'G, JiGifiu'R E tnigbj buijpp fn ujipnq •Pnttt ;bG [i^Gnuf mjfbpliG, qbn bpqnt.f E Bin inpmnuit, b qnup, |i qnup bO |ui||iu |uipbpp pmn|i, önupui E» uijmB Ei ^?OL? nL upinbpR bG ifqlpnnuif, 4,bp{[iD inbpbuG E pBIjfinuit iTbptpuguib Auin[ig 1BS7 mim./np Ht-P" Ir' bu.ir Lpl/pnuj pnffb.flfbbpb mbfbf /..li fphbf ilpf/lmfm), J,„r.,q...jfb ibift - U;f.u *h <b"m3i/„uj i" r~i"» <Tj"lr i-'iT'-l'-r uH.ji., Ju.p,fq pnbg Jumfb npluf Jblfp pLt/niq mJLbn mbb.mb JL,m.fp.nbt tp u.n.„£m,pnu J ir.„r,fq »»t—m ft"" Ui "t frr •/pa ,/uH.u.i lip, np fpLb npbil fnpimbp ff if ulf.lu.li uflmml,mb mjbbm- pmp.tp ufm .uiiibfuijff Jfbfbu mjbbmuum- pfb V.<- b.Jif ipiu,bn.J phpP-Lf Jf <»1~ •lu.lt fmi-jm inLuiu,/ u,jb J..4,./.h np llpbiu.- b/i Ihuimlfuib 4»!rmfumpiubf fUiUmfunm- lip/if nSwbe 4bb,..Pj.,Mhpp Ibfjn., ^u.nu./unuf. MJ. nuilfb pbbn.pjmbp hfrnl>m{./nU f ,lH- ^l-fpmlfmb qtu.lf.l.finbu.1 l/mpiiLpfi Jb. intJ, Ibpu l Juibnuf nnnuii.n4fnl.<flibpfg iTl- 'tC> "h"""bpb„f impglpfib bu. u,u.u,u.u. U-..U.? VU..U./U..U, bpu.b rlb.u,bml[bp ,bu.4,a.„u,lln.b,uu 1/u.jb bfu.bu.qnuJ l .uibp,,,./,upu.pt iIU.iub. 5"'"' Pb.f,uAiuAtbbpfb, np fbfp .u.u l U.ffuu.mbfmnu,pl{u,b f/nnb np fp 7C- pn.pjnubp +,uu. /„/.b/l h.n.JLb, ^,„u./un lifliiiniuuf.iiibnij f, np fipbb mjipu/Lu <pu.Ju.j{u,b, nupff q/.pu, ■fu.p^Ll ff lp b .f.iLpu u.bn n.pju.1 ■uilfuibb 1;uuu.f.nubL pfy ll/.lff. ..pf mbn.bp kl lf.u.u.u.lt+U.1. lp <„T/u.bn..r, n.„ nu, •fn.J bu mbiuUphp uufmumJ 7 'ff ,u.l b.u.bu.l,f U nUfif fp Ii/uiufp np :.nb \a.pb ifnpJu.' Tf f,,n. •il.p'uiufba utfuJi.uS t muipbi/bpVju. umpmbfg I 1/u.pbbu u,Jbb fbf ^kp[iu}u.,/ bu nu.u,- pu.fnap npniifbg, uu.lfu.jb... llu.lf.ujb uii/jutf Ifnt.puf nuuu,b..,,bbpfy Jblfp ..,u..n„,<u.pu,p .Urnp lp 73bf <ffju.f iu.finaf u.b3ju,fn.J lfu.uiu.pmlt ^l.q.up^ unnlf.nb p,up3Ju,b.,tPjnM,bpf3 Jblfp. npin/.if l,u,p bn.hu Ifhbuuiypmlfmb fu.u, <«,- ,4 blfn.pjn.b fp Jmufb jn.f V,pbf b ifbfn.p Jlllbp bm ifrtn "••"li" l uuumi ((lfpnuin|il]na) (T|>|)inGGbp|i upuibpnuif, it[i|[inOR'p|i hnqnu ifbf, b ppbf, bppbf j|i hiuGqj)i fn i|iainf[i buupp uiGjbj JtGnuGq i|inui QnpuiGnp tn[iqpiuGDbp[) uiRijblihp, bnp|ig niqqu uinhini[bin Ipuuiph fn l"ij« gnpAfi hbui! S.up[iQbp[. [unpfbptig, npujbu |m.|in n|nnpl|iugnq /■Gjiqbu uiuuiq if|i iquijbum bu I|anf inpbu jnquignq, '/•bppliiulpiiü itqnuitni[ IjpuiplpniGuin Gnpjig qnu, /•ui|uGuiljinG nu hpbqbG fn Iiuntfni[ ijbb bu uiQqnu[ HGgjni||i ubq upninirnupjuiB nuq|iabpn.l ijiuinmqnp, l,np[.g mhbq 2iu|iflqni[, !)uitff|iq iqujuniJ hpuipnpp, /■ïtiuuinnu'p juiitp nn1]lipiik Ip]mnbu itbp unfiqmituib VltipmlpiiG m2hnnph|i' i[iunf|i uipbip uiGifiuh EbrfÜ U un.[npk3bn,Jnp bplfpnpq mbfiuj bh f finbf fumpuA. nu ufu,<mblf jbrnimmu Ifmbb nu.f.,1,1 Un.u.u.bu.ju.lfu.b ^muu.fu. pu.lfn.Pju,b .tbl qmpJfuA nuumbn7nu<n, "■11 (r «■fW'P' u.bJff.u.,,bu bbpu Jmbn.J, fmum/unup, npb uufmun.J fp bbfm'lbnujb uulibninuLub, fJjru.jm> ufu.uipmuu.i/n.J f bpm i/pm p^m./b, pmj, nuumbn-fnuAfb Ju.Ju.bmlf ff uirnjfu b. ifpjr iwuwfuu-fb 3nuj3 uimfn^ munuj f Pblfbp nppmh imfn3 Lp pmp3Ju,- blf "J" llrtC- <l"kmff tifu.bu.ff 1 hb7.< 3m.mfuuub „IfqpnuJ ffup^nuj f, ,,„.bfn.J nu fp Jkt „nuJ l qplfbmlff uu.puu.if 1 bol nuuu.bn.fnuii.uf ,/bp3b,,.J t .ffpfp bu mbubn.J np fulfmufbn fphbb t bol mbfbnuj l mjb "pp, bpp j.f lubfb- i"i ilrrc •irkü' Vf pmbf Puufb jbp^mb fp .„bifnuJiJS^nuJ l, fff nf ,nuju /umpi imbbf o.j7 mbfb./mb ffpfp, npf upjmb Jmnfb fbpb mbfu.J Jnn lp r-ujij .f.uu.np JbnuJ l ./..uuu,, np ,fp- ■rr h"' ijuwbifnuj l fp nuumbn.fnuiuu ibnpnuJ: ■fifl mnmf guiypoijoi» qmumfunup Jbr- JmbnuJ l bu 7fJ„uJ nuumbnjnuinub, pb fbf fburi in 111,1,1/mb fmblfu.bniJ flunmbn go. in. UfmimbPnif bfU.bu.lfi.uJ f fn,./» nu fub.fp.iuj bp.ubff np f fpfp nf npf 3nujj bu iff Jf Ifti^J 1 uu.bn.fn.ifb /unummbnuJ f l/muuuph, Uf.uimb*b nu inupu f ybnuj lumfunup 10-Ï5 pnufbnuj iu.qfi[ l f- plb imJ.upnuJi ttj3 gon. 5, fpuilfmbnu- jnubpbpmb p./nuJ bp..,, Hip npmnuj IfmbfnuJ f imlnp, nuuut- 'ifb. Ilfpf mmlfn.f ,f.,n,J f, np f... npu.uu.flf fppp bpm inbmpb pf mpmb- fnmfb l Hnmbf, Jf rnjfburnjfnufljmb bp- bn.ffg, npnbj. •fbb.i, p jnt b t-p ^bpfmbrnfnug ibmn bpp mumjunup iu.^mpnuJ f pnfnpfb fpb. bnuPjnubbbpf mpjjuubpf Jmufb Jf bp- IfUU funup ...ubfnu tpi.puf t mqu.fi/ nu- umbn,bl.pff JLl,p Amjb f f.b,pnuJ bu m- un.J lb.nbuju,,p. l/blfkp Sb, iuxj.nbf t, np Jbp qnupup qm,Jn.J t Jf impm,mu, pbmm- bfp, Ophul Jlt/f nupmfunupjnubb ff, pnjnpu. hn'upuf mbn.bff f,b,pnuJ bJ mj, W pbqbpbbpfb lf b.mbmqbp pmi/m— pmp fut/ ,fppp bi/fpn.J tb, Sb, nu pin ff nf Jblfp ff fJmbm 4 1 - 1f"-p bpJtf U. nmbn,h*pf ,b^_iun. „..„qu.-l.bL pp ,u.pibn.J l<pm,[mpmp» ,fp. fp l/b pfbnuj t nu m,hp.m,fb f,b,pnuj pnjnpfg, np u.j, Jmufb Jfmjb fpbb, fJmbujb 1 ILnmlfb if„p.t.nb,f3 bm fpbb mufminjbf bpmbn^np Jjnuu Ifnup.bpf nu.mbn,nu- Pjmbb m./Lff pmpAp /mui ,bm- immmqmbbbp bfa.bu.lfbf hu Jfffb .oo^oop r-"i3 Jfbjbu it .„p_ umifniJ l oijb Jmjiff, np imbqmpb Jhlfb Jblfp bphumb imbf fp ,p,f ,njnu- Pjnub ILj, t ILim mju f /unpip,mjfb fb.nb,f,bb,fm- f, (unpip,mjfb Jiup, nu tfbmqpi Ebq- b- P". PjmJp rn FbrLr,l ihrt l.hl|uiulnp|. nijgbinupjn.r.p iuutpnipgfi pnnupjuiBn irbf> Tbp.rmlllnilü qbRfjl bqnp qmppUng E

Periodieken

De Waterschans | 2005 | | pagina 8