p
De Waterschans nr. 2-2005
IJZERGIETERIJ
ar. mfooze Vennooisch
SJLfyCHTI
a
meestal één front, maar in de ja
ren zeventig kwam het tot een
breuk. Katholieken en antirevolu
tionairen vonden toen elkaar in de
strijd voor de financiële gelijkstel
ling van het bijzonder onderwijs
met het openbaar onderwijs. De
liberalen waren daarbij hun grote
tegenstanders.
Hun ideaal was 'onverdeeld naar
de openbare school'.
3. Eerst het metaal
De regering van koning Willem II
valt grotendeels samen met een
economische crisis. De jaren veer
tig waren ook voor Bergen op
Zoom een moeilijke tijd. Als we le
zen dat reeds in de winter van
1838-39 dertien weken lang aan
1300 a 1400 armen twee keer per
week brood en turf moest worden
uitgedeeld, en dat op een bevol
king van circa 7.500 inwoners, dan
tekent dat de ernst van de situatie.
Pas na 1850 werd het wat beter,
mede dankzij de opkomst van de
industrie. De stoommachines be
gonnen ook in Nederland door te
dringen en die vroegen om mo
derne fabrieken.
Bergen op Zoom had al in de
Middeleeuwen een belangrijke nij
verheid. De 'potmakers en geley-
bakkers' (geleygoed of majolica
was aardewerk van witbakkende
klei, die beschilderd kon worden)
werkten destijds niet alleen voor
de eigen poorters, maar ook voor
de export. Er was verder textielnij
verheid die vooral bestond in het
bewerken van ruwe lakens die En
gelse ondernemers importeerden.
Hier werden ze dan gevold, ge
verfd en geschoren. Verder had de
stad bierbrouwerijen en zoutziede
rijen (zoutketen) die eveneens ex
porteerden. Op het platteland
stonden stoven, bedrijven die de
wortels van de meekrapplant
droogden en verpulverden zodat
er een rode verfstof uit bereid kon
worden, o.a. voor het verven van
lakens. De meekrapmarkt van Ber
gen op Zoom overtrof zelfs die van
Antwerpen. De vrije jaarmarkten
van Bergen op Zoom waren zeer
bekend en trokken tot circa 1550
jaarlijks vele kooplieden uit bin
nen- en buitenland. Vóór 1850 wa
ren de bedrijven klein. De talrijke
ambachten hadden elk hun eigen
gilde. De Franse Tijd luidde het
einde van de gilden in en schiep
meer ruimte voor grotere onderne-
Specialiteit voor SUlI^ER-en
GASFABRIEKEN
voorheen
Ajb. 3. Nog een briefhoofd. Het fabriekscomplex langs de spoorlijn aan de
Wattweg. Sinds kort zijn de gebouwen gesloopt. Herkomst: RHCM.
mingen. De industriële revolutie
kwam met stoommachines en die
namen zoveel plaats in en waren
zo duur dat er echte fabrieken ont
stonden met veel arbeiders; in En
geland al vóór 1800. België volgde
daarna als eerste op het Europese
continent dankzij zijn grondstof
fen (steenkool en ijzererts) en de
aansporingen en steun van koning
Willem I. In en rond Luik ont
stond metaalindustrie (wapenfa
brieken van Seraing) en in Vlaan
deren werden de 'katoentjes' gewe
ven die de Hollanders naar Oost-
Indië brachten. Na 1830 liep die
handel echter vast, omdat Willem
I geen producten meer van de op
standige Belgen wilde hebben. En
kele Belgische fabrikanten verhuis
den daarop naar het noorden, on
der andere naar Helmond, waar ze
de plaatselijke linnennijverheid
aanvulden met katoenfabrieken.
Ook in Twente kwam de katoenin
dustrie tot ontwikkeling, zij het
dan meer op initiatief van de ko
ning en van de Nederlandse Han
delmaatschappij en met adviezen
van de Engelse industrieel Tho
mas Ainsworth. De Belgische on
dernemers die zich in Noord-Bra
bant vestigden, beschikten over
voldoende geld en deskundigheid.
In Bergen op Zoom ontbrak die
deskundigheid en de weinige ka
pitaalkrachtige burgers duifden
voorlopig hun geld niet in de
vreemde industrie te steken.
Net als in Helmond was het in
Bergen op Zoom de Status-Quo
(1830-1839) die een stoot gaf in de
richting van de industrialisatie.
Omdat er uit België geen kachels
meer kwamen, besloot C. Geers in
1834 om zelf een kachelfabriekje
in Bergen op Zoom te starten in
de Hooghuisstraat. Later breidde
hij zijn bedrijf uit met een ijzer
gieterij. Hij kon de aangrenzende
stoommeelfabriek overnemen en
zo ontstond de haardenfabriek De
Schelde.
Een echte Bergse pionier op me-
taalgebied was ook Arnoldus As-
selbergs. Zijn familie had haar
wortels eveneens in België. Samen
met Adrianus van der Hoeven be
gon Arnoldus in 1847 een kachel
smederij aan de Lindebaan, een
smederij met een stoommachine.
Een goede klant trof hij in het le
ger dat kachels bestelde voor de
plaatselijke kazernes.) Een deskun
dige en waardevolle kracht vonden
de beide firmanten in het Waalse
Ath in de persoon van Adrian Ser-
vais Cosijn. Nadat deze 22 jaar als
bedrijfsleider in dienst was ge
weest, vertrok hij naar Breda
(1872) om daar een ijzergieterij te
beginnen. Het bedrijf aan de Lin
debaan was toen stevig gegrond
vest en leverde talrijke producten
zoals werktuigen voor de mee
krapteelt en meekrapstoven, ka
chels, fornuizen, putdeksels, lan
taarnpalen, siersmeedwerk en zelfs
onderdelen voor de scheepsbouw.
Arnoldus Asselbergs was een on-
De Waterschans nr. 2-2005
dernemend man die weldra kon
rekenen op de steun en medewer
king van zijn zonen. Zijn startkapi
taal had hij verdiend met een han
del in lompen die hij na enkele ja
ren kon uitbreiden met een kunst-
wolfabriek waarin op den duur
meer dan honderd mensen werk
ten. De volgende stap was de aan
koop van een perceel aan de Lin
debaan. Daar bouwde de onder
nemer de reeds genoemde ijzer
gieterij met smederij en ijzerwa
renhandel. Het bedrijf groeide uit
tot een indrukwekkend complex
met gebouwen aan weerszijden
van de Lindebaan, onderling ver
bonden door een luchtbrug. Voor
de ijzerhandel kocht de firma in
1894 een apart pand met pakhuis
in de Lievevrouwestraat 43, be
kend als huize 'In den Draeck'. In
1858 opende Arnoldus een gasfa
briek, een uitkomst onder meer
voor de Bergse straatverlichting.
Later nam de gemeente dat bedrijf
over. Verder was hij betrokken bij
de oprichting van de 'Bergen op
Zoomsche Beijerschbier Brouwe
rij' aan de Brouwerijbaan, samen
met Van Heijst Co (1873), en in
vesteerde hij in de suikerfabriek
van Van der Linden en Co. De
snelle ontwikkelingen in de indus
trie volgde hij op de voet zoals on
der meer blijkt uit de uitbreiding
van zijn metaalfabriek met een
vernikkelinrichting en een email
leerafdeling. Nieuwe machines uit
Duitsland hielden de productie bij
de tijd. Aan de Parallelweg open
den de Asselbergse industriëlen in
1927 een tweede gieterij, meer
speciaal voor grof gietwerk.
We hebben het dan alleen nog
maar gehad over de fabrikant Ar
noldus Asselbergs. Zijn rol in het
maatschappelijk leven mag ook
niet onvermeld blijven. Hij was bij
voorbeeld nauw betrokken bij de
aanleg van de Stationsstraat,
waarin het meest opvallende pand
aan de even zijde zijn woning
werd. Later zetelde er het kanton
gerecht. Van 1863 tot 1865 was hij
vice-voorzitter van de Bergse Ka
mer van Koophandel en Fabrie
ken. Ook steunde hij met woord
en daad de in 1867 opgerichte St.-
Josephgezellenvereniging, de eer
ste Nederlandse afdeling van Kol-
pings Zonen, de in Duitsland op
gerichte vereniging voor het op
vangen van de vele rondtrekkende,
werkzoekende ambachtsgezellen.
Het R.K. Armengesticht mocht
zich eveneens in zijn sympathie
verheugen. In 1874 werd hij geko
zen in de Provinciale Staten. Ook
in sociaal opzicht begreep hij zijn
tijd en durfde hij nieuwe wegen in
te slaan zijn opvolgers voerden in
1917 een fonds in voor hulp aan
het personeel bij ziekte, overlijden
en gezinsuitbreiding. In 1880 over
leed de grote pionier, maar zijn
naam en bedrijven waren nog vele
jaren een begrip in de Markie-
zaatsstad.
Er kwamen meer gieterijen, sme
derijen en machinefabrieken in
Bergen op Zoom. Drie in Bergen
op Zoom wonende fabrikanten,
Rogier, Nerincx en Richter, richt
ten in 1882 een ijzergieterij op
langs de spoorlijn naar Roosen
daal aan de huidige Wattweg.
Christiaan Rogier was mede
oprichter van de suikerfabriek De
Twaalf Apostelen, waarvan Ed-
rnond Nerincx directeur was.
Friedrich Richter kwam eveneens
uit een familie van fabrikanten. In
1890 startte P.J. van Mechelen een
gieterij met daarbij een machine
fabriek en smederij. Daarmee is de
lijst niet volledig. Ook na 1900
kwamen er nieuwe metaalbedrij
ven bij zoals de haardenfabriek
van Beckers en de machinefabriek
van Alexander Antonius Nerincx
aan de Zuid-Westsingel.
4. En dan de suiker
Een heel andere tak van nijverheid
die Bergen op Zoom meer be
kendheid gaf, was de bietsuikerin
dustrie met haar nevenprodukten.
Deze industrie dankte haar ont
staan aan de Duitse farmaceut
Andreas Marggraf. Het lukte hem
reeds in 1747 om zuivere suiker te
winnen uit beetwortels. Tot dan
was alleen de rietsuiker bekend.
De ruwe rietsuiker werd vanuit
Amerika (Suriname, Brazilië,
Cuba) en Oost-Indië ingevoerd en
in Hollandse raffinaderijen gezui
verd met als eindproduct gekristal
liseerde suiker. Keizer Napoleon I
greep de uitvinding van Marggraf
aan om de Engelse industrie en
handel een hak te zetten. Hij ver
plichtte de boeren om bieten te te
len en stimuleerde de oprichting
van beetwortelsuikerfabrieken. In
1814 waren er in Nederland al
veertien van dergelijke bedrijfjes,
ook eentje in West-Brabant. Het
einde van de Franse tijd was te
vens het einde van deze tak van
nijverheid, althans in Nederland.
In België en Frankrijk bleef de
nieuwe industrie voortbestaan.
Een tweede poging in de negen-
Aft. 4. Het complex van de Beierschbier Brouwerij aan de Brouwerijbaan, ge
bouwd in 1873 door (Arnoldus) Asselbergs, Van Heijst Co. Herkomst:
RHCM.
79
TENTOONSTELLING van IANDB N'J Ven VEETEELT
BATAVIA 1893 GOUDEN MED
TENTOONSTELHN G van NUVERH. en KU NSTIN D
GRONINCEN 1903 BRONZEN MED
i> ii >.j.
"1
WÏEtijiiii