De Waterschans nr. 2-2005
AJb. 8. De ABT reed ook door de Fortuinstraat. Let op de rails links. De foto is van 1909. We kijken vanaf de Grote
Markt de Fortuinstraat in. In de fotoartikelenzaak is thans de muziekwinkel van Koster.
Herkomst: Verzameling Freek Dons.
groei. In vele plaatsen verrezen er
clubgebouwen en tehuizen waar
de gezellen konden eten, logeren,
zich ontspannen, sporten, stude
ren, zingen, musiceren en dat alles
in christelijke geest. De eerlijkheid
gebiedt te vermelden dat Kolping
en Breuer veel overnamen van
protestantse voorbeelden. Kolping
had er geen moeite mee om ook
niet-katholieke gezellen tot zijn
vereniging toe te laten. Heel wat
kerkelijke en ook burgerlijke auto
riteiten hadden kritiek op Kol-
pings werk. Zelfs de Pruisische re
gering had argwaan en liet hem in
de gaten houden. Niet zo vreemd
na al die revoluties van 1848.
Kolpings werk groeide tegen de
verdrukking in en niet alleen in
Duitsland. In 1859 waren er bij
voorbeeld in de USA al 185 afde
lingen. En Nederland? In 1867
werd daar de eerste Gezellenver-
eniging opgericht en wel in Ber
gen op Zoom. In 1868 volgden
Amsterdam, Nijmegen, Rotterdam
en Weert. Een succes als in de
Duitse landen is het hier nimmer
geworden. Aan de basis in Bergen
op Zoom stond rector M.P.W.
Smits (1837-1905), de priester die
verbonden was aan de St.-Joseph-
kapel. Die stond op de plaats van
de Lucernaflat en was de voorlo
per van de inmiddels weer verdwe
nen St.-Josephkerk op het Pastoor
Joorenplein. Smits was de eerste
praeses (voorzitter) van de afde
ling. De praeses van de afdeling
Amsterdam werd de eerste lande
lijke voorzitter. Het godsdienstig
element stond op de voorgrond,
maar de vereniging bood daar
naast talrijke mogelijkheden tot
ontwikkeling en ontspanning. Ze
had zelfs eigen teken- en vakscho
len, bibliotheken, spaarbanken,
fondsen voor zieken en werklozen.
Dat was evenwel niet bij elke afde
ling het geval. In het clubhuis kon
men kaarten, biljarten, turnen,
musiceren, zingen, lezen, toneel
spelen, studeren enz. Het Bergse
gezellenhuis werd gebouwd in de
Burgemeester Van Hasseltstraat
tussen het St.-Josephplein en de
Wassenaarstraat. Die grond was
vrijgekomen door het slopen van
de vestingwerken. Eens stond daar
het bastion La Pucelle, later de
Lucernaflat (tot 2005). Het tehuis
heette in de volksmond 'de Vet
pan' vanwege de vetpotjes die daar
wel als verlichting werden ge
bruikt. Dat licht inspireerde tot de
naam 'Lucernaflat'. Het gezellen-
huis was een van de eerste gebou
wen van architect C.P. van Genk
(1838-1914). Het stond recht te
genover een ander rooms bolwerk,
het klooster- en scholencomplex
van de Zusters Franciscanessen
van Roosendaal. Thans staan daar
woonappartementen. Op 19 maart
1874, feestdag van Sint Joseph,
had de plechtige inzegening van
het gezellenhuis plaats. Enkele ja
ren later werd het gebouw uitge
breid met een toneelzaal voor 400
bezoekers. De vereniging bloeide.
Wat menig lid niet kon waarderen
was het verbod om zich in het car
navalsfestijn te storten. Op die da
gen bedacht de leiding alle moge
lijke attracties om de leden toch
maar weg te houden van balavon
den en andere 'uitspattingen'.
De gezellen hebben lang een rol
gespeeld in Bergen op Zoom. De
"Harmonie Kolping's Zonen"
(HKZ), beter bekend onder de
naam 'De Sjefkes', herinnert nog
84
De Waterschans nr. 2-2005
daar ging weinig van uit. Neder
duits hervormden en lutheranen
hadden hun diaconieën, katholie
ken en joden hun armbestuur. De
Bergse katholieken besloten in
1849, een echt crisisjaar, naast
hun armbestuur ook nog een Vin-
centiusvereniging op te richten in
de geest van de Franse student
Frederic Ozanam (1813-1853). In
mei 1833 had die met zeven vrien
den-medestudenten in Parijs een
vereniging opgericht van leden die
het discussiëren over het armoe
deprobleem wilden aanvullen met
het gaan opzoeken en metterdaad
steunen van de hulpbehoevenden.
Er woonden er genoeg in de
troosteloze Parijse sloppenwijken.
De initiatiefnemers stelden hun
werk onder de bescherming van
St. Vincentius a Paulo, een apostel
van de armen in de zeventiende
eeuw. De naam Vincentius-
vereniging is aan deze patroon
ontleend. Het plan sloeg aan, ook
buiten Frankrijk. Overal werden er
plaatselijke afdelingen opgericht,
de zogenaamde conferenties,
meestal in parochieverband. In
Nederland was Den Haag de eer
ste gemeente met een conferentie
(1846). Het jaar daarop kwamen er
daar nog twee bij. Reeds in januari
1849 volgde Bergen op Zoom als
eerste in het vicariaat Breda (na
1853 bisdom Breda). De daar op
gerichte afdeling behoorde bij de
kerk van Onze Lieve Vrouw Tenhe
melopneming op de Grote Markt.
Net als alle andere Vincentiusver-
enigingen maakt ook de Bergse
deel uit van een wereldorganisatie
waarvan het hoofdbestuur, de Al
gemene Raad, in Parijs zetelt en
het Nederlandse bestuur, de
Hoofdraad, in Den Haag. Het
plaatselijk bestuur noemt men Het
Bureau. De leden zijn nagenoeg
allemaal leken. Aan de basis van
de Bergse conferentie stonden ka
pelaan Muskens als tijdelijk voor
zitter en verder burgemeester P.
van Hasselt, notaris J. van Goch,
winkelier W. Biessen, fabrikant P.
Houbair, boekhandelaar H. Mor
gen, kapelaan J. van lersel en de
heer A. van Loon. Morgen was de
eerste voorzitter. Men onder
scheidde honoraire leden en wer
kende leden. Van de honoraire le
den (ereleden) zoals de burge
meester, de kapelaan en Van
Loon, werd een royale financiële
bijdrage verwacht. De werkende
Afb.9. Het gebouw van de St.-Josephgezellen, bijgenaamd "De Vetpan", in de
Burg. Van Hasseltstraat, tussen St.-Josephplein en Wassenaarstraat in 1955.
Herkomst: RHCM.
was nog plaatselijk geoganiseerd
en vooral de kerken speelden
daarin een grote rol. De Armenwet
van 1854 vertrouwde de zorg voor
de armen in eerste instantie toe
aan particuliere organisaties, zeg
maar de kerken, en de staat zou
helpen waar het particuliere initia
tief tekortschoot.
Onderzoek heeft uitgewezen dat
nog lange tijd armoe door veel
welgestelden werd gezien als een
gevolg van luiheid, onmatigheid
(sterke drank!), te jong trouwen,
niet goed met geld omgaan enz. L.
Frank van Loo haalt in zijn boek
"Den arme gegeven..." de volgende
uitspraak van prof. Ackersdijck uit
Utrecht aan: 'De klacht die door
de arbeider wordt aangeheven
over onvoldoende werkloon is on
gegrond, immers de werklonen
zijn geëvenredigd door vraag en
aanbod aan de waarde die er in ar
beid en voortbrenging voor wordt
teruggegeven, het is een railing
van arbeid tegen loon. Hij die dus
klaagt over onvoldoende werk
loon, klaagt dat hij niet meer ont
vangt dan hij geeft: zijn werk is ge
brekkig, daarom is ook zijn loon
onvoldoende' (a.w. p. 71/72). De
mentaliteit die hieruit spreekt, was
blijkbaar vrij algemeen.
Helemaal in de geest van de wet
liet het Bergse stadsbestuur de ar
menzorg over aan het particulier
initiatief. Er was wel een gemeen
telijk Algemeen Armbestuur, maar
altijd aan de St.-Josephgezellen,
terwijl ook het Gezellentoneel er
zijn naam aan ontleende. In 1945
werd het gebouw zwaar bescha
digd door een V-l. Het duurde
enige tijd voordat de gezellen er
weer hun intrek konden nemen.
De glorietijd van de ambachtsge
zellen was evenwel verstreken. Het
ledental verminderde en de ex
ploitatie van "De Vetpan" was niet
vol te houden. In 1964 ging het ge
bouw over naar een projectmaat
schappij. Wat overbleef was een
deel van de verkoopsom. In 1983
is de vereniging door Mgr. Huber-
tus Ernst, bisschop van Breda, op
geheven.
Veel overeenkomst met het werk
van de Josephgezellen had het pa-
tronaatswerk. Ook dit was een ka
tholieke instelling, speciaal gericht
op de jeugd van 12-16 jaar. Er wa
ren jongenspatronaten en meisjes
patronaten. Elke wat grotere pa
rochie had vóór de oorlog wel een
patronaatsgebouw, waar de jeugd
bijeenkwam om zich te vermaken
en wat godsdienstonderricht te
ontvangen. Zo stond bijvoorbeeld
aan de zuidzijde van de O.L.Vrou
wepoort het St.-Aloysiuspatronaat.
9. De strijd tegen de armoede
Hoewel de industrialisatie leidde
tot economische groei en een
lichte verbetering van de welvaart,
bleef de armoede een maatschap
pelijk probleem. De armenzorg
85