Hi 4 3H J m w^m i De Waterschans nr. 2-2005 meer op de armoe in India. Het magazijnwerk bloeit nog altijd. Bij het 150-jarig jubileum van de Bergse Vincentius telde de vereni ging dertig medewerk(st)ers, 14 da mes en 16 heren. Het onderscheid tussen honoraire leden en werkle- den is verdwenen. leden droegen eveneens hun steentje bij, maar bezochten daar enboven de arme gezinnen Elke week werd er vergaderd. Het waren veelal gegoede middenstanders die zich lieten inschrijven als wer kend lid. Pas veel later treft men een enkele arbeider onder hen aan. Dat de ereleden vaak verstek lieten gaan, zelfs op de algemene vergaderingen, irriteerde soms de werkende leden. De Vincentiusvereniging deed nog meer dan huisbezoek. Tot haar ta ken rekende ze ook het verzorgen van een waardige uitvaart voor on- bemiddelden, het wettigen van hu welijken en kinderen, het oprich ten en beheren van scholen voor arme, katholieke kinderen, het stichten en beheren van weeshui zen, van katechismusscholen (vraagscholen), van een magazijn met goederen om aan de armen uit te delen, het oprichten van goedkope bibliotheken en het op het goede pad terugbrengen van katholieken die van de kerk waren vervreemd. Ook de zelfheiliging van de leden kreeg veel aandacht, o.a. door het organiseren van re traites in het retraitehuis Seppe in Bosschenhoofd. In tegenstelling tot de St.-Jozefge- zellenvereniging is de Vincentius nog altijd springlevend. Natuurlijk zijn de activiteiten aangepast aan de veranderde tijden. Zo richt de Bergse conferentie zich thans veel Afb. 11. Ten zuiden van de Gevangenpoort stond het St.-Aloysiuspatronaat. Herkomst: RHCM. Afb. 10. Foto van de St.-Josephgezellen, gemaakt in 1917 bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de vereniging. Herkomst: Archief Harmonie Kol- ping's Zonen. 10. Twee weeshuizen, een armkin- derhuis en een armenhuis Niet alleen de katholieke kerk worstelde met de sociale kwestie, ook de andere gezindten hadden hun besognes. Daar zij in de ne gentiende eeuw een minderheid vormden, vallen hun activiteiten iets minder op. Dat was wel eens anders geweest. Tussen grofweg 1600 en 1750 waren er zelfs meer protestanten dan katholieken in Bergen op Zoom. Het was dan ook de enige Brabantse stad die vanaf 1581 ononderbroken tot de Repu bliek had behoord. De Bergse ma gistraat was al die jaren voor het werk van de protestantse charitas het hoogste gezag geweest en het stadsbestuur had alleen deze in stellingen naar vermogen gesteund zoals de tehuizen voor wezen, ar men, geesteszieken, pestlijders en bejaarden. Onder het toeziend oog van de calvinistische kerken raad waren opvang en leiding daar in gereformeerde handen. In 1597 stelde stadhouder prins Maurits het klooster van de Cellebroeders in de Lange Nieuwstraat, thans Korenbeursstraat, beschikbaar voor een weeshuis. In het voorma lige klooster van de Cellezusters aan de Huijbergsestraat werd in De Waterschans nr. 2-2005 Afb. 12. De Vincentius heeft thans twee opslagplaatsen voor de aangeboden goederen, Blauwehandstraat 36 en "De Groote Toelast" in de Engelsestraat, nr. 25. In laatstgenoemd pand worden de grote stukken zoals meubels opge slagen, de andere artikelen en het kantoor bevinden zich in de Blauwehand straat.. mogelijke manieren probeerden stadsbestuur en regenten de no dige gelden bijeen te schrapen om de kinderen van al het nodige te voorzien. In 1666 was de schuld van het armkinderhuis zo hoog dat de leveranciers contante be taling gingen eisen. De magistraat besloot toen het huis op te heffen en de kinderen maar weer onder te brengen in gezinnen. Al gauw bleek opnieuw dat die oplossing verre van ideaal was. In 1683 opende het stadsbestuur een nieuw armkinderhuis in de Gewel- digerstraat in het Oud Gasthuis (thans deel uitmakend van huize St. Catharina). Het gasthuis had huisvesting gekregen in een ander deel van het voormalige Margrie tenklooster. Ook dit tweede kinderhuis raakte al gauw in de problemen, reden voor het stadsbestuur om in 1699 het weeshuis uit de Korenbeurs straat over te brengen naar het armkinderhuis in de Geweldiger- straat, waar men toen de beschik king kreeg over het hele voorma lige Margrietenklooster. We heb ben het dan over 32 wezen en 56 armkinderen. Men sprak voortaan over het "Stads Wees en Armkin derhuis". Elke vrijdag werd er in de stad door de diakenen gecollec teerd voor dit tehuis. Tot 1857 bleef de situatie zo, zij het met een tweetal onderbrekingen: in 1747 tijdens het Franse beleg waren de kinderen tijdig naar Middelburg en Den Bosch gebracht en tijdens de Franse Inlijving kwam het 1622 een Armkinderhuis geopend. We moeten dan denken aan von delingen en aan verwaarloosde kinderen die niet voor het wees huis in aanmerking kwamen. In een garnizoensstad met telkens wegtrekkende soldaten deed zich iets dergelijks nogal eens voor. Tot dan had de overheid zulke kinde ren uitbesteed in gezinnen, maar het stadsbestuur ging ervan uit dat opname in één huis goedkoper zou zijn. Net als bij het weeshuis werd het toezicht toevertrouwd aan een college van regenten, pre dikanten en diakenen, en was de dagelijkse leiding in handen van een binnenvader en een binnen- moeder. Het was jarenlang armoe troef in de twee tehuizen. Op alle Afb. 13. De kledingafdeling van de Vincentius in de Blauwehandstraat 36. De opbrengst gaat naar hulpbehoevenden in India. 8 7

Periodieken

De Waterschans | 2005 | | pagina 21