De Waterschans nr. 2-2005 ,vw c wmiS^S T"*>i v~ry De Waterschans nr. 2-2005 V' ^-5 w^c^vc -yamaxdtiy |Tu!^GW Ordonnantie op de standplaatsen op de grote markt tijdens de jaarmarkten, 6-10-1602. SA inv.nr. 11, fol.346v-347 (Foto Yolande Kortlever). de Grote Markt en vier huizen in de Zilversmidstraat (nu Kremer- straat 3, 5, 7 en 9).19 Heer Jan II kwam de juweliers zelfs tegemoet in de uitgaven die ze moesten doen om het pand geschikt te ma ken als handelshuis. Een goed voorbeeld van de interesse van de heer van Bergen in de jaarmark ten. Het erf van 't Peerdeken liep door tot 't Cleyn Peerdeken (nu nr. 17) in de Zilversmidstraat. Dit langge rekte terrein werd dusdanig inge richt dat juweliers hier hun goede ren te koop konden aanbieden. Er ontstond hierdoor een passage die aan beide zijden afgesloten kon worden, zodat de kostbaarheden veilig werden beheerd. De stand houders kregen ieder tussen de 8 en 12 voet tot hun beschikking (gemiddeld 3 m.). Zij moesten hun standplaats kopen en daarnaast nog "voetgeld" (staangeld) betalen. Met de opbrengst kon het gilde het Juwelierspand onderhouden. Slootmans constateerde in totaal 43 standplaatsen. De laatste trans actie vond plaats in 1534, maar het Juwelierspand bleef hierna nog een tijdje in naam bestaan.-0 Het voormalige handelshuis van Neurenberg, "den Gulden Rinck", werd door de stad in 1516 aange kocht en bestemd als beurs. Het stadsbestuur was de Antwerpse plannen voor een beurs ter ore ge komen en men wilde niet achter blijven. Om aan voldoende ruimte te komen voor de handelsactivitei ten werden sommige panden aan de achterkant gesloopt. Het plein tje dat hierdoor ontstond werd Borse genoemd. Nadat het ge bouw in 1548 door een particulier was gekocht huurde de stad het pleintje nog gedurende enkele ja ren, zodat de handel kon door gaan. Later werden de beursactivi- teiten verplaatst naar het Sint- Jansplein tegenover het stadspa- leis van de heer van Bergen (het latere Markiezenhof) aan de Steenbergsestraat. Sindsdien werd het "Op te Borse" en later Beurs plein genoemd.21 Handel vanuit particuliere wonin gen Veel kooplieden sloten contracten met particuliere eigenaars van wo ningen voor logies en verzorging tijdens de marktperioden, of ze kochten zelf een woning. Vanaf 1397 zijn de akten van overdracht, geregistreerd door de schepen bank, bewaard gebleven.22 Hier mee kan de bewoning van de pan den gevolgd worden. Met name kooplieden uit Antwerpen koch ten een huis of huurden een voor huis in Bergen op Zoom. Zo'n be zit vormde een goed onderpand voor hun transacties. De Antwer penaren concentreerden hun ver blijf rond de herberg de Draak aan de Grote Markt. In 1500 werd deze herberg gekocht door Peter Jan Gielis, een meersenier uit Ant werpen. Hij breidde het pand uit en verhuurde kamers aan zijn stadgenoten. Helaas ging hij fail liet. Veel van de overeenkomsten die tussen Antwerpenaren zijn ge sloten, zijn niet bewaard gebleven. Veel zal onderhands zijn geregeld. Niettemin behandelt Slootmans alle overeenkomsten die hij gevon den heeft in de schepenprotocol len in zijn studie over de Paas- en Koudemarkten.23 Dat de over dracht van huizen tot conflict kon leiden, blijkt uit het proces tussen twee Mechelse kooplieden om trent de verkoopprijs van het huis "Den Zwerten Pot" in de huidige Fortuinstraat nr. 4. Dit ging zelfs in hoger beroep naar de Grote Raad te Mechelen.24 De huurovereenkomsten zijn te vinden in de protocollen van ren tebrieven en recognities vanaf 1432. Het kwam ook voor dat een aantal kooplieden uit dezelfde stad gedurende de periode van de jaarmarkt een pand gezamenlijk afhuurde. Zeker als ze hetzelfde product verhandelden, zoals de wolhandelaren uit Weert in de Hoogstraat. Ook de kooplieden uit Armentières en Diest hadden in dezelfde straat hun eigen han delshuis. Oorspronkelijk werden de handelshuizen alleen gehuurd voor de duur van de jaarmarkten, maar toen de markten steeds lan ger duurden werden ze voor het gehele jaar gehuurd. Een handels huis kopen bleek dan meestal voordeliger. Veel poorters namen van de gelegenheid gebruik om de bezoekers een onderkomen te ver huren. Als een stad een pand ter beschikking kreeg van het stadsbe- 54 stuur, dan werd de akte geregis treerd in het stadsregister.25 De Bergse kooplieden handelden vanuit hun eigen huizen. Sommi gen traden ook op als goederen makelaar, naast makelaars uit Brugge, Antwerpen en Mechelen. De Bergse kooplieden werden re gelmatig door hun buitenlandse collega's gemachtigd om afbe talingen te incasseren van goede ren die tijdens de jaarmarkten wa ren verkocht, voor het geval dat ze verhinderd waren om de volgende Bergse jaarmarkt te bezoeken. Deze machtigingen werden geregi streerd door de schepenen in de protocollen van procuraties en certificaties. Ordonnantie marktkramen Grote Markt 1602 Slootmans bestudeerde de Bergse jaarmarkten tot 1565 en het is las tig om iets te zeggen over de pe riode hierna. Wil men de archie ven grondig bestuderen, dan zal men hier jarenlang mee bezig zijn. Iets dat vandaag de dag haast niet meer te realiseren is. Gelukkig zijn er tafels of indexen aangelegd van een groot deel van de registers met ordonnanties en resoluties het geen het zoeken vergemakkelijkt. Gesteld dat de indexen alle reso luties uit een bepaald register ver melden. Op die manier vond ik een resolutie uit 1602 waarin werd opgetekend waar de marktkramen tijdens de jaarmarkten op de Grote Markt mochten staan. Of de jaarmarkt alleen nog maar op de Grote Markt plaatsvond valt te be twijfelen. Ik mis in deze ordon nantie verwijzingen naar de han del in huiden, vis, vlas, zout en zuivelproducten. Die werden el ders in de stad verhandeld (zoals op de Vis- en de Korenmarkt). In het verleden kwam het wel meer voor dat de plaatsing van de marktkramen herzien moest wor den omdat de situatie op een be paalde marktplaats onduidelijk was geworden. Dan werd er een nieuwe verordenning opgesteld door het stadsbestuur. In 1602 werd de verdeling op de Grote Markt opnieuw vastgesteld. De burgers van Bergen op Zoom kre gen voorrang bij het bezetten van de kramen. Handelaren met het zelfde product uit andere steden volgden en stonden per stad bij el kaar. Zij moesten loten over de volgorde van plaatsing. De loting vond plaats op zaterdag om twee uur vóór de ommegang. De Heilig Kruisommegang vond altijd twee weken na Pasen plaats. Degene die te laat kwam moest achteraan staan. Handelaren die hun stand plaats huurden voor de deur van enkele burgers hoefden niet mee te loten. Volgens de ordonnantie uit 1602 was de verdeling als volgt: 1. handelaren in zijdelaken, lin nen,26 hoedenverkopers en "corte cramerie" (kleinhandel), met de open kant gericht naar het stad huis; 2. kermis en poppenkramen, tegenover de Kaarse en de Tuyme- laar, gericht naar deze huizen; 3. stoelenmakers (stoelendraaiers); 4. kous- en broekmakers en laken handelaren vanaf het einde van de zijdelakenkramen tot aan het huis de Voetboog (nu open plek voor de Maagd) en daarnaast 5. hande laren in maelderie, ijzerwaren, ketelaars en lantaarnmakers;27 6. handelaren in kannen en glas werk, deze stonden achter 4 en 5 en gingen van de Voetboog oost waarts met de open kant naar het zuiden; 7. daarnaast tingieters en schrijnwerkers; 8. rijfelaars en taer- linckspelers (dobbelaars), koek hakkers (peperkoek) stonden tus sen de Lakenhal en het huis het Scheurkussen; 9. boekverkopers stonden voor het stadhuis. Of de kramen twee of meer rijen dik stonden valt uit de ordonnan tie niet af te leiden. Dit zal van het aantal handelaars afhankelijk zijn geweest. Ik heb het hier gemaks halve maar als één rij ingetekend. De kramen mochten niet te dicht bij de huizen staan en dienden een afstand in acht te nemen van drie roeden (11,3 nr.). Tussen elke vijf kramen moest een ruimte zit ten van zes voet (1,9 m.). Kramen waren toen zo'n 3 tot 3 'Z meter breed. Op de open plekken moch ten de kwakzalvers en kleermakers staan, als ze daarbij de handelaren maar niet hinderden. Mocht er onenigheid komen tussen de han delaren over hun standplaats, dan dienden zij zich te richten tot de deken en gezworenen van het gilde van de kramers. De kramen werden dag en nacht bewaakt door "den heeren dienaars" en hier betaalden de handelaren twee stuivers voor per kraam. Overtre dingen tegen deze ordonnantie werden bestraft met een boete van drie karolus guldens. In deze verdeling is ook duidelijk te zien waar de kermis mocht staan en het gokgebeuren. Dit was aan de buitenste rand van het marktplein. Herkenbaar voor ie dereen. Ook de koekverkopers hebben een relatie met de kermis. Het gokken en ander kermisver maak werd niet altijd toegestaan. Met name vanuit de protestantse kerkenraad kwam hier protest te gen en verscheidene keren heeft het stadsbestuur er gehoor aan ge geven door een verbod op gokken en behendigheidsspelen, zoals in 1595 en 1598. In 1639 gold het verbod alleen voor de Grote Markt. Men mocht toen wel op de Vismarkt en de Nieuwe Markt staan. Gokken was in de meeste garnizoenssteden een probleem. Vanaf 1656 protesteerde de ker kenraad steeds heftiger tegen het kermisvermaak. Ook goochelaars, komedianten en koorddansers konden hun goedkeuring niet krij gen.28 De kerkenraad kreeg echter niet altijd gehoor bij het stadsbe stuur. In de loop van de acht tiende eeuw nam het protest tegen het kermisvermaak af. Voor meer informatie hierover verwijs ik naar de dissertatie van Charles de Mooij over de reformatie en de katholieke herleving te Bergen op Zoom, verschenen in 1998. In de volgende Waterschans zal ik nader ingaan op de Craamreke- ningen en de informatie die zij verschaffen over de achteruitgang van de Bergse jaarmarkten tijdens de zestiende eeuw. Standplaatsen Grote Markt, 1602 detail. 5 5 X. -\l(HuUs «|)t VAKVtCTMKv \1^tYC t£"c I zte-K |k-££A i^Voci^'a/iiJ»- UL D°t3 ^4nvv,CCk«M+W^ r> -x n -T i ■V r L i, r t /Tti n... V^i- Va-jl AbXxHvfel O^H-S v i't-i? "VtfutV'" \?xjcr&vn&A -H~ ^}xa^rc <r[> ^r^at' x^<J5"a A«.v V-~ VH 'otocU. ,«A- rbA, SfAtr^x-yS T c-<»4><tv£ -f v >V Ê?fl.H-wV4 j|t iX'-trvra.»iiAg£i<J> <«-(A' XvXVy^rX cr^crt-wvi-m.'- "b óvcrotffi^vt-'èv-Jn. o tiiA<XAveWyj" hÜX- I-c\s^ f VlAS -CCA ^bcuH iiL.<St ww. WyX o AfA «p^^vCV otvTöt': n vy^ ^TZXr Ay?^1-"1"60'*/ (XAlaXi--- VotAv-crtixiiuHé Vjcvj cAS, A-LAT Cy w<_£ cT-nXt-.^/ 3 "Ht 3iiA-t.oiahm4.u^i COA jAfTN XcaXj ovA^, f )-tx cCu) a4t \>?c- £o4-lvvYtx^ytC|>^^^^^ j V <A"-Cè' «-^i)H."V)(5C7<T^>A O VIwWya vi^T-iCvJè£>ybvr v OUE^^ ÖL vHt^iJ- \vt^C*x,-T-^- tS^- c^j-•*it4u5"X wfl-tAr CO m jb4~ 1 WVC HA, '~5 ^C'-iA'-E XtX.4- 1 tj-i'vu ii> -jrCoKSf-pyf' <5* wSA-jA'ciA. V AivV Eoy^AxA S-iA*-.A - cKj vtEAA *8u X o-Eu L^rJ*ij A*A \,^X CVv-vinj y> cAiEi*-A?t7|>yAirtaitti^ t Eu>v, - r. EiV* f-Vjcij -f-t^tj-Aj t? utA tA TWÉy XXij-clAuX^- vj fArllaAcE^ -V1A(. V' XTx^ ET y.\T lAAiC, vi .X (.Ay* \"D o''-CA: yyC 'E' l.vC-(":.V vS.- XtiV <rjs :v i A r C(/-: C; ^CIaS), ~t~v

Periodieken

De Waterschans | 2005 | | pagina 5