VEEDIEFSTAL EEN HALSMISDAAD ZOO IV De Waterschans nr. 2-2005 Bas Schot De Waterschans nr. 2-2005 Op 18 januari 1759 werd door Schout en Schepenen een vonnis uitgesproken over Marijn de Vla ming. Marijn vertelde dat hij onge veer 40 jaar oud was en geboren was in Calsdonk, een gehucht tus sen Roosendaal en Oud Gastel. Het dossier bevatte twaalf bladzij den. Duidelijk werd gemaakt dat Marijn de waarheid niet zo nauw nam en daarom de bijnaam 'de leugenaer' had gekregen. Wat had deze man op zijn gewe ten? Eind oktober, begin november 1758, had Marijn op zekere nacht uit een wei, gelegen in de Auverg- nepolder een twee jaar oude zwarte vaars gestolen. In deze wei liepen vijftig koeien om vetgemest te worden. 'Eentje zal je niet zo snel missen', zal Marijn gedacht hebben. Ze waren van een zekere Bogaerts, een boer die onder Hal steren woonde. Marijn was met het beest naar de Halsterseweg gelopen en het bij de herberg De Blikke Doos1 aan de kolfbaan gebonden. Uit een na bij gelegen hof had hij koolblade ren gehaald om het beest te voe deren. Vervolgens was hij weer op weg gegaan en aangekomen bij bij de taverne De Croon van Jan Em mers op de Wouwseweg. In het procesverbaal wordt exact beschreven welke weg hij nam om bij deze taverne uit te komen. Het geeft een aardig beeld welke ob jecten hij tegenkwam (die nu verd wenen zijn). Zo liep hij met de vaars achter de wallen (Tuinwijk) naar de Moerstraatsebaan. Tussen fort Moennont (voormalige vei ling) en de wallen passeerde hij Huis Ten Halve,2 ook een taverne, om dan rechtsaf te slaan om uit te komen in een straatje dat op ta verne De Croon uitkwam. Een hele tippel met een koe! Hij bond de vaars aan een boom achter een schuur en ging daar op wat stro liggen slapen. Toen het licht werd, heeft hij de vaars aan Jan Emmers te koop aangeboden. Omdat ze niet tot overeenstem ming konden komen, is Marijn via de Wouse Poort naar Jan van Fer- nij, meester beenhouwer, gegaan. Deze toonde wel interesse. Samen gingen ze naar naar Jan Emmers, waar de vaars inmiddels op stal was gezet. Marijn vroeg 24 gulden en uiteindelijk kocht Jan van Fer- neij het voor 18 gulden. Ferneij vond het toch maar vreemd en vroeg hoe Marijn aan het beest was gekomen. Deze, liegen was hem niet vreemd, vertelde dat hij in Heerle achter het Stenen Kruis woonde en daar nog enkele bees ten had lopen. Ferneij betaalde met drie ducaten en wat zilvergeld en nam de vaars mee om te slach ten. Marijn zal gedacht hebben 'dat is vlot verdiend' en ging op 10 no vember in de nacht uit dezelfde wei van Bogaerts een tweede vaars stelen. Beschreven wordt dat het ging om een zwarte vaars met een blaire kop met het formaat van een ossekop. Weer liep hij richting fort Moer- mont en joeg het ongevraagd in een wei die gehuurd werd door Peter van den Bende. Heel vroeg, voor het openen van de poorten, kwam hij terug bij de herberg De Blikke Doos en ontmoette daar Pieter Smout. Marijn vertelde dat hij een koe wilde verkopen. Smout had wel interesse, maar wilde het eerst zien. Dat was geen probleem. Samen gingen ze op weg naar de wei. Om geen argwaan te wekken vertelde Marijn onderweg dat hij de wei mocht gebruiken zo lang hij wilde. Het beest stond Smout wel aan en Marijn vroeg 24 gul den. Ze kwamen uit op een bedrag van 3,5 ducaten. Marijn sprak ver volgens af dat hij het de andere dag bij Smout in de stad zou be zorgen. Samen gingen ze naar de stad. Dat het allemaal vroeg in de morgen moet zijn gebeurd, blijkt uit het volgende. Tussen 10 en 11 uur, later in die morgen, stond plots Marijn voor de deur van Smout om te vragen of ze samen het beest niet nu niet konden op halen. 'Nee', had Smout geant woord: 'Morgen of maandag is vroeg genoeg'. De vrouw van Smout stelde voor om alvast af te rekenen. Dat was niet nodig vond Marijn. 'Morgen is vroeg genoeg'. Het duurde Marijn allemaal veel te lang, want hij liep weer naar de taverne De Croon van Jan Em mers. Zonder iets af te weten van de afspraak met Smout had Em mers nu wel interesse en kocht de vaars voor 20 gulden en 10 stui vers. Op maandag heeft Jan Em mers de vaars opgehaald. Samen met zijn buurman Bart Adriaanse, tavenier in De Blijenburgh, heeft hij het beest geslacht en in parten gedeeld. Intussen zat Jan Smout te wachten op Marijn die volgens afspraak de vaars zou brengen. Maar wie er kwam, geen Marijn. Toen Jan Smout hem opzocht, deed hij zijn bijnaam eer aan en vertelde Ma rijn dat hij op een bruiloft was ge weest van weduwe De Bruijn en hij half zat, half zot was geweest en dat daar meer geld voor de vaars was geboden. Smout werd kwaad en riep: 'Je bent geen eer lijke kerel, je hebt 'het beest aan mij verkocht en dan verkoopje het aan een ander'. Marijn ant woordde: 'Je hebt gelijk, ik heb het aan u verkocht en ik zal het leve ren ook. Ik zal morgen bij u ko men'. De andere dag, zondag 12 novem ber, kwam Marijn weer bij Smout en vroeg aan hem of hij in de wei was geweest. De vaars was weg en dus stelde Marijn vast dat hij wel gestolen zou zijn en zei: 'Ik arme donder zit met de schade'. Marijn de Vlaming, alias de Leu genaar, werd opgepakt en opgeslo ten in de Gevangenpoort. Hij be kende vrijwillig, zonder gebruik van pijn en ijzeren banden,2 dat hij zich schuldig had gemaakt aan veediefstal. Dat Marijn nog meer op zijn kerf stok had, blijkt uit het feit dat hij zich regelmatig bezighield met smokkelhandel van zeep, zout, je never, en andere sterke dranken. Hij ging deze waren halen in Roosendaal en Steenbergen, 's Avonds en in de nacht bracht hij ze aan het veer bij Botshoofd en de veerman vervoerde ze over de Eendracht naarTholen. Schout en Schepenen kwamen tot een von nis waarin ze over de misdaden van Marijn de Vlaming met moei lijk klinkende woorden nog eens uitweidden. Ze verwezen naar uit gebrachte plakkaten van de Heren Staten Generaal der Verenigde Nederlanden van 25 juni 1649 en een aanvulling van 27 maart 1745, waarin staat dat diegene die paar den, runderen, schapen of varkens steelt zonder pardon 'met de koorde' zal worden gestraft met verbeurtverklaring van goederen. Aldus werd Marijn de Vlaming, alias de Leugenaer, op 18 januari 1759 veroordeeld tot de galg 'tot de dood erop volgt', waarna zijn li chaam buiten de stad zou worden gebracht (Raayberg) om aldaar ten exempel (voorbeeld) door de lucht of anders zal zijn verteerd. O ja, hij moest ook nog de kosten betalen van het proces. Noten: 63 Bij pijl herberg Bleeke of blikken doos later koperen doos. In cirkel links herberg de Croon, rechts herberg de Prince. T 'C Ctjj f De Raaiberg waar op een karrenwiel het lijk van een veroordeelde werd tentoongesteld. 1. Later Koperen Doos, thans meubel winkel. 2. Vrijwillige bekentenis. Verantwoording: Bergen op Zoom, archief van de griffie nr. 52.

Periodieken

De Waterschans | 2005 | | pagina 9