I De Waterschans nr. 3-2005 kreeg het bedrijf ook aansluiting aan het spoor- en tramnet. Tot circa 1910 bleef ze investeren in uitbreiding van de capaciteit, maar daarna werd het al gauw duidelijk dat de strijd tegen de concurentie niet was vol te houden. Een van de oorzaken was dat de fabriek niet voldoende suikerbietén uit de ei gen streek kon betrekken en af hankelijk werd van de import uit Duitsland. In 1913 was het gedaan. Het machinepark ging naar Duits- i land en in de gebouwen kwam een potasraffinaderij. Potas is een oude naam voor kaliumcarbonaat. Het is een restproduct van de spi ritusfabriek dat men gebruikt bij de productie van zachte zeep en van sommige glassoorten. Ruwe potas stinkt heel erg en het was dit product dat 'de spiritus' zo be rucht maakte. Een schoorsteen van 60 meter, gebouwd in 1906, nam de klachten niet weg. In 1914 werd de potasraffinaderij van de spiritusfabriek afgescheiden en in de voormalige suikerfabriek van Van der Linden en Co als CPR (N.V. Centrale Potaschraffinaderij) ondergebracht. De schoorsteen van de ZNMSF kreeg er toen nog tien meter bij, maar ook daarna bleef de geur de burgerij kwellen. De suikerfabriek aan de Zuidzijde Haven, de oudste van Bergen op Zoom, hield de strijd 't langst vol. In 1863 was de Belg Felix Wit- touck binnen de vestingwerken van Bergen op Zoom met deze fa briek begonnen aan de Zuidzijde Haven. In 1874 nam hij ook nog een niet zo best renderende fa briek in Breda over. In 1883 gaf va der Wittouck de beide fabrieken voor de helft aan zijn zoon Paul. De andere helft kocht Paul er later bij. In 1886 begon de firma Wit touck een maltosefabriek aan de haven. Dat werd geen succes, zo dat de firma in 1899 terrein en ge bouwen verkocht aan de pas op gerichte ZNMSF die er na de no dige verbouwingen haar spiritusfa briek in vestigde. In diezelfde tijd breidde Wittouck aan de Zuidzijde Haven flink uit onder meer door er een eigen raf finaderij bij te zetten. Wittouck kon toen de ruwe suiker zelf om zetten in witte suiker.Verder onder zoek leverde nog een uitvinding op, namelijk het produceren van witte suiker rechtstreeks uit de biet. Die uitvinding staat op naam 1 1 4 In 1921 werd deze brug aan de Wittoucksingel gebouwd als een verbinding tussen de Vissershaven en de pas gegraven Zeelandhaven van de suikerfabriek De Zeeland. In 1970 is de Zeelandhaven gedempt. Zes jaar daarvoor was de brug gesloopt. In de volksmond heette ze de Papegaaibrug; naar men zegt was er een papegaai op geschilderd. (RHCB). van Wittouck. Een kabelspoor ver bond het bedrijf met de Vissersha ven. In 1908 ging de fabriek deel uitmaken van de N.V. Algemeene Suiker Maatschappij, de ASM, sa men met de suikerfabrieken van Breda, Oudenbosch en Stampers gat. In 1913 kwam er in Bergen op Zoom een concurrent bij, 'De Zee land', opgericht in Middelburg als coöperatieve suikerfabriek. Het be drijf zocht een geschikte plaats om zich te vestigen en de keuze viel op Bergen op Zoom. Daar kocht 'De Zeeland' van de ASM de Bergse Wittouckfabriek. In 1917 was aan alle voorwaarden voor een hinderwetvergunning voldaan en kon de fabriek gaan draaien. De start was erg moeilijk, want door het gebrek aan import van graan, zag de regering zich ge dwongen om de boeren te ver plichten zoveel mogelijk graan te verbouwen, waardoor het areaal voor bieten wel erg klein werd. De oogst moest onder de 24 suikerfa brieken worden verdeeld. Ook de bevoorrading was erg moeilijk, want om zoveel mogelijk steen kool te besparen, mochten de spoorwegen geen bieten vervoeren en mede daardoor was er opeens niet voldoende scheepsruimte be schikbaar. De suikerindustrie wor stelde daardoor met een tekort aan bieten en aan brandstof. De Coöperatieve Beetwortelsuikerfa briek Zeeland kwam toch de oor log door en na 1918 groeide de winst. Het bedrijf vergrootte daarom zijn capaciteit. In de Geertruidapolder werd zelfs een heel nieuw complex gebouwd met een diffusieafdeling en een pulp- drogerij. Een kabelspoor verbond de beide fabrieken. Om de aan- en afVoer te verbeteren liet de coöpe ratie een eigen haven aanleggen, de Zeelandhaven. Ze werd gegra ven in het verlengde van de Vis- schershaven. In de aanlegvergun- ning wist de gemeente te bedingen dat ze gratis gebruik mocht maken van de haven en het daarbij beho rende terrein voor het laden en lossen van schepen voor het ge meentelijke gas-, water- en electri- citeitsbedrijf. Om toch maar gauw een vergunnung te krijgen, kreeg de gemeente haar zin. Het waren al met al hoge uitgaven en de eco nomische bloei bleek van korte duur te zijn. Er werd al gauw te veel geproduceerd en steeds meer landen gingen over tot protectie van hun eigen producten. Ook het devalueren van de eigen munt, bleek een scherp wapen te zijn om met je prijs onder die van de an- De Waterschans nr. 3-ZOO5 dere landen te duiken. De mondig geworden arbeiders eisten alsmaar hogere lonen en zo kreeg de Ne derlandse industrie het moeilijk. 'De Zeeland' gaf de strijd op en zo verloor de stad in 1928 haar laat ste suikerfabriek. Twee gebouwen herinneren nog aan Wittouck en Zeeland, het Instituut voor Ratio nele Suikerproductie (IRS) aan de Wittoucksingel en de dichtgemet selde fabriekshal aan de Markie- zaatsweg. Het IRS is een laborato rium waar onder meer gezocht wordt naar betere bietenrassen, naar middelen en wegen om ziek ten en andere plagen te bestrijden en naar milieuvriendelijke metho den voor bemesting en onkruidbe- strijding. De gemeente Bergen op Zoom nam in de jaren dertig gebouwen, haven en raccordement van 'De Zeeland' over. De financiële af werking vergde veel tijd en gaf de aandeelhouders geen reden tot juichen. 9. De eerste vijftig jaar van de ZN(M)SF 1899-1949 In het vorige hoofdstuk maakten we reeds melding van de oprich ting van de alcholfabriek de Ne- dalco, in 1899 gestart als Zuid Ne- derlandsche Melasse Spiritus Fa briek. Veel suikerfabrieken lever den hun afvalproduct melasse als grondstof aan het nieuwe bedrijf. Daar verdienden ze goed aan en dat kwam van pas, want suiker bracht in die jaren niet voldoende op. Nu stond er in Delft al sinds 1869 een spiritusfabriek. Die maakte behalve alcohol ook gist en werd bekend als de Nederlan- landsche Gist- en Spiritusfabriek, kortweg de NG&SE De beide be drijven zagen meer heil in samen werking dan in een concurrentie strijd. Delft legde het accent op gist en Bergen op Zoom op alco hol. Natuurlijk kampten beide fa brieken in de Eerste Wereldoorlog met de nodige problemen, maar na 1918 openden zich nieuwe per spectieven. Hadden de coöpera tieve fabrieken zich tot dan ont houden van het leveren van me lasse aan de ZNMSF, nu sloten ze zich aan bij de particuliere bedrij ven, aangetrokken door de hoge prijs voor dit product. Nieuwe statuten vormden de inlei ding tot een ingrijpende reorgani satie op een gelukkig moment, want in de jaren 1919-1929 bloeide de economie op. Grote massa's melasse kwamen Bergen op Zoom binnen. De capaciteit van de fa briek moest worden uitgebreid. Onder A.G.J. de Vries - hij volgde in 1921 de Belgische chemicus en eerste directeur E.V.J. Perquy op - kwam die uitbreiding tot stand. Het was ook op zijn voorstel dat de M uit ZNMSF verdween. Het was voortaan de Zuid Nederland- sche Spiritus Fabriek. In de jaren twintig keerden zich velen tegen het drinken van alco hol. Het verbruik van sterke drank Foto van de spiritusfabriek uit de jaren twintig, de periode van bloei en uitbreidingen. (Uit: Bram Bouwens: Alcohol in beweging, Den Haag 1999, p. 57). 115 SSSKAt'!

Periodieken

De Waterschans | 2005 | | pagina 11