De Waterschans nr. 3-2005
lieerden (Rusland, Frankrijk, Bel
gië, het Engels imperium). Die be
loofden namelijk meer dan de
centralen (Duitsland, Oostenrijk-
Hongarije, Turkije, Bulgarije). Er
raakten nog meer landen in de
oorlog betrokken. Van groot be
lang was dat in 1917 de USA de
geallieerden ging helpen. Dat zou
de doorslag geven. Vier jaar
duurde de bloedige strijd. Door de
vele koloniën werd het echt een
wereldoorlog.
Nederland ontsprong de dans,
maar dat betekende niet dat de
bevolking niets merkte. Zo maakte
Bergen op Zoom al vroeg kennis
met de gevolgen van de ramp en
dat op een heel merkwaardige ma
nier. België kon de Duitse opmars
wel vertragen, maar niet tegenhou
den. Duitsland viel België binnen
met de bedoeling om net als in
1870-71 snel met Frankrijk af te
rekenen en zo de handen vrij te
krijgen om zich met alle macht te
gen Rusland te keren. België zou
wel vrije doortocht verlenen, dacht
men. Dat was de eerste misreke
ning van de Duitse militaire staf.
Engeland zou neutraal blijven,
giste Wilhelm II, maar dat zou de
tweede blunder blijken. Om toch
maar snel met de Fransen af te re
kenen, lieten de Duitsers bij hun
opmars Antwerpen rechts liggen.
Toen echter de Fransen kans za
gen om de Duitsers bij de Marne
tegen te houden, veranderde de si
tuatie. In oktober 1914 zetten de
Duitsers met zwaar geschut hun
aanval op de Scheldestad in. Ze
troffen woonwijken en daarmee
begon op dinsdag 8 oktober 1914
de massale uittocht van de bewo
ners. Gepakt en gezakt probeer
den de vluchtelingen zo snel mo
gelijk de grens met Nederland te
bereiken. Wie kon, nam de trein
naar Roosendaal of de tram, de
ABT, naar Bergen op Zoom of de
boot naar Zeeland. Een lange
stoet mensen met paard(en),
handwagens, kruiwagens, honden
karretjes en beladen fietsen of ge
woon te voet vulde de straatwegen
naar Bergen op Zoom en Roosen
daal. Bergen op Zoom raakte die
dag totaal verstopt. Het was toen
een stad met ruim 16.000 inwo
ners, waarin naar een globale
schatting meer dan 60.000 men
sen onderdak zochten.Telt men de
vluchtelingen in de omgeving
mee, dan komt men uit op een to
taal van tussen de 250.000 en
300.000. En niet te vergeten het
vee. Ook boeren verlieten hun be
drijf, maar namen wel hun beesten
mee met zoveel mogelijk voer. De
Bergenaren toonden zich zeer be
gaan met het lot van de vluchte
lingen. Dat gold zowel voor de
overheid als voor de burgers.
Spontaan richtten vooraanstaande
particulieren hulpcomités op. Ker
ken, kloosters, scholen, fabrieken,
de 'Vetpan', alles wat ruimte bood,
werd benut. Velen moesten toch
de eerste nacht(en) onder de blote
hemel slapen, hetzij in de bossen
van Putte, Hoogerheide, Borgvliet
en Huijbergen, hetzij in de parken
en plantsoenen van de stad. Het
duurde even voor men vat kreeg
op de chaos. Na drie dagen was de
stad door haar voorraden heen.
Het gemeentebestuur nam uiter
aard contact op met Den Haag en
probeerde tegelijk vluchtelingen te
bewegen om elders in het land
onderdak te zoeken. De regering
begon met de opbouw en het in
richten van vluchtoorden verder
van de grens af. Dat was ook om
strategische redenen gewenst,
want het leger wilde in de buurt
van de grens de wegen vrij hebben
met het oog op een eventuele in
val van de Duitsers. Het leger
hielp ijverig mee bij het aanvoeren
van voedsel. Na de val van Ant
werpen gingen heel wat vluchte
lingen terug naar huis. Na drie we
ken was het ergste voorbij en kon
een begin worden gemaakt met
het scheppen van betere onderko
mens voor de achterblijvers. Dat
waren erop 1 april 1915 in Bergen
op Zoom nog 1934. In december
van dat jaar telde men er nog 518.
Daarna bleef het aantal tussen de
350 en 450 schommelen. In janu
ari en februari 1919 verlieten de
laatste vluchtelingen het kamp.
Aanvankelijk waren er twee ten
tenkampen, één op Plein 13 en
één op Kijk in de Pot. Op Plein 13
verrees tevens een barakkenkamp
en een woonwagenkamp. Welge
stelde vluchtelingen zochten vaak
onderdak bij particulieren. In no
vember 1914 werd het tentenkamp
op Kijk in de Pot al opgeheven.
De militairen hadden het nodig
als oefenterrein. Plein 13 gold aan
vankelijk als een doorgangskamp,
maar van mei 1915 tot april 1919
had het meer weg van een Bel
gisch dorpje binnen de grenzen
van Bergen op Zoom, zij het dan
een heel bijzonder dorp, waar bui
tenstaanders niet mochten komen.
De gemeente zorgde voor water,
riolering, een schooltje, een medi
sche post, een ordedienst met be
waking en keek uit naar mogelijk
heden om de mensen aan het
werk te zetten. Eind oktober stopte
de regering met het gratis verstrek
ken van voedsel aan vluchtelingen
buiten de kampen. Dat stuitte in
Bergen op heel wat verzet, zowel
bij de Belgen als bij de Bergena
ren, maar het stadsbestuur hield
zich aan het besluit van Den
Haag. Het prikkelde de vluchtelin
gen om werk te zoeken. De burge
rij liet zich van haar beste kant
zien. Zo was er een steuncomité
dat zich inzette om met vrijwillig
sters het leed van de vluchtelingen
te verzachten. Een Centraal Co
mité van burgerlijke en militaire
autoriteiten met burgemeester B.
Hulshof aan het hoofd coördi
neerde de talrijke hulpinstanties
die met de uitvoering van de vele
activiteiten waren belast zoals de
bewaking, de ordehandhaving, de
voedselvoorziening, het onderwijs,
de ontspanning enz. Natuurlijk
deden er zich onder de vluchtelin
gen spanningen voor, geen won
der bij zo'n heterogene groep. In
het kamp op Plein XIII hebben
zich evenwel geen sociale woelin
gen voorgedaan. Het einde van de
oorlog betekende tevens het einde
van de militaire en burgerlijke
vluchtelingenkampen. In februari
1919 verlieten de laatste bewoners
het vluchtoord op Plein XIII.
5. Alles op de bon
Nederland bleef buiten het krijgs
gewoel, maar ondervond er wel de
gevolgen van. We noemden reeds
de Belgische vluchtelingen. Verder
waren onze industrie en voedsel
voorziening voor een groot deel
afhankelijk van de export en im
port. Om alles zo veilig en eerlijk
mogelijk te doen verlopen, trok de
regering de in- en uitvoer aan zich.
Daarvoor richtte ze de NOT op, de
Nederlandse Overzee Trust Maat
schappij. Namens de regering be
loofde die aan de gealliëerden dat
de voor ons land bestemde goede
ren niet aan de centralen zouden
worden doorverkocht. Ook met
Duitsland werd er onderhandeld,
want voor brandstoffen en kunst-
1 ÏO
De Waterschans nr. 3-2005
mest (kali) was Nederland in hoge
mate aangewezen op de oosterbu
ren. Het was immers de tijd van de
stoommachines. De Limburgse
mijnbouw stelde in die jaren nog
niet zoveel voor, terwijl de fabrie
ken, het transportwezen (treinen,
schepen, trams), de gasfabricage
en ook de bevolking de steenkool
niet konden missen.
Om de beschikbare goederen zo
eerlijk mogelijk te verdelen, voerde
de regering de distributie in. Uit
voer van levensmiddelen werd ver
boden. Wie brood wilde kopen,
had niet alleen geld nodig maar
ook een broodbon. Op den duur
waren bijna alle levensbehoeften
op de bon. Naarmate de oorlog
langer duurde, verminderden de
voorraden. De Duitsers voerden in
1917 de onbeperkte duikbotenoor-
log in en blokkeerden daarmee de
overzeese import. Een tweede
nadelige factor was de afnemende
landbouwproductie in eigen land
door een tekort aan kunstmest en
door uitputting van de grond
doordat men de velden teveel met
dezelfde gewassen bebouwde. De
jaren 1917 en 1918 vormden het
dieptepunt De rantsoenen werden
alsmaar kleiner, de prijzen alsmaar
hoger. Kreeg iedereen in 1917 nog
bonnen voor vier ons brood per
dag (vijf boterhammen), in 1918
werd dat twee ons. Geen wonder
dat er verlangend werd uitgezien
naar het einde van de oorlog. Op
de elfde van de elfde om 11.00 uur
zwegen de kanonnen aan het
westfront. De centralen gaven de
strijd op.
6. Enkele naweeën van de oorlog
De Eerste Wereldoorlog had nog
een venijnige staart, de Spaanse
griep. De door ondervoeding ver
zwakte bevolking miste de nodige
weerstand tegen deze besmette
lijke ziekte. Wordt het aantal do
den als gevolg van de Eerste We
reldoorlog ruwweg op tienmiljoen
geschat, de Spaanse griepgolf eiste
wereldwijd meer dan twintigmil
joen slachtoffers.
Het einde van de oorlog ging ge
paard met revoluties of pogingen
daartoe, vooral bij de verliezers.
Reeds in 1917 was tsaar Nicolaas
II van Rusland afgezet en met zijn
gezin vermoord. Door de Febru-
arirevolutie kwamen daar de so
cialisten aan de macht, door de
PieterJelles Troelstra (1860-1930), mede-oprichter en eerste leider van de SDAP,
voert het woord op een meeting in de open lucht.
(Uit: Manninglde Vroede: a.w. p. 221).
Oktoberrevolutie de bolsjewisten
(=communisten in Rusland). Zo
ontstond de Sowjet-Unie (1917-
1991). Van daaruit moest de we
reldrevolutie worden ontketend. In
Duitsland was het na de nederlaag
onrustig. Keizer Wilhelm II week
uit naar Nederland en dat was het
einde van het Tweede Rijk (1871-
1918). Daarvoor in de plaats kwam
de Republiek van Weimar (1919-
1933). Pogingen van de commu
nisten in Berlijn en München om
aan de macht te komen, misluk
ten. De Republiek van Weimar
(1919-1933) vult het tijdvak tussen
het Tweede en het Derde Rijk
(1933-1945).
Het was tijdens deze turbulente
dagen dat het ook in Nederland
onrustig werd. Pieter Jelles Troels
tra, de leider van de SDAP,
meende na enkele rellen vanwege
de honger en de lange mobilisatie
dat het land rijp was voor een om
wenteling, hoewel zijn partij en
ook het NW (Nederlands Ver
bond van Vakverenigingen) niet
achter hem stonden. Juist op 11
november, de dag van de wapen
stilstand aan het westfront, riep de
SDAP-leider minister-president
Ruys de Beerenbrouck op om met
zijn kabinet af te treden en de
macht over te dragen aan de ar
beiders. De regering weigerde en
riep enkele betrouwbare troepen
uit Brabant naar Den Haag. Het
bleef rustig in het land en één dag
later al gaf Troelstra in de Tweede
Kamer toe, dat men 'hem verkeerd
begrepen had'. Een grootse mani
festatie op het Haagse Malieveld
met koningin Wilhelmina in de
hoofdrol moest aantonen dat Ne
derland niet rijp was voor een re
volutie. De blunder van de SDAP-
leider is de geschiedenisboeken
ingegaan als de 'vergissing van
Troelstra'. De regering besloot om
hem niet te vervolgen. Een nadelig
effect voor zijn partij was wel, dat
de andere partijen maar weinig
vertrouwen hadden in de demo
cratische gevoelens van de SDAP.
Daardoor zou het 21 jaar duren
voordat de socialisten in de rege
ring kwamen. In 1939 was het zo
ver.
7. De Bergse metaalnijverheid
tijdens het Interbellum 1919-
1939
Na de oorlog leefde de economie
weer op. Nederland had een voor
sprong doordat zijn fabrieken en
infrastructuur intact waren geble
ven. Vele industriëlen zagen al
gauw hun afzet groeien. Met name
de 'metaal' draaide goed. Ook in
Bergen op Zoom was dat te mer
ken. De firma Asselbergs, na de
dood van de stichter Arnoldus ge
leid door de weduwe en de zonen
Johannes en Carolus, had haar be
drijf al in 1905 uitgebreid met een
emailleerinstallatie en in 1909 met
1 1 1