een korte geSchiedeniS
n
Boerekool anno 1850
Kook de kool gaar en laat dfe uitlekken, hak ze fijn, druk ze stijf uit en stoof
ze met een stuk boter, wat bouillon, peper, zout en notemuskaat.
Afb. 2: Schaatsende kinderen in het Volkspark. Achter het hek ligt de ijsbaan van
Bastiaansen. Op de achtergrond is de Moerstraatsebaan (de huidige Buitenvest)
zichtbaar. Foto: E.W.D. Hartel, 1942. Collectie HCM.
Erwtensoep anno 1850
De avond tevoren weeke men de
noodige hoeveelheid groene erwten
in regenwater; men hangt nu de erw
ten met het water, waarin ze week
ten, over en laat dat bijna verkooken;
de erwten gaar zijnde, wrijve men ze
met een pollepel in stukken en voegt
er nu bij stukjes pekelspek en worst,
wat selderij en schorseneren; som
migen doen er ook wel uien bij. Wil
men geene schillen in de soep heb
ben, dan wrijve men de erwten, gaar
zijnde, over eene vergiettest of neme
spliterwten.
Al eeuwenlang is ijs een bron van vermaak voor jong en oud. Zodra %s winters
het ijs dik genoeg is trekken we de schaatsen aan: de een kiest voor Noren,
om lange afstanden af te kunnen leggen; een ander kiest voor ijshockeyschaat-
sen en weer een ander trekt het liefst kunstschaatsen of klapschaatsen aan. Al
lemaal schaatsen met dezelfde ontstaansgeschiedenis.
A: Benen glis, 15e- 16e eeuw.
Bodemvondst Nieuwlande. Schen
king L. Hopstaken. Coll. SIDS.
B: Benen glis, 15e eeuw.
Bodemvondst Bergen op Zoom. Coll.
Archeologische Dienst.
Foto: Alexander van der Kallen.
MHrCi RRL
enkele jaren wat beter ging op
het gladde ijs, kon ik op gewone
schaatsen verder. De oude van
mijn moeder zaten als gegoten.
Witte kunstschaatsen met aan
de voorkant van die scherpe
tandjes, waarmee je je gemak
kelijk kunt afzetten op het ijs, Op
die schaatsen heb ik heel wat
rondjes rond het eilandje in het
park geschaatst,
Het Anton van Duinkerkenpark
heette oorspronkelijk het Volk
spark en is aangelegd in de ne
gentiende eeuw. Bergen op
Zoom had toen als vestingstad
niet veel meer te betekenen en
vanaf 1867 werden de vesting
werken gesloopt. Het eilandje in
het park is een overblijfsel van
die vestingwerken: het was de
contregarde Coehoorn, die om
geven was door water. Bij de
aanleg van het park in 1886-1887
zijn de scherpe kanten van dit
verdedigingswerk afgegraven,
waardoor een mooi park-ei
landje ontstond, Het water daar
omheen, waarop 's winters ge
schaatst kan worden, was dus
ooit onderdeel van de vesting
werken: historisch water dus dat
van militair belang was!
Als de vijver van het park dicht
gevroren was, werd het ijs vaak
op verschillende plekken stukge
hakt. De grote brokken ijs wer
den dan vervoerd naar de
vruchtensapfabriek van B3, die
aan het spoor stond achter het
Juvenaat. Het ijs uit het park
werd dan gestort in de kelders
van de fabriek. Zo konden dan
de flesjes B3 vruchtensap tijdens
de zomer gekoeld worden.
Aan de noord-oostzijde van de
parkvijver, aan de kant van de
huidige Buitenvest, lag een wei
land dat in het begin van de
twintigste eeuw in bezit was van
de heer Bastiaansen. Bastiaan
sen had een slagerij in de Zuivel-
straat tegenover het oude post
kantoor, In de winter van 1933
liet slager Bastiaansen op zijn
weiland een ijsbaan aanleggen
door arbeiders uit Wouw. Dit le
verde aanvankelijk weerstand
op van omwonenden en alsof
Onze Lieve Heer ermee speelde
vroor het drie winters lang niet!
Toch heeft de ijsbaan van Basti
aansen er nog enkele tientallen
jaren gelegen (afbeelding 2),
Op een stadsplattegrond uit
1959 staat de ijsbaan duidelijk
vermeld. In 1965 verdween de
inmiddels Gemeentelijke ijsbaan
en werd de Wei van Bastiaansen
opgenomen in het Anton van
Duinkerkenpark.
Behalve in het stadspark gingen
we ook regelmatig schaatsen op
het Ravelijn, Daar was het altijd
wat lastiger om bij het ijs te ko
men: de helling was wel erg steil!
Het water van het Ravelijn was
ooit van militair belang, want
ook het Ravelijn was onderdeel
van de vestingwerken. Het
droeg de naam 'Op den Zoom'
en werd aangelegd tussen 1700
en 1702. Naast het Ravelijn Op
den Zoom had de stad nog vijf
andere ravelijnen, die echter al
lemaal verdwenen zijn. Het Ra
velijn werd niet gesloopt, omdat
de omliggende gracht van be
lang was voor de waterhuishou
ding. Vanaf hier loopt namelijk
de Grebbe onder de stad door
naar het Havenkwartier,
Het water van het Ravelijn staat
in verbinding met het water uit
het park. Onder de huidige brug
van het Ravelijn begint namelijk
een tunneltje dat onder de Kor-
neel Slootmanslaan doorloopt
en uitkomt bij het kleine brugge
tje in het stadspark. Wanneer het
hard genoeg gevroren heeft kun
je door het tunneltje van het Ra
velijn naar het park schaatsen
en weer terug. Ikzelf durfde dat
vroeger nooit, want het is er pik
kedonker!
Nu maar hopen dat het deze
winter zo hard vriest, dat er weer
flink geschaatst kan worden op
het Ravelijn en in het park... (en
anders kunnen we altijd nog te
recht op de Kerstijsbaan op de
Grote Markt),
1» t
3MRrEtRRL
Waar kunnen wij die geschiedenis
beter beginnen dan in Scandina
vië? De volkeren die ver voor het
begin van onze jaartelling de
noordelijke streken van Europa
bewoonden, waren waarschijnlijk
de eerste schaatsers. Zij zochten
naar een mogelijkheid om zich 's
winters gemakkelijk door sneeuw
en over ijs voort te bewegen,
Daarom maakten zij een soort
'sneeuwschoenen' vast onder
hun voeten: gladde stroken hout
die aan de voorkant krom waren
gemaakt. Met deze sneeuw-
schoenen schoven en gleden zij
door hun land. Volgens de le
gende hadden de Scandinaviërs
deze methode geleerd van de
goden Braga, Ullr, Harold, Tialf en
Skadi, die daarom wel de
'sneeuwschoengoden' werden
genoemd.
De sneeuwschoenen waren ech
ter op ijs niet erg praktisch,
Daarom bedacht men iets
nieuws. Men gebruikte geen hout
meer, maar botten van runderen
en rendieren die aan de onder
kant waren gladgemaakt. Deze
benen schaatsen zijn op veel
plaatsen in Europa teruggevon
den, ook in Nederland. Over de
datering ervan zijn de geleerden
het niet eens. Sommigen spreken
van de zevende eeuw vóór Chris
tus, anderen over enkele eeuwen
na Christus.
In de 'glissen', zoals deze oer
oude schaatsen worden ge
noemd, zijn aan de voorzijde
vaak een of meerdere gaten ge
boord. Door de gaten werd een
pees getrokken waarmee de glis
stevig onder het schoeisel (een
lap leer of bont) werd bevestigd.
Als de glissen ondergebonden
waren, kon men zich over het ijs
voortbewegen door zich met
puntige stokken af te zetten.
De primitieve sneeuwschoenen
en glissen lijken wel een beetje op
de houten schaatsen die tot in de
twintigste eeuw in Nederland wer-
!0e Schaats
den gebruikt. Een houten voetzool
met daaronder een scherp ijzer
werd met riempjes onder de
schoen vastgebonden. Zulke
schaatsen hebben waarschijnlijk
vanaf de late Middeleeuwen be
staan. De vroegste afbeelding van
een schaats met ijzers stamt uit het
einde van de vijftiende eeuw.
In die tijd is er iets veranderd in de
functie van de schaats. Oorspron
kelijk werden schaatsen gemaakt
om als vervoermiddel te dienen in
de winter. In streken waar men
zich normaal gesproken over het
water verplaatste, was men 's win
ters gedwongen thuis te blijven.
De schaats bracht uitkomst. Tot
op de dag van vandaag worden
in bepaalde gebieden schaatsen
gebruikt als vervoermiddel. Maar
tegenwoordig staan we ook
graag ter ontspanning op de
schaats. En die tweede functie
kreeg de schaats waarschijnlijk in
de loop van de Middeleeuwen,
Er zijn talloze schilderijen, tekenin
gen en gravures die ons zwie
rende schaatsers uit lang vervlo
gen tijden laten zien. Boeren en
boerinnen die gearmd over de
uitgestrekte ijsvlaktes glijden,
Mooi uitgedoste dames en heren
die op het ijs de prachtigste kun
sten vertonen. Kinderen die voort
geduwd worden in een 'ijswa-
gen'. Paarden die een arrenslee
over het ijs trekken. Maar er wer-
den ook wedstrijden gehouden
op het ijs. Niet alleen in het kunst
schaatsen, maar ook op de korte
en lange afstand. En bij die wed
strijden werd er stevig gegokt,
Ook vandaag de dag wordt er in
Nederland nog veel geschaatst.
Niet alleen op natuurijs, maar ook
op de kunstijsbaan. Er worden
ook nog steeds wedstrijden ge
houden. Wat dat betreft is er niet
veel veranderd in de loop der
eeuwen. Maar de schaats is wel
wat veranderd.
In de achttiende eeuw werden
volledig ijzeren schaatsen ontwik
keld, die met verschillende me
chanismen gemakkelijk onder de
schoenen of laarzen geklemd
konden worden. Deze nieuwe
schaatsen waren echter vrij duur
en in Nederland zijn de schaatsen
met het houtje dan ook nog vrij
lang in gebruik gebleven. Pas in
de jaren vijftig en zestig van de
vorige eeuw werden de volledig
metalen schaatsen in grote hoe
veelheden verkocht, Vanaf onge
veer 1955 verschenen schaatsen
die vast waren gemonteerd on
der speciale laarzen: de eerste
schaatsen in de vorm zoals ze nu
nog steeds worden verkocht. De
laatste vijftig jaren zijn die schaat
sen verder ontwikkeld tot Noren,
ijshockeyschaatsen, kunstschaat
sen, klapschaatsen en alle an
dere soorten.