De Waterschans nr. 1-2006 De Waterschans nr. 1-2006 Hoforganisatie De keten van de Orde van liet Gulden Vlies, detail van het halssierraad van de wa penkoning, begin 16e eeuw. Van deze orde waren alleen de hoogste en machtigste edelen lid. Filips de Goede stelde in 1430 deze orde in om edelen nauwer aan zich te binden. Het vergeven van hoge ambten met de daarbij behorende vergoedingen was ook zo een middel. De Bourgondische en Habsburgse centralisatiepolitiek was gebaat bij loyale edellieden. (Uit: Schatten van het Gulden Vlies, tentoonstellingsca talogus Brussel 1992, pag. 189) Een commentaar op basis van een literatuurstudie naar de wijze(n) waarop vorstelijke en hoogadellijke behuizingen eind vijftiende en begin zestiende eeuw werden ingedeeld. Het gaat daar bij om het beantwoorden van de volgende vragen. Is zo een verge lijking terecht? Behoorden de le den van de familie Van Glymes, de bouwers van het Markiezen hof werkelijk tot de hoogste adel? Wat is kenmerkend voor de maat schappelijke positie en leefwijze van vorstelijke en hoogadellijke families? Wat betekent dit voor de ruimtelijke indeling van hun wo ningen? Wat leert deze kennis ons over de bewoning van het Markie zenhof zoals Meischke zich die voorstelt? Het antwoord op de laatste vraag staat centraal in het tweede deel van dit artikel, dat in de volgende aflevering van De Waterschans verschijnt. Is een vergelijking met de hoog ste adel terecht? Ja, de familie Van Glymes be kleedt met leden van adellijke ge slachten als Croy, Wittern, Nassau, Lalaing, Hoom, Merode, Lannoy en Brimeu de hoogste ambten en functies aan de hoven van Filips de Goede tot en met Filips II van Spanje.6 De stamhouders zijn al len kamerheer en raadsheer aan het hof. Zij vervullen gezantschap pen en bekleden de belangrijke functie van stadhouder (provinci aal gouverneur). Zij zijn opperja germeester van Brabant of kaste lein van het kasteel van Vilvoorde. Daarbij is overigens altijd sprake van het combineren van functies. Natuurlijk zijn de heren vanaf Jan III ook lid van de orde van het Gulden Vlies, een exclusief gezel schap hoge edelen rond de Bourgondische en later Habs burgse vorsten. Dat Karei V de heerlijkheid Bergen op Zoom in 1533 tot markgraafschap verheft en Antoon de titel van markgraaf (markies) mag voeren, bewijst evenzeer dat het hier om een be langrijke familie gaat. Hun echtgenotes dragen namen als Saint Simon, Brimeu, Croy en Fannoy.7 Vaak zijn zij hofdame geweest aan hel hof van de herto gin zoals Margaretha van Saint Si mon, de vrouw van Jan metten Fippen (Jan II). Deze maakt tot haar huwelijk in 1444, deel uit van de hofhouding van Isabella van Portugal, de derde en zeer in vloedrijke echtgenote van Filips de Goede. Olivier de la Marche, hofmeester van zowel Filips de Goede als Karei de Stoute be schrijft haar als de mooiste vrouw in het gevolg van Isabella.8 Ter ge legenheid van Margaretha's huwe lijk schenkt Filips de Goede haar "500 saluts d'or de 48 grammes".9 De hertogen en hertoginnen zijn peter of meter bij de doop van hun kinderen. Het begint al met de derde zoon van Jan I. Bij de doop van Philips op 21 juni 1422 is Jan IV, hertog van Brabant, pe ter.10 Zoals te verwachten is, trou wen de broers en de zusters van heren Van Glymes eveneens met leden van de hoge adel of worden zij bisschop, priorin, abdis of abt. Zij die kiezen voor het krijgsman schap lopen de kans te sneuvelen of moeten door de familie voor veel geld uit krijgsgevangenschap worden vrijgekocht. Dit overkomt twee zonen van Jan metten Fip pen, die gevangen worden geno men bij de slag van Nancy in 1477, waar hun hertog Karei de Stoute sneuvelt.11 De leden van het geslacht Van Glymes maken deel uit van de vor stelijke hofhoudingen van de Bourgondiërs en de Habsburgers. Zij kennen de rituelen en spelen hun rol in uiteenlopende ceremo niën.12 Vanwege hun functies ver toeven zij voor langere perioden aan het hof, zij reizen mee langs de vorstelijke residenties13, door heen Bourgondië en de Nederlan den, en naar het buitenland. Zij hebben toegang tot de slaapkamer van hun vorsten: het hoogst be reikbare in de hofhiërarchie. Men mag aannemen dat zij zich in hun opvattingen over wat hoort en niet hoort, over etiquette en stand, en over het gebruik van ruimten, niet alleen spiegelden aan hun ouders en standgenoten, maar dat zij de vorstelijke huishoudingen en de daar gebruikelijke ruimtelijke inde ling navolgden: in hun kasteel in Wouw, hof in Brussel of in het Markiezenhof in Bergen op Zoom, de eigen residentie.14 Vanzelfspre kend voorzover hun budget maar ook hun stand dit toelieten. Deze constateringen over het geslacht Van Glymes betekenen dat de uit komsten van onderzoek naar de ruimtelijke indeling van vorstelijke 8 Een hoforganisatie kent globaal vier doelen: - de regeling van de huishouding (de herberg) van de vorst. Deze staat onder leiding van een hofmeester, een lid van de lagere adel; - het beveiligen van de vorst en het regelen van de toegang tot hem. Dit is de taak van de kamerheren en van kapiteins en soldaten in dienst van het hof; - de organisatie van het bestuur van het land. Centraal hierin staan persoonlijke ad viseurs van de vorst, de raadkamer, kanselarij en rekenkamer, - handhaven en getuigen van de waardigheid en het aanzien van de vorst en van zijn gasten. Dit geschiedt door rituelen en ceremoniën, die hiërarchie en distantie bena drukken. Pas rond 1500 is er sprake van een uitgekristalliseerde combinatie van deze vier. Er komt dan een eind aan de vermenging van regerings- en hofleden. Karei de Stoute en Karei V laten de veranderingen in respectievelijk 1471, 1527 en 1537 vastleggen in uitvoerige instructies (hofreglementen). Een nauwkeurige controle op wie in welke ruimten mag verkeren, maakt een wezenlijk onderdeel daarvan uit. De hofhoudin gen van eerst de Bourgondiërs en later de Habsburgers kunnen zich meten met die van de Franse en Engelse koningen. Die van de Duitse keizers en keurvorsten zijn meer bescheiden van opzet, omvang en praal.15 hoven en hoogadellijke woningen - uiteraard met de nodige voorzich tigheid - van toepassing mogen worden verondersteld op het Mar kiezenhof. Vorsten en edelen: hiërarchie en distantie Zonder kennis van de maatschap pelijke posities, levenswijzen en de daarmee verbonden symbolen, rituelen en ceremoniën valt niet te begrijpen waarom de vorsten en edelen woonden zoals zij woonden. Dan ontgaat ons de zin van bijvoorbeeld de ceremoniële driedeling van appartementen: wachtruimte, ontvangstkamer, slaapvertrek. Ook blijft het gissen naar de functie van een praalbed of statietrap. Ook de laatmiddeleeuwse maat schappij is een standenmaat schappij, een hiërarchisch ge structureerde samenleving. Elk type gemeenschap - klooster, stad, vorstendom of bisdom - is strak georganiseerd in een rangenstel sel.16 Dergelijke stelsels passen binnen het statisch hiërarchisch wereldbeeld, dat in die tijd voor eenieder vanzelfsprekend is. Pas met de Verlichting gaat dit we reldbeeld verdwijnen. Het onder scheid tussen rangen en posities aan het hof van Karei V of aan dat van zijn plaatsvervangster, de landvoogdes Maria van Hongarije, staat niet alleen op papier (hofre glementen), maar spreekt vooral uit gewoonten en omgangsvor men. Iemands plaats in de hiërar chie valt af te leiden uit de bijbe horende titel, kleding, spraak en financiële beloning én uit de rol die iemand speelt bij rituelen en ceremoniën.17 Zo neemt markies Jan IV van Glymes onmiddellijk zijn taak van kamerheer van Filips II op, wanneer hij met Montigny in 1566 als gezant in Spanje is: 'Jan IV krijgt tot taak den koning 's morgens te wekken en hem aan tafel te dienen bij huiselijke maal tijden.'18 Door het in acht nemen van af stand, ook letterlijk, bevestigt een onderdaan de hiërarchie en be wijst hij de hogere in rang de eer die deze toekomt.19 Bij het in de inleiding gememoreerde bezoek van Filips II en zijn beide tantes staan in de grote zaal van het Markiezenhof hun tafels op een verhoging en is er ter accentu ering van de distantie bovendien nog een balustrade. Wanneer Ka- rel de Stoute een bezoeker of de legatie ontvangt, denk aan een plechtige audiëntie of de officiële overhandiging van een geschenk, wacht de bezoeker op een teken om binnen te mogen treden. Ver volgens knielt hij in het deurgat op de drempel, knielt opnieuw in het midden van het vertrek en knielt voor een derde keer aan de voeten van de hertog.20 Ook cere moniële maaltijden zijn strak ge regisseerd. De vorst eet dan alleen en de hoogste edelen bedienen hem. De andere edelen, ambassa deurs en genodigden zien toe. Er mag geen twijfel bestaan over ie mands positie, noch die van de bezoeker, noch die van gastheer, noch die van de andere aanwezi gen. Blijde Inkomsten,21 belang rijke samenkomsten of het onder tekenen van verdragen vinden plaats onder een strakke regie. Vaste ceremoniën zijn er eveneens voor gebeurtenissen die overgan gen markeren (rites de passage geboorte en doop, ridderslag, hu welijk, troonsbestijging nieuwe vorst, sterven en begraven. Hiërarchie en distantie zijn daar bij allesbepalende factoren. Op af beeldingen van de overhandiging van geschenken of smeekschriften valt de rang van de aanwezigen af te leiden aan de snit en de kleur van hun kleding en het gebruikte materiaal. De strijd om een zit plaats dichter bij de vorst of om een andere plaats in een Blijde Inkomst heeft uiteraard te maken met ijdelheid, maar ook met het veroveren van meer invloed, meer macht, dan wel het dreigende ver lies daarvan.22 Wanneer Antoon van Glymes in 1533 de titel van markgraaf krijgt en Karei V mag aanspreken met mon cousin, doet hij de grootste moeite om een an dere, nog hogere plaats toegewe zen te krijgen bij officiële gele genheden. Overigens tevergeefs. Hiërarchie en distantie: functies van woonruimten Het benadrukken van de hiërar chie en het scheppen van afstand komen niet alleen tot uitdrukking in rituelen en ceremoniën, titels en beloning, taal en kleding, maar ook in functies van de ruimten in de vorstelijke en hoogadellijke be huizingen. De grote zaal, wacht ruimten en woonvertrekken spe len met galerijen en (statie)trap- pen een rol in de ceremoniële ge bruiken aan het hof van de vorst. Onderzoek naar kastelen en palei zen leert welke functies vertrekken hadden, welke typen vertrekken bij elkaar hoorden en waar deze vertrekken gesitueerd waren.23 Bronnen voor onderzoekers zijn: afbeeldingen, verslagen van tijd genoten (bijvoorbeeld een be schrijving van een ontvangst of maaltijd), boedelbeschrijvingen en inventarislijsten, rekeningen van nieuwbouw, verbouw of repa ratie (een zeer belangrijke bron) en bouwkundig onderzoek bij res tauraties.

Periodieken

De Waterschans | 2006 | | pagina 5